
Niets in de geschiedenis heeft ooit een echt begin. Zo had dit verhaal best kunnen aanvangen met de dagloners die in de tijd van de Romeinen bij de stadspoort om een baan voor een dag bedelden. Of, ook een mogelijkheid, bij de huurlingen die moesten voorkomen dat Carthago verwoest zou worden. Of bij de Griekse beroepssoldaten die nota bene in het leger van Xerxes I de grenzen van het Perzische rijk verdedigden. We zouden zelfs kunnen beginnen over de cultuur van de jager-verzamelaars, die aan de geschiedenis van de gesettelde mens vooraf gaat.
Iedereen was toen in feite freelancer. In de letterlijke zin van het woord, namelijk als dragers van een ‘vrij zwaard’. In de Middeleeuwen, tussen grofweg de dertiende en de zeventiende eeuw, was dit een geliefde professie onder jonge mannen. Het waren kerels die niet voor één heer vochten, maar zich aan verschillende legers verhuurden. Het waren vrijbuiters. Geen heer kon hun de wet voorschrijven. Wie niet uit vechten ging, werd ambachtsman of -vrouw en voegde zich als vrijgevestigde bij een gilde.
Eind vorige eeuw begonnen de zelfstandigen dus in feite aan een comeback. Ze keerden terug van nooit helemaal weggeweest, na enkele naoorlogse generaties voor wie een vast contract doorgaans het hoogste goed was. Het begon met een enkele bouwvakker en – vooral – een horde handige zakenlieden. Babyboomers die, het kantoorbestaan beu, ‘lekker voor zichzelf begonnen’. En dertigers, die niet alleen young, urban en professional wilden zijn, maar ook independent. Zij waren zakenlieden zonder pak.
Vooral in sectoren als consultancy, vastgoed en de juristerij wisten werknemers in die tijd aannemelijk te maken dat zij iets complex als vastgoed, beleggingen, een arbeidsproces of een IT-systeem wél begrijpen. Ze verkochten hun expertise aan zo veel mogelijk opdrachtgevers tegen een goede prijs. ‘Uurtje factuurtje’, zoals je uit de monden van deze interims en externen zonder ironie kon optekenen. Ook de werkgever dacht spekkoper te zijn: hij kocht kwaliteit in, zonder dat hij eraan vast zat.
De kleine zelfstandige begon aan een nieuwe opmars. Zonder leaseauto en andere secundaire arbeidsvoorwaarden, maar ook zonder de verplichtingen en de mores van het kantoor, bleek deze groep doorgaans goed in staat voor zichzelf te zorgen. De slim facturerende yup heeft lange tijd het beeld voor de zzp’ers bepaald. Wie ‘nog’ in vaste loondienst zat, bekeek vaak vol bewondering de ‘heerlijke vrijheid’ die de zakenman zonder pak belichaamde. Maar zij bleven niet alleen. In de slipstream van de zakenlui uit de eerste categorie kwam de afgelopen decennia ook een ander type zzp’er op. Je zou ze de zinzoekers kunnen noemen. Doorgaans na een stevige crisis in het eigen werkende leven – een ontslag, een reorganisatie, een burn-out – concludeerde deze groep vastberaden dat zingeving, zelfontplooiing en plezier vanaf nu voorop moesten staan.
Je komt ze tegenwoordig voornamelijk tegen in de nog altijd groeiende economie die remedies aanbiedt tegen de kwalen van het werkende leven dat ze eerder ontvlucht zijn. Ze worden lifecoaches die je een ‘betere balans’ tussen werk en leven beloven, stoelmasseurs die op woensdagmiddag de spanningen van de kantoorhorige komen verdrijven, of ze volgen een cursus om zich in de wereld van de al dan niet natuurgeneeskundige en alternatieve therapeuten te begeven. Ze zien hun stap uit de wereld van het vaste contract doorgaans als een bevrijding. Maar na verloop van tijd kun je ze geregeld horen klagen over de lasten die het ondernemerschap ook met zich meebrengt. Met name de ‘vereisten’ van ‘het systeem’ (certificaten, verzekeringen, belastingen) worden met graagte gehekeld.
