Gewoonlijk wordt Hari Kemerdekaan, Onafhankelijkheidsdag, behoorlijk uitbundig gevierd in Indonesië. Vroeg hoogtepunt van ‘de zeventiende’ is de presidentiële ceremonie op het onafhankelijkheidsplein in Jakarta. Hier sprak Soekarno op 17 augustus 1945 om tien uur ‘s ochtends zijn proklamasi uit. Ieder jaar, precies op datzelfde tijdstip, klinken Soekarno’s woorden opnieuw. Daarna wordt de rood-witte vlag van Indonesië gehesen, zoals dat in het hele land gebeurt.

Maar niet alleen in stadse wijken of kleine eilanddorpen, het hijsen van de nationale tweekleur gebeurt ook op aparte plekken. Afgelegen bergtoppen zijn bijvoorbeeld favoriet. In 2019 hees zangeres Aaliyah Massaid de vlag onder water, in een aquarium in Jakarta’s Sea World. Maar dit soort frivoliteiten zullen dit jaar grotendeels achterwege blijven. ‘Door de coronacrisis is alles versoberd’, vertelt historicus Rushdy Hoesein. ‘Dat is spijtig, zeker omdat het de 75ste keer is. Gelukkig gebeurt veel online, ook rondom Soekarno.’

Dat laatste klinkt misschien vanzelfsprekend, maar dat was het lange tijd allerminst. De eveneens 75-jarige Hoesein legt uit dat Soekarno jaren nagenoeg buiten beeld was. Nadat zijn presidentschap steeds meer glans verloor halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw, werd hij geleidelijk maar vastberaden van zijn macht beroofd door generaal Soeharto. Toen die in 1967 definitief aan het roer kwam, werd Soekarno in de ban gedaan. Hij kreeg huisarrest en na drie ongelukkige jaren stierf Soekarno in 1970. Hoesein: ‘Soeharto zou nog tot 1998 regeren, ruim dertig jaar was hij president. Al die jaren werd de historische betekenis van Soekarno geringschat. Het is duidelijk dat dit de nodige gevolgen had voor de publieke kennis over de eerste president van Indonesië.’

Bijzonder hoogleraar vroegmoderne geschiedenis van Indonesië Sri Margana legt uit dat de rol van Soekarno tijdens de Indonesische revolutie, in Nederland bekend als de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, in de Soeharto-jaren geminimaliseerd werd. ‘De nadruk kwam te liggen op andere personen, zoals generaal Sudirman, de opperbevelhebber tussen 1945 en 1950. Soekarno verdween uit de geschiedenisboeken. Soeharto wilde niet in zijn schaduw staan en zich aan de Indonesische bevolking presenteren als een authentieke leider met onbesproken kwaliteiten’, aldus de historicus die aan Universitas Gadjah Mada in Jogjakarta ook college geeft in moderne Indonesische geschiedenis. ‘Het beeld van Soekarno werd compleet verdraaid. Hij werd gelinkt aan communisme en marxisme, wat sinds het midden van de jaren zestig voor veel Indonesiërs weinig goeds inhield.’

Volgens de bekende Indonesische publiekshistoricus JJ Rizal staat Soeharto’s handelen gelijk aan exorcisme. ‘Soekarno was daarbij het kwaad dat uitgedreven moest worden. Deze ‘desoekarnosatie’ bestond verder uit het zwart maken van Soekarno. Hij werd bijvoorbeeld beschreven als een corrupte seksmaniak. Soeharto vervormde de geschiedenis op grove wijze, maar dat maakte hem niet veel uit. Het wissen van de herinnering aan Soekarno moest koste wat het kost slagen.’

Maar hoe Soeharto ook zijn best deed, Indonesië is Soekarno nooit helemaal vergeten, benadrukt Rushdy Hoesein. ‘Nadat Soeharto afgezet was als president is er een andere wind gaan waaien. In 2001 werd Megawati Sukarnoputri president. Zij is de oudste dochter van Soekarno. Mede daardoor kwam haar vader weer meer op de voorgrond. De vraag was daarbij wel wie Soekarno nu precies was. Met name jonge Indonesiërs moesten hem leren kennen. Vanaf die jaren is er de nodige energie in gestoken om kennis over Soekarno te verzamelen en beschikbaar te stellen, via allerlei projecten’, vertelt Hoesein, die verbonden is aan Universitat Indonesia in Jakarta. In 2012 werd Soekarno samen met medenationalist Mohammed Hatta tot held van de natie uitgeroepen, een volgende stap in zijn rehabilitatie.

