Niks aan de hand, zou je zeggen. Totdat opeens een goedgeklede vrouw van een jaar of vijftig voor de poorten van de kathedraal op Navarro afstapte en de ex-burgemeester een stomp in het gezicht gaf. De vrouw maakte Navarro uit voor ‘enorme hoerenzoon’ en verdween.
Navarro bleef ongedeerd en had geen medische zorg nodig. Hij vroeg de omstanders de vrouw te laten gaan en woonde vervolgens de mis bij. Geen prettig voorval, maar in een land met een recent verleden van bloedig politiek geweld en nog steeds een dikke honderdduizend slachtoffers van de dictatuur in anonieme massagraven is een stomp in je gezicht van een dame van middelbare leeftijd nu ook weer niet iets om je bovenmatig over op te winden. Dat leek Navarro, die zei de vrouw niet te kennen, ook te denken.
De volgende dag lag dat heel anders. Navarro en zijn partij psc (de Catalaanse tak van de psoe) legden opeens een rechtstreeks verband tussen de aanval van de vrouw en ‘het klimaat van confrontatie’ in Catalonië door de groeiende roep om onafhankelijkheid. De identiteit van de vrouw was niet bekend en haar motief evenmin. Misschien had zij een persoonlijk conflict met Navarro of was zij gedupeerd door een besluit van hem uit de tijd dat hij burgemeester was. Maar hoewel er geen enkel bewijs was, aarzelden de sociaal-democraten niet om de schuld te geven aan ‘het onafhankelijkheidsstreven’.
Sindsdien leven de Catalanen in een ondraaglijk klimaat van haat en geweld. Zelf hebben ze dat niet zo in de gaten, maar die boodschap is sinds het eerste-communie-incident bijna dagelijkse kost in het gros van de Spaanse media. Commentaren uit Madrid spreken op zeshonderd kilometer afstand van ‘totalitair geweld’ en ‘discriminerend nationalisme’.
Zelf zie ik hier mensen in Real Madrid-shirtjes (ja, die heb je hier) in de straten en cafés probleemloos omgaan met mensen in andere shirts. Maar we staan hier dus volgens sommige media aan de vooravond van Bosnië 1992. Het vervelende is dat zulke botte propaganda soms echte problemen uitlokt.