Maar toch: de zinzoekende yogajuf en de kantoormijdende yup, ze hebben ten minste met elkaar gemeen dat de stap naar zelfstandigheid als een bevrijding wordt ervaren. En als het tegenvalt konden ze over het algemeen nog vrij gemakkelijk de stap terug naar een leven in loondienst maken. Veel van deze zelfstandigen zappen erop los. Dit is misschien wel de meest autonome categorie van alle zelfstandigen, de groep die pendelt tussen loondienst en zelfstandig ondernemerschap. Denk aan de jurist die ervan droomt fotograaf te worden. De kantoorklerk die een cursus meubelmaken is gaan volgen en hier een tijdlang van probeert te leven.
Een nieuwe levenssituatie, zoals de komst van een kind, een partner zonder baan of het kopen van een huis, dwingt deze zelfstandigen doorgaans toch weer terug in het gareel van het contract. Of, een heuse trend: je deelt je leven in meerdere deeltijdbanen op. Een baan voor het geld, en een bedrijf voor de leuk.
Als er één groep in geslaagd lijkt het ideaal van de vrije werkende te realiseren dan is dat kortom de zelfstandige zonder personeel, zoals de belastingdienst deze categorie graag aanduidt. En ze zijn in aantal in slechts twee decennia verdubbeld. Het zijn de externe adviseurs die uw baas inhuurt als hij of zij het even niet meer weet. Het zijn de schilders die u belt wanneer de kozijnen opnieuw in de verf moeten worden gezet. Het zijn de thuis werkende moeders die dat leuke jurkje uit de webshop zo gezellig voor u inpakken. Het zijn de handige jongens en meisjes die met vastgoed een doorgaans dik belegde boterham verdienen.
Het zijn de zelfstandigen zonder personeel. Samen met andere flexwerkers bevolken ze de flexibele schil, de term die door bedrijven wordt gehanteerd voor werknemers die ze zonder gevolgen de deur kunnen wijzen. De flexibele schil zit als een prettige jas om een krimpende kern van vaste werknemers heen. Een jas die hen beschermt tegen de koude wind van een krimpende economie en lucht geeft in tijden van drukte. Deze schil wordt wel een leger genoemd, dat in gestaag tempo – vijftigduizend nieuwe zzp’ers per jaar, circa achthonderdduizend in totaal – bezig is het leger werknemers in loondienst te verslaan.
De numerieke overwinning voor het flexleger lijkt haast zeker wanneer je bij de zzp’ers ook de uitzendkrachten en de kortlopende contracten optelt. Studenten die tot jaren na hun studie voor het uitzendbureau uit hun studententijd blijven werken. Jonge werknemers die na drie jaarcontracten te horen krijgen dat een vast contract er toch niet in zit. Wie anno 2014 begint met werken, móet kortom haast wel in de flexibele schil terechtkomen. Betaald per zorgminuut, letter, dag of stuk. En met een baanzekerheid variërend van één artikel tot enkele weken. Toch doet het beeld van een leger, massa, horde, klont of kliek geen recht aan de werkelijkheid. De ene flexwerker is namelijk de andere niet. En dat is wel hoe de overheid het ziet. Zij belasten en behandelen de zzp’er als een echte ondernemer, die in vrijheid zijn eigen eenmanszaakje bestiert. Het lijkt een eerlijke ruil: meer vrijheid in ruil voor meer risico.

