John Cale vormde het middelpunt van deze avond in een meer dan uitverkocht Paradiso. Dat betekende dat er nogal wat liedjes uit de oude doos klonken. Repertoire van de legendarische Velvet Underground, zoals het beroemde Venus in Furs dat Carol van Dijk zeer onderkoeld bracht. En tekenend voor de manier waarop voortdurend gelegenheidsduo’s en trio’s werden gevormd, begeleidde John Cale haar weer aan de piano in het Bettie-Serveertnummer Silent Spring.
Anders dan verwacht was er geen sprake van een cultuurshock tussen orkest en popmusici. In de eerste plaats had dat te maken met de musici. Zij hadden er overduidelijk veel zin in. Dat is bij een orkest - helaas! - zo'n belangrijke voorwaarde dat eigenlijk de helft van het optreden dan al voor elkaar is. In de tweede plaats lag dat aan de goede arrangementen. Opvallend was hoe in de meeste stukken het hart van de bezetting werd gevormd door de twee gitaristen en een uit de kluiten gewassen batterij slagwerk, zodat de zangers zich in instrumentaal opzicht eigenlijk goed thuis konden voelen. Deze basisbezetting werd verder ingekleurd door de strijkerssectie die echter met moeite boven de decibellen uitkwam, en de uitgebreide kopersectie die het geheel vaak de allure van een big band gaf.
De spetterende bewerkingen zorgden ervoor dat de orkestleden er lekker op los konden spelen. Slechts een enkele keer klonk er een zoetgevooisd liedje waarbij de violen aanzwelden en wegebden. Met name John Cale kon nog wel eens met dit soort romantