Het symposium werd gehouden in het kader van de herdenking van de val van Barcelona in 1714. In dat jaar werd het Catalaanse verzet tegen de nieuwe heerser Filips V definitief gebroken. Met deze militaire nederlaag verloren de Catalanen het zelfbestuur dat ze tot dan toe hadden genoten. Voor hun steun aan de Oostenrijkse concurrent van Filips V en aan de Engels-Nederlandse coalitie in de Successieoorlog werden ze zwaar gestraft.

De herdenking van deze feiten valt samen met een spectaculaire groei van de onafhankelijkheidsbeweging in Catalonië, dat juist volgend jaar een referendum wil houden over afscheiding van Spanje. De commentaren daarop van de regering en zowat alle Spaanse partijen en media worden steeds nerveuzer. Opvallend daarbij is de voorliefde in bepaalde Spaans-nationalistische kringen – media, de rechtse PP van premier Rajoy, maar ook sommige socialisten – om de Catalaanse voorstanders van onafhankelijkheid te vergelijken met nazi’s – ondanks het uitdrukkelijk democratische en geweldloze karakter van hun onafhankelijkheidsstreven.

Tegen deze achtergrond werkte de titel van het Barcelonese symposium Spanje tegen Catalonië: Een historische blik 1714-2014 als een rode lap op een stier. ‘Een flagrante vervalsing van de geschiedenis’, brieste minister García-Margallo van Buitenlandse Zaken, die geen historicus is en de inhoud van het symposium niet kende. ‘Nationalistische pseudo-historici’ noemde de minister de dertig gerenommeerde geschiedkundigen die aan het symposium meewerkten. Misschien is de symposiumtitel een tikje provocerend, gaf ‘pseudo-historicus’ Josep Fontana toe. Maar de critici hadden volgens hem op z’n minst even kunnen wachten tot ze de – strikt wetenschappelijke – inhoud van de lezingen kenden. ‘Ontkennen dat er de afgelopen eeuwen een confrontatie is geweest tussen Spanje en Catalonië is de ogen sluiten voor de geschiedenis’, zei socioloog Salvador Cardús.