Een drietal ontwikkelingen op de arbeidsmarkt heeft er echter voor gezorgd dat het beeld van de zielsgelukkige, van zijn baas bevrijde zzp’er intussen dringend correctie behoeft. In de eerste plaats werd het zzp-bestaan in de afgelopen crisisjaren voor steeds meer mensen een manier om een vernederende gang naar het uwv te voorkomen. Uit vrees voor verplicht werk nemen mensen genoegen met de kleine beetjes werk die ze door ijverige acquisitie weten te bemachtigen. Ook de zakelijke dienstverleners en de bouwvakkers die tot het eerste cohort uit de opmars der zzp’ers behoorden kregen het in de afgelopen jaren soms zwaar. In tijden van crisis worden eerst degenen zonder contract de deur gewezen, voordat het eigen personeel aan de beurt is. En het risico van een tijdelijke bouwstop of een vastzittende woningmarkt wordt door bouwvakkers zonder dienstverband nu zelf gedragen, in plaats van door ‘de baas’. Het gevolg: de stijging van het aantal zzp’ers in de afgelopen crisisjaren maskeerde deels de gedeeltelijke werkloosheid die er in deze groep voorkwam. Hoe hard veel zzp’ers met opdrachten ook werken, het gemiddelde kwam volgens recente berekening maar iets boven de zeventien uur per week uit.
In de tweede plaats stroomt de arbeidsmarkt vol met zzp’ers tegen wil en dank. De jaren negentig waren niet alleen de jaren van economische voorspoed, maar ook van ongebreideld optimisme. Een hele generatie scholieren die in deze jaren voor de studiekeuze stond werd door decanen – vermoedelijk zelf hun sleetse bestaan intussen moe – aangespoord om toch vooral ‘je passie te volgen’. Ze voegden eraan toe dat je met een academische opleiding ‘overal wel’ aan de bak zou komen. Als je maar iets koos dat bij jouw unieke zelf past. Studies met namen die nauwelijks tot enige vakinhoudelijke kennis zijn te herleiden speelden zorgvuldig op deze aan wispelturige pubers gerichte adviezen in. Het gevolg: een hele generatie groeit nu op met startkwalificaties die met de arbeidsmarkt weinig van doen hebben. Zo komen ze niet zelden terecht in beroepen die je niet of nauwelijks in loondienst kunt uitvoeren. Simpelweg omdat het ambachten betreft die al van oudsher het werkterrein van vrij gevestigden zijn. Denk aan copywriters, fotografen, musici, illustratoren, filmmakers en kunstenaars.
Voor deze groep is ‘freelancen’ van de weeromstuit een echte levensstijl geworden. Niet dat het allemaal geboren ondernemers zijn, maar hun studie- en beroepskeuze laat hun nu eenmaal niet echt een andere keuze. Je komt ze tegen met hun laptop in het café of op de flexwerkplek, terend op zo min mogelijk kopjes van de omzetbelasting af te trekken koffie. Je treft ze verder op acquisitiecursus, bij het broodfonds of op freelanceborrels. Niet zelden bevindt deze groep zich in een netwerk waar iedereen hetzelfde zzp-lot is beschoren.
Hoewel ze onderling graag mogen klagen over dalende tarieven en uitknijpers van opdrachtgevers, is hun identiteit zo vergroeid met hun zelfstandig ondernemerschap dat ze in feite niet beter weten. Met een combinatie van zelfspot en gêne betitelen ze zich graag als zelfstandigen zonder poen of perspectief. Met een bestaan zonder al te veel materiële welvaart hebben ze zich allang verzoend; dit zijn post-materialisten in de letterlijke zin van het woord. Ze prefereren het uitoefenen van hun droomberoep boven de zekerheden van een beroep dat weliswaar vast is, maar minder ruimte biedt voor hun passies en talenten. Hun keuze voor het zelfstandig ondernemerschap als romantisch, heroïsch project.
‘We gaan toe naar een wereld zonder geld, waarin we alle goederen en diensten gewoon delen met elkaar’, fluisteren ze je ’s avonds in de kroeg manmoedig toe. Maar de felrealistische kater de ochtend erop vertelt dat verhuurders, verkopers en verzekeraars zich voorlopig nog niet aan deze nieuwe wereldorde blijken te houden. Ondernemen is voor deze groep geen vrije keuze, maar een onbedoeld bijgevolg van hun beroepskeuze. Vlak voor ze de arbeidsmarkt worden opgestuurd krijgen ze vakken met namen als ‘de ondernemende kunstenaar’ aangeboden. Colleges waarin je doorgaans ontdekt dat ondernemerschap geen aan te leren eigenschap is, maar een persoonlijke eigenschap.
