Goed volk, regie Kat Steppe, met Jeroen Meus als gesprekvoerend kok © VPRO

In Goed volk portretteert Vlaamse kok Jeroen Meus gesloten gemeenschappen, ver en dichtbij, met als binnenkomer dat hij voor hen kookt. Ik viel in aflevering twee en was prompt verkocht, dankzij de vier oudere vrijgezelle broers Verbaeren op hun boerderij in Frans-Vlaanderen. Dankzij kok en onnadrukkelijk aanwezig en kapsonesvrij interviewer Meus. En dankzij prachtige regie van Kat Steppe. In tijden niet zoiets moois gezien. Geraakt, geroerd en gelachen. Vroeger kookte moeder natuurlijk, nu doen ze het zelf, zoals het leven gestaag doorgaat zoals dat decennia ging. En zoals zij nog altijd op stipte tijden eten – urenlang gekookte soep en aardappels, want pasta komt er niet in – zo is de moderniteit überhaupt maar mondjesmaat binnengeraakt. Er zijn geluidsdragers (een van hen heeft op veertigjarige leeftijd de schoonheid van klassieke muziek ontdekt en zegt dat je dus altijd nog kunt leren en dat dat misschien ook voor de tv-makers geldt). En er is televisie waar ze ’s avonds naar kijken zonder ooit ruzie over welk programma – al blijkt Zorro geliefd.

Als ik u was zou ik denken: wat een heimwee-naar-vroeger-programma, wat een zonderlingen-kijken, wat een verheerlijking van eenvoud, wat een sentimentaliteit. Maar kijk en word beloond. Met respectvolle portrettering van vier uiteenlopende karakters, talenten, taken, loopbanen zelfs. Bij wie trouwen er nooit van kwam, al was een er dichtbij (de vijfde broer is getrouwd: daar gaan ze met Kerst eten). Zij treuren er niet om, nemen het leven zoals het was en is en, hoewel ze zelf het woord niet gauw zullen gebruiken, ze lijken gelukkig.

Hoe is het mogelijk dat mensen gaan scheiden, zegt de filosoof onder hen: wat gruwelijk dat je een belofte aan elkaar breekt. Aan zijn broers heeft hij geen belofte gedaan – in die zin is hij vrij en ja, die vrijheid resulteert in haast spanningsvrije verbondenheid. Filosoof letterlijk te nemen: hij was er docent in en prijst nog zijn ouders dat die hem lieten studeren in zoiets ‘nutteloos’, terwijl op de boerderij toch alles om nut draait. De plek waar hij terugkeerde, zorgend voor de dieren, waarvan hij zoveel houdt dat hij slachten een gruwel vindt. Zo ouders, zo zonen, want ze gunnen elkaar, goedaardig grappend, hun eigenaardigheden en voorkeuren.

In een sublieme passage worden afwisselend kippen gevangen en leest de filosoof een prachtig geschreven brief van een nicht voor over hoe een dorpsvrouw de kip die zijzelf niet durfde te slachten met groot geduld en bijna liefdevol aan een milde dood hielp. Lachen is het als Jeroen soep van hun pluimvee maakt, maar het eten pas om half drie op tafel brengt in plaats van het heilige tijdstip half één: de dieren blijven taai, want oud. En de broers hadden nog zo gewaarschuwd.

Indrukwekkend ook hun vanzelfsprekende, nuchtere acceptatie van de dood. De filosoof ziet elke dag als les om te leren sterven. Dus haalde ik de eerste aflevering in, waar Jeroen kookt in de antipode van de Noord-Franse mannenhuishouding: een wegbordeel in Nevada. Veel vrouwenverdriet natuurlijk, maar toch ook kracht en gein – soms ronduit mooi.

Kat Steppe (regie), Jeroen Meus (gesprekvoerend kok), Goed volk, VPRO, sinds vrijdag 16 maart, NPO 3, 20.25 uur