Barcelona – Nog maar een paar nachtjes slapen en dan moet Cristina de Borbón y Grecia, bij het grote publiek beter bekend als prinses Cristina, voor de onderzoeksrechter in Palma de Mallorca verschijnen.

De jongste dochter van koning Juan Carlos en koningin Sofía mag daar aan rechter José Castro uitleggen wat ze wel en niet wist van het gesjoemel van haar man Iñaki Urdangarin met een slordige zes miljoen euro overheidsgeld.

De zaak lijkt niet al te ingewikkeld. Dat wil zeggen, het moeilijkste karwei is al geklaard: het aan het licht en in kaart brengen van een geraffineerd fraudenetwerk. Daarbij heeft de afdeling economische en financiële delicten van de politie tal van aanwijzingen gevonden tegen Urdangarin. De schoonzoon van koning Juan Carlos had samen met zijn zakenpartner Diego Torres een netwerk van ondernemingen opgezet waar miljoenen euro’s naartoe stroomden.

Dat geld was afkomstig van met name de regionale regeringen in Valencia en de Balearen, beide geregeerd door de rechtse PP van premier Rajoy. Urdangarin en Torres zouden in ruil voor dat geld congressen organiseren en adviezen uitbrengen op het gebied van toerisme en sportevenementen. De politie ontdekte valse facturen, zwaar opgeblazen facturen, betalingen voor nooit uitgevoerd werk en overheveling van grote sommen geld naar belastingparadijs Belize. Urdangarin werd daarop door het koninklijk huis geweerd bij officiële gelegenheden. Velen zagen daarin een bewijs voor de degelijkheid van het politieonderzoek.

En wat heeft echtgenote Cristina met de zaak te maken? Alles, volgens onafhankelijke juristen. Niets, volgens het Openbaar Ministerie. Wat in elk geval niet ter discussie staat, is dat prinses Cristina voor vijftig procent eigenaar is van Aizoon, het bedrijf dat gebruikt werd voor de dubieuze praktijken van haar man. Haar handtekening staat onder de boekhouding van dat bedrijf. Dat zou voldoende zijn om medeverantwoordelijk geacht te worden, zeggen ingewijden. Tenminste, als gewone sterveling.

Van de verklaring die Cristina op 8 februari aflegt tegenover onderzoeksrechter Castro hangt voor een groot deel af of voor het eerst in de geschiedenis een lid van het Spaanse koninklijk huis in het beklaagdenbankje terechtkomt. Volgens de krant El País is intussen een indrukwekkende machine in gang gezet om het niet zo ver te laten komen. Daarbij zouden behalve het Openbaar Ministerie drie ministeries betrokken zijn (Justitie, Binnenlandse Zaken, Financiën). Belastinginspecteurs en politierechercheurs hebben al gezegd dat eventuele belastingfraude sowieso niet aan de prinses, maar ‘alleen aan Iñaki Urdangarin toe te schrijven is’.