Hoera, we hebben de crisis overwonnen! Die indruk wekt de aanzwellende stroom zonnige cijfers. Na jaren sukkelen lijkt het herstel zich razendsnel te voltrekken. Begrotingstekort: plotseling ruim onder de Europese drie-procentsnorm.

Hypotheekschulden? Dálen, nota bene voor het eerst sinds dat gemeten wordt. Als klap op de vuurpijl maakte het cbs deze week bekend dat de toch al flinke groei in het laatste kwartaal van 2013 niet 0,7 procent, maar 0,9 procent bedroeg. In economentaal betekent dat: het moet niet gekker worden.

De groei is vrijwel geheel te danken aan de export. ‘Zie je wel’, is dan ook de reactie van de economen, politici en ambtenaren die de afgelopen jaren onvermoeibaar pleitten voor harde bezuinigingen. Het herstel moest, via een verbetering van de Nederlandse concurrentiepositie, uit het buitenland komen. Lijnrecht daar tegenover stonden de voorstanders van extra stimulerende maatregelen – ruim vertegenwoordigd in de kolommen van dit opinieweekblad. Het huidige herstel lijkt het gelijk van de ‘pijn-is-fijn-coalitie’ te bevestigen. Toegegeven, het Centraal Planbureau noemt de groei ‘zeker niet uitbundig’ en waarschuwt nog altijd voor een ‘Japans scenario’. Maar vooralsnog buitelen de positieve berichten over elkaar heen. Doet snoeien dan toch bloeien?

‘We’ hebben de crisis overwonnen? Het is maar vanuit wiens positie je het bekijkt

De austerians hebben in zoverre gelijk dat de Nederlandse economie niet kapot is bezuinigd. Zoals vaker blijken de pieken en dalen van de opiniemakers forser dan die van de echte economie. In de jaren negentig ging het behoorlijk goed. Toch was de door sommigen voorspelde nieuwe, eeuwig groeiende economie een fata morgana. De afgelopen vijf jaar verliepen ronduit slecht, maar ook weer niet zo rampzalig dat het kapitalisme zijn laatste adem uitblies. De economie – in elk geval de Nederlandse – kan wat lijden. Met dank aan een hoog welvaartsniveau en een latent keynesianisme, in de vorm van goede sociale voorzieningen en een omvangrijke publieke sector.

Eind goed, al goed? Verre van dat. Het bezuinigingskamp, dat nu zijn gelijk claimt, heeft vijf lange jaren nodig gehad om tot deze eerste, voorzichtig positieve resultaten te komen. In de tussentijd is er veel gebeurd. Het aantal zelfmoorden nam toe met dertig procent. Het reëel beschikbare inkomen daalde met ruim vijf procent. De werkloosheid liep op tot een schrikbarende 8,8 procent. Wie wel werkt, doet dat veelal onder slechtere voorwaarden. Tijdens de crisis gingen 384.000 vaste banen verloren. Er kwamen 83.000 flexwerkers en 85.000 zzp’ers bij. Als de vvd het in haar verkiezingsprogramma had voorgesteld, zou ze van neoliberale luchtfietserij zijn beschuldigd.

Crisis maakt meer kapot dan je lief is. Maar niet voor iedereen. Ondernemingen keerden het afgelopen jaar 37,7 miljard euro aan dividend uit, ruim dertig procent meer dan het jaar daarvoor. Ook de bonussen vloeien weer rijkelijk; van een nullijn is aan de top niets te merken. De vertrekkende topman van uitzendorganisatie Randstad, Ben Noteboom, zag zijn inkomen vorig jaar uitkomen boven de tien miljoen, berekende de Volkskrant. Een stijging van 410 procent. Het is klassenstrijd, samengevat in drie cijfers.

‘We’ hebben de crisis overwonnen? Het is maar vanuit wiens positie je het bekijkt. Snoeien doet sommigen bloeien, inderdaad. De rest bloedt. De crisis is uitgelopen op een denivelleringsfeestje van historische proporties. Gelukkig voor de verliezers die achterblijven met een kater is, getuige de vele vastzittende cao-conflicten en dreigende stakingen, de volgende krachtmeting al weer begonnen.

Wie wordt de winnaar van het economische herstel?