Er is nog een derde reden voor de wildgroei aan oneigenlijke zzp’ers die de arbeidsmarkt de afgelopen jaren heeft meegemaakt. De ‘flexibele schil’ werd ontdekt door handige managers die meenden de heilige graal gevonden te hebben: goedkope arbeid zonder cao. De gang van zaken bij de pakketafdeling van postbedrijf PostNL is hiervan misschien wel het beste voorbeeld.
Laurens Tuinhout, als directeur sourcing sustainability verantwoordelijk voor de inkoop van arbeid op de afdeling Pakketten, is een van de pioniers van deze nieuwe aanpak. Toen hij in 2008 aan de slag ging, waren pakketten als het ware het ondergeschoven kindje van het bedrijf. In een op internet verschenen toespraak voor studenten vertelt hij hoe hij de afdeling in vijf jaar van zorgenkindje tot paradepaardje transformeerde. ‘De factor arbeid is altijd en overal zo’n zestig procent van de kosten’, zegt hij met veel aplomb en stelligheid. Maar hij heeft dé oplossing gevonden om deze kosten te drukken. Het toverwoord? Uitbesteden. Je koopt de arbeid die nodig is om pakketten bezorgd te krijgen gewoon in. ‘Sinds die tijd rijden er bussen in alle kleuren van de regenboog rond. Net als de kleuren van de bezorgers overigens.’
Tuinhout ziet zzp’ers als ideale werknemers omdat ze niet de rechten hebben die de oude garde in vaste dienst erop nahoudt. ‘Ze zien direct de relatie tussen het werk uit hun handen en het geld dat ze ermee verdienen.’ Dat klopt: waar een pakketbezorger in vaste dienst zo’n vijftien pakketten per uur bezorgt, levert een zzp-bezorger er al gauw twintig af. Het leverde Tuinhout een kostenbesparing op van zo’n veertig procent. Hij schuwt de grote woorden niet: ‘De term never waste a crisis is hier begonnen, bij de veerkracht van onze organisatie.’ Terwijl de postafdeling met grote krimp te maken had, waren de pakketten de afgelopen jaren booming business met lagere kosten en hogere opbrengsten.
De volgens Tuinhout veelal ongeschoolde allochtonen die in eigen busjes hun routes reden, bleken voor zijn organisatie de gedroomde werknemers. Werknemers die je ‘ondernemers’ noemt, namelijk. En die je dus niet langer als werknemers hoeft te behandelen. Hij glundert als hij de voordelen nog eens op een rij zet: ‘Allochtonen zijn niet georganiseerd, hebben geen spreekbuis, maar het zijn wel geweldige ondernemers.’
Hij zoekt voor zijn arbeidspopulatie jonge mensen in de kracht van hun leven, die hij ook niet voor de rest van hun leven onder contract hoeft te houden. ‘Misschien moeten we er met elkaar aan wennen dat je dit werk zo’n vijf à tien jaar doet en daarna een andere uitdaging zoekt.’ Om rond te komen leveren bezorgers zes dagen per week zwaar lichamelijk werk, op dagen van soms wel elf à twaalf uur. En dan moeten ze van dit inkomen nog van alles betalen. Van verzekeringspremies en belastingen tot hun eigen bus en PostNL-bedrijfskleding.
Ze worden kortom aangestuurd als werknemers, maar betaald als ondernemers. En de pakketbezorgers zijn niet de enigen. Met de crisis als gelegenheidsargument wordt de waarde van arbeid steeds vaker door dag- en stuksprijzen bepaald en steeds minder door opgebouwde arbeidsrechten en dichtgetimmerde cao’s.