Die zette gestaag door en voor veel Indonesiërs is Soekarno nu opnieuw de vader des vaderlands. ‘Toch werkt de distorsie uit de Soeharto-jaren ook door’, stelt Sri Margana. ‘Onder sommige groepen in de samenleving is Soekarno minder geliefd. Zij denken nog steeds weinig positief over hem en linken hem vooral aan communisme. Daarnaast zijn er streng gelovige moslims die hem niet zien zitten. Ze vinden dat hij een te gematigde islam aanhing.’

Margana vertelt dat de opkomst van radicalere islamgroepen in de laatste tien jaar een hot topic is in Indonesië. ‘Sommige streng gelovige moslims willen dat er vergaande wetten worden ingevoerd in Indonesië, gebaseerd op een orthodoxe interpretatie van de islam. Enkelen willen zelfs een kalifaat instellen.’

Aan de hand van deze actuele kwestie is goed uit te leggen wat de belangrijkste nalatenschap is van Soekarno, vindt Margana. ‘Ondanks het feit dat het overgrote deel van de Indonesiërs moslim is, wijst de overgrote meerderheid van hen het invoeren van zulke wetten af. Dat komt door de staatsfilosofie waarop Indonesië is gebaseerd, de Pancasila.‘ Deze grondslag werd in 1945 geformuleerd door Soekarno en bestaat uit vijf principes. De eerste is het geloof in god, waarmee niet specifiek op één bepaalde religie wordt gedoeld, maar naast de islam ook bijvoorbeeld op het christendom, hindoeïsme en boeddhisme. ‘Eenheid door diversiteit is wat de Indonesische cultuur definieert. In een pluralistisch, multi-etnisch land met vele religies is de Pancasila het fundament dat alles bijeenhoudt. Soekarno is zo te zien als een ultieme verbinder, de man die Indonesië bij elkaar bracht, ondanks al die verschillen.’

Omdat veel Indonesiërs doordrongen zijn van de kracht van deze staatfilosofie, hebben alternatieven geen kans van slagen, zegt Margana. ‘De Indonesische samenleving is zeer gelovig. Marxisme had dus geen enkele kans om de Pancasila te kunnen vervangen. Verreweg het grootste deel van de bevolking wil er niet vanaf. Waarom zouden ze ook? Dit systeem heeft in de afgelopen 75 jaar crises, separatisme en geweld doorstaan. De Pancasila past Indonesië als een jas. En zolang deze filosofische grondslag er is, zal Soekarno er zijn.’

Publiekshistoricus JJ Rizal wijst op nog een andere nalatenschap. ‘Soekarno heeft ons verder de trots voor het Indonesisch zijn meegegeven. Hij was daarbij zelf het voorbeeld. Soekarno bracht offers voor het land, was vastberaden en bracht vooral hoop.’ Dat laatste moet met name worden gezien in de context van de strijd tegen het Nederlandse kolonialisme. ‘Soekarno heeft gelukkig heel wat teksten achtergelaten waar we van kunnen leren. Daarmee bedoel ik niet dat dit als het schrift van een heilige gelezen moet worden. Het is belangrijk om een kritische houding te hebben en om bewust te zijn van de historische context. Maar zo scherp je wel je geest.’

Daarnaast stelt Rizal dat Soekarno ook als moreel geweten geldt. Of het nu gaat over de economie, voedselvoorziening of corruptieschandalen, ‘steeds verschijnt zijn geest weer en geeft hij richting’, vertelt hij. Dat was ook dit jaar het geval, toen Willem-Alexander Indonesië bezocht. ‘De koning maakte daarbij excuses voor het Nederlandse militaire optreden tussen 1945 en 1950. Maar het was Soekarno die steeds wees op de misdadigheid van het gehele Nederlandse kolonialisme.’

Tijdens het bezoek van de koning werd een kris getoond die kort daarvoor door Nederland was teruggegeven. ‘Deze dolk was van Diponegoro, een Indonesische prins die zich tussen 1825 en 1830 tegen de Nederlanders verzette’, zegt Rizal. ‘Waarom maakte de Nederlandse koning enkel excuses voor die vijf jaar, maar herinnert hij ons met deze teruggave tegelijkertijd aan andere misdaden? Waarom vergat president Joko Widodo deze geschiedenis? Hij zegt toch een volgeling van Soekarno te zijn? Gaat het binnenhengelen van Nederlandse investeringen boven onze nationale trots? Het hele verzet van Diponegoro draaide nou juist dáárom.’

De geest van Soekarno herinnert zo niet enkel aan het verleden. Als het moet klaagt hij aan, zoals Soekarno dat bij leven ook deed.