Achteraf gezien was het duidelijk dat het paradijs alleen bestond om verwoest te worden (introduceer een verboden vrucht en wacht hoelang het duurt). Sommigen wisten dit al vanaf het begin, anderen bleven geloven in de eeuwigheid nadat het allang was verworden tot een halve hel.

Het paradijs was in dit geval het Griekse eiland Hydra, in de jaren zestig geliefd oord voor dolende zielen op zoek naar liefde, vrijheid, kunst en drugs. Leonard Cohen ging erheen als romancier, werkte er in een roes van speed en zonlicht aan zijn tweede roman Beautiful Losers, ontmoette er de Noorse Marianne Ihlen, werd verliefd, leefde enkele jaren met haar en haar zoontje, werd toen teruggeroepen door de wereld, zijn onrust en het besef dat hij het schrijven moest opgeven om troubadour te worden.

De maker van de documentaire Marianne & Leonard: Words of Love, Nick Broomfield, had als twintiger zelf een korte affaire met Marianne op Hydra. Zijn fascinatie voor haar en Leonard, voor de wonderlijke en destructieve magie van dat eiland in de jaren zestig, kleurt het verhaal. Tot op zekere hoogte beseft hij dat. Hij vertelt openlijk over de betoverende uitwerking die Marianne op hem had, plaatst zichzelf in de geschiedenis en soms zelfs in beeld. We krijgen een foto van hem te zien, genomen door Marianne de ochtend nadat hij voor het eerst lsd heeft gebruikt. We zien hem, decennia later, teruggaan naar Hydra, waar hij de enige nog ‘oorspronkelijke’ bewoner ontmoet: een hippie die al vijfentwintig jaar niet naar het vasteland is geweest en op het inmiddels peperdure jetset-eiland nog altijd leeft in een huisje zonder elektriciteit.

De film, die draaide op hetIdfa en nu te zien is in de bioscoop, is onbeschaamd weemoedig. Niet alleen omdat de twee geliefden over wie het gaat inmiddels dood zijn, maar ook vanwege de manier waarop hun liefdesverhaal wordt verteld. Het begint met de laatste woorden van de stervende Leonard aan de nog acuter stervende Marianne (hij zou haar uiteindelijk drie maanden overleven). ‘Dearest Marianne’, mailt hij. ‘I’m just a little behind you, close enough to take your hand. This old body has given up, just as yours has too. I’ve never forgotten your love and your beauty. But you know that. I don’t have to say any more. Safe travels old friend. See you down the road. Endless love and gratitude.’

Ik was, hoe kon het ook anders, in anderhalf uur tijd verliefd geworden op zowel Leonard als Marianne

Mooie en oprechte words of love, door Broomfield ingezet als kader waarbinnen de film plaatsvindt – aan het eind wordt het briefje nog eens voorgelezen, nu met de beelden erbij van Marianne op haar sterfbed, luisterend naar de woorden van haar oude geliefde. Hier wachtte ze op, vertelt een vriend, daarna kon ze rustig sterven.

De donkere kanten van de liefdesgeschiedenis blijven niet onbelicht. Wanneer Leonard met de jaren steeds minder tijd doorbrengt op het Griekse eiland, steeds meer wereldster wordt, wordt Marianne steeds wanhopiger. Haar leven op het eiland wordt één groot wachten, en de keren dat ze hem met haar zoontje achterna reist, draaien uit op een mislukking (met Leonard bezoekt ze in New York een concert van Janis Joplin, waarna zij huiswaarts keert en hij zich door Joplin laat pijpen in een hotelkamer – I remember you well, in the Chelsea Hotel).

In een geluidsopname waarin Marianne terugblikt op die jaren, zegt ze dat ze Leonard het liefst in een kooi had willen stoppen. Dat de verhouding haar verwoestte, dat ze dood wilde. Haar zoontje, ‘little Axel’, is in alle opzichten het kind van de rekening. Hij wordt de wereld over gesleept, gedumpt bij zijn oma in Oslo en in Engelse kostscholen. Zijn volwassen leven brengt hij door in psychiatrische instellingen.

En toch doet dit alles geen afbreuk aan het genre dat Broomfield heeft besloten te beoefenen: het romantische verhaal waarin de liefde, uiteindelijk, alles overwint. ‘Ik was de Griekse muze die aan zijn voeten lag’, horen we Marianne aan het begin van de film zeggen in het Noors, ‘hij was de schepper’. ‘Hij kon zichzelf niet aan een vrouw geven’, klinkt het in de voice-over, ‘hij kon zich niet weggeven’. ‘Ze was een geweldige muze, vind je niet?’ zegt een gemeenschappelijke vriendin tegen de interviewer.

Ik was, hoe kon het ook anders, in anderhalf uur tijd verliefd geworden op zowel Leonard als Marianne. Ik had me de wachtende vrouw op het eiland gevoeld, en de ontsnappingskunstenaar die andere dingen wilde. Zij was geen slappe trut en hij geen klootzak-kunstenaar. En toch wist ik dat me een leugen was verteld. Dat het echte verhaal geen verhaal is, maar een handjevol vertekende herinneringen van mensen die het niet overleefden.