De overheid heeft weinig troeven in handen om de rechtspositie van dit soort zzp’ers te verbeteren. De Wet werk en zekerheid wordt per 1 januari 2015 weliswaar gewijzigd om de afstand tussen werknemers zonder en met contract te vergroten. Maar de genomen maatregelen zijn alleen goed nieuws voor wie flexibel werk een tijdelijke hobbel op weg naar een vaste baan is. Zo kunnen uitzendkrachten straks na achttien maanden rekenen op een tijdelijk contract. En mogen werkgevers straks nog maar twee in plaats van drie tijdelijke contracten afgeven.
Maar zzp’ers tegen wil en dank schieten hier weinig mee op. En intussen presenteert de uitvoerende hand van de overheid, de Belastingdienst, het ene na het andere plan om ‘schijnzelfstandigen’ alsnog te laten opdraaien voor de ten onrechte genoten zelfstandigenaftrek, waarmee de staatskas vele miljoenen op jaarbasis misloopt.
Zo kun je als zzp’er alleen een var (Verklaring Arbeids Relatie) ontvangen als je in één jaar ten minste drie opdrachtgevers hebt. Met zo’n var toon je aan dat je nergens in dienst bent, maar als zelfstandig ondernemer zelf je belasting afdraagt. Maar als je voor een bemiddelingsbureau in de zorg werkt, dat jou aan klanten koppelt, kun je natuurlijk nooit hard maken dat je die hebt. Je hebt alleen met dat bureau te maken. En wanneer je bijvoorbeeld zes dagen per week pakketten bezorgt, kún je simpelweg niet meer dan één opdrachtgever tegelijk bedienen. PostNL laat jou dat zelfs beloven.
Nu nam de overheid zich dit voorjaar voor aan deze ‘schijnzelfstandigheid’ een eind te maken. Belangenvereniging ZZP Nederland deed direct een brandbrief uitgaan. Hoe kan de overheid het een zelfstandige nu kwalijk nemen dat hij zelfstandig is gaan werken, als de branche waarin hij werkt hem geen andere keuze laat? De overheid lijkt, kortom, haast gedoemd om dit te gedogen. Van het voornemen om bij schijnzelfstandigen alsnog de zelfstandigenaftrek terug te vorderen, wordt tegenwoordig nog maar weinig vernomen.
En de vernieuwing van het var-regiment, aangekondigd voor 1 januari 2015, laat voorlopig nog op zich wachten. Tot begin dit jaar sloten grote werkgevers als PostNL nog wel eens convenanten met de Belastingdienst, of belden de Belastingdienst op met het verzoek alsnog een var af te geven. Het is maar de vraag of dit rechtmatig is. Deze zomer worden enkele uitspraken verwacht van rechters die de overeenkomst van de pakketbezorgers met PostNL zullen toetsen.
Het is inmiddels duidelijk: als zzp’ers in het nieuws opduiken, dan is dat tegenwoordig steevast met sneue feitjes. Het beeld van de vrolijke, van zijn baas bevrijde zelfstandige yup maakt langzaam plaats voor het beeld van zzp’ers als een soort Firma Rampspoed. Zzp’ers blijken onverzekerd (twee op de drie), zijn vaak parttime onbezoldigd (gemiddeld zeventien uur per week) en zitten vrijwel allemaal zonder pensioen (de helft). Stop je met werken, dan maak je een salarisval van zeker vijftig procent.
Geregeld hoor je de vergelijking tussen de negentiende-eeuwse dagloner die zich nog moest emanciperen ten opzichte van zijn heer. De zzp’er als moderne huurling, onderworpen aan uitbuiting en willekeur. En ja, als je het pakket aan opgebouwde rechten uit een gemiddelde cao naast de arbeidsvoorwaarden van een zzp’er legt, dan is de vergelijking inderdaad nogal scheef.
