Naar verluidt heeft de UvA tussen de 28 en 30 miljoen euro gevangen voor de verkoop van het Bungehuis. Behalve een club komen er een restaurant, een spa, een fitnessruimte en 79 hotelkamers in.
Rijksmonument 518486 staat niet voor niets op de lijst. Met zijn monumentale ingang, karakteristieke bay-windows, uit Reinersreuther graniet bestaande plint, uit muschelkalksteen opgetrokken gevels en zijn aan drie zijden vrije ligging is het pand aan de Amsterdamse Spuistraat 210 een perfect staaltje architectonisch functionalisme.
Gebouwd tussen 1930 en 1934 naar een ontwerp van Van Gendt en Klok bood het tot eind jaren zestig onderdak aan het in zaden, granen en palmolie gespecialiseerde handelshuis Bunge NV. Bunge was in die vooroorlogse dagen het Glencore van Nederland. En behoort anno 2015 met 42 vestigingen nog altijd tot de tien grootste grondstofhandelaren ter wereld. Nederlands is het bedrijf allang niet meer; het hoofdkantoor staat in Zwitserland. Net als dat van Glencore trouwens.
Het Bungehuis – want daarover gaat het hier – staat symbool voor de tweede financiële bloeiperiode van Amsterdam. Die begon ergens in de tweede helft van de negentiende eeuw en kwam in 1940, met de Duitse bezetting en de daaropvolgende breidel van grensoverschrijdend kapitaalverkeer, piepend en krakend tot stilstand. Rond die tijd begon de geografische diversificatie van Bunge NV. In 1923 betrad Bunge de Braziliaanse katoenzaadmarkt, in 1935 de Noord-Amerikaanse graanmarkt, in 1938 de Braziliaanse kunstmestmarkt, in 1945 de Braziliaanse sojamarkt, om in de decennia daarna steeds verder richting kop en kont van de verschillende voedselketens te kruipen.
Amsterdam was toen allang financieel centrum af. Toen de plannen voor cityvorming op het ludieke verzet van provo’s en kabouters sneefden, waren het de gemeente en andere publieke instellingen die langzaamaan de grachtengordel overnamen van banken, effectenmakelaars en handelshuizen. Vanaf de jaren zeventig werd de overheid de grootste werkgever en dus ook de grootste afnemer van kantooroppervlak in de Amsterdamse binnenstad.
Ook hier kan het Bungehuis symbool voor staan. In 1971 werd de Universiteit van Amsterdam hoofdbewoner van het pand. Voor een huurprijs van 230.000 gulden per jaar huisvestte de UvA er op twee etages haar letterenopleidingen. Drie jaar later kocht de UvA het gehele pand voor ruim tien miljoen gulden van een Britse onroerendgoedbelegger. Veertig jaar later torsen duizenden studenten en honderden medewerkers goede en slechte herinneringen aan het markante gebouw met zich mee. Ook al is het Bungehuis nu vooral de zetel van de decaan van de faculteit Geesteswetenschappen, nog altijd wordt er les gegeven, onderzoek gedaan en, vooral, vergaderd.
Inmiddels ondergaat de Amsterdamse binnenstad opnieuw een metamorfose. Ondanks de grootste crisis van het gefinancialiseerde kapitalisme sinds de jaren dertig is Amsterdam – net als Parijs, Brussel, Berlijn en Barcelona – meer en meer in het vizier gekomen van transnationale superrijken. Geil meedeinend op groeiende inkomensongelijkheden trachten burgemeester Van der Laan en de zijnen deze kaste van ontwortelde cosmopolieten met mooie praatjes, aangeharkte straatjes en exclusieve privileges aan de stad te binden. Wat vervolgens met het verhaal van meer werk voor kelners, kamermeisjes en suppoosten politiek wordt verkocht aan de rest van de burgerij.
Weer staat het Bungehuis er symbool voor. Naar verluidt heeft de UvA tussen de 28 en 30 miljoen euro gevangen voor de verkoop van het pand aan tussenpersoon Aedes Real Estate BV, die het in opdracht van een Londense uitbater laat omkatten tot een exclusieve club die Soho House Amsterdam gaat heten. Behalve een club komen er een restaurant, een spa, een fitnessruimte en 79 hotelkamers in.
Hoewel restaurant en hotel ook toegankelijk zijn voor niet-leden, is het idee achter de Soho Houses om de 45.000 leden afkomstig uit de internationale film-, media- en modescene in afgeschermde exclusiviteit luxueuze ontmoetingsplekken aan te bieden in de hipste steden ter wereld. Londen, Chicago, Toronto, Miami, Berlijn, New York gingen Amsterdam voor. Om in dit rijtje opgenomen te worden maakte de gemeente Amsterdam een uitzondering op de hotelstop die onlangs is afgekondigd.
Een kleine zoektocht leert dat je alleen lid kunt worden als je geen pak draagt, wordt voorgedragen door twee andere leden, werkzaam bent in media, filmindustrie of mode en bereid bent naast registratiekosten van tweehonderd euro ten minste twaalfhonderd euro per jaar voor lidmaatschap neer te tellen. Maar dan heb je ook wat: gratis toegang tot club en spa, vrij schoudertje wrijven met ‘the great and good’ uit de creatieve industrie en voorrang bij het boeken van hotelkamers. Die kosten overigens tussen de 128 en 1300 euro per nacht in Berlijn en tussen de 456 en 1645 dollar in New York.
Van handelsstad naar ambtenarenstad naar patjepeeërsstad: dat is het verhaal van het Bungehuis.