Maar ook dat is slechts een deel van het verhaal. Een zzp’er heeft uiteindelijk evenveel rechten als zijn mond groot en zijn lobby sterk is. En zal niet te veel van de overheid moeten verwachten. Die is nu eenmaal gewend aan wetten die het contractverkeer tussen werknemers en werkgevers regelen. Maar de groep zzp’ers is te divers om in één sturende maatregel of gerepareerde wet te vangen. Er zijn geen collectieve arbeidsovereenkomsten waar de overheid iets van kan vinden, er is alleen een onoverzichtelijke brij met duizenden, meestal mondeling gemaakte, los-vaste werkafspraken.
Zzp’ers zijn bovendien te weinig verenigd om als één man voor een betere arbeidspositie te pleiten. En dat is geen wonder: hun levens lopen nogal uiteen. Gedeelde belangen hebben de verschillende typen freelancers vaak al evenmin. De een is een ondernemer pur sang, die het liefst zijn eigen boontjes dopt. De ander is ondernemer tegen wil en dank, omdat er in zijn beroepsgroep nu eenmaal niet (meer) met contracten wordt gewerkt. Want tegen arbeidsongeschiktheid, ziekte, een pensioengat of ander sociaal onheil kun je je alleen wapenen door solidair te zijn en samen op te trekken. Er is massa nodig. Een pensioenfonds voor zzp’ers, zoals vorige week aangekondigd, werkt bijvoorbeeld pas als veertig- à vijftigduizend zzp’ers eraan meedoen. De inschrijving, tot 1 januari 2015, zal laten zien hoe zelfstandig en solidair de zzp’er tegenwoordig is.
Het is dus in de eerste plaats aan de zzp’ers zelf om hun eigen lot te verbeteren, middels broodfondsen, gezamenlijke pensioenvoorzieningen en slimme samenwerkingsverbanden, waarin je elkaar als zzp’er werk toeschuift. De Wet werk en zekerheid van Lodewijk Asscher gaat het niet voor ze doen.
Hét goede voorbeeld van deze verenigde zzp’ers komt uit onverwachte hoek: van de pakketbezorgers. Zij vormden het afgelopen jaar een wal die het schip heeft doen keren. Uit verontwaardiging over de manier waarop managers hen niet als ondernemers maar als werknemers zonder cao beschouwden, begonnen ze hun eigen vakbond, de Subcopartners. In de zomer van 2013 organiseerden ze een staking door het hele land.
Sinds deze wilde actie hebben de gezamenlijke pakketbezorgers vier van hen vrijgesteld om namens belangenvereniging Subcopartners stevig met PostNL te onderhandelen. Het resultaat: op 6 juni 2014 konden ze een pakket kleine en grote verbeteringen aan hun leden bezorgen, waarmee ze de minimum arbeidsvoorwaarden sterk hebben verbeterd. Van Laurens Tuinhout, hun manager die vol zelfvertrouwen beweerde dat ‘allochtone ondernemers’ ideaal personeel voor PostNL waren omdat ze zich niet verenigen, wordt naar verluidt nog maar weinig vernomen.
De les: alleen door met elkaar op te trekken is het mogelijk om de kloof tussen werknemers met en zonder contract te dichten. Want als het al niet lukt om lotsverbondenheid tussen zzp’ers te creëren, kun je moeilijk solidariteit van de rest van de samenleving verwachten.
De droom van de uit de ketenen van loondienst bevrijde yup, die zichzelf en zijn unieke expertise tegen een stevige uurprijs aan de man bracht, werd de afgelopen decennia steeds vaker gebruikt als argument om de arbeidsmarkt te flexibiliseren. Want eigen baas spelen, dat wil toch iedereen? Nu blijkt dat zelfstandig ondernemerschap in veel gevallen meer voordelen voor bedrijven dan voor zelfstandigen heeft, is het tijd om die droom van een update te voorzien. Je kunt zelfstandig worden door je los te maken van je baas, maar je kunt het alleen maar blijven door je te verbinden met anderen.
Beeld: (1) Postbode van PostNL doet zijn ronde in Waddinxveen (Bas de Meijer/HH). (2) Een trouwfotograaf aan het werk in Scheveningen (Jurriaan Brobbel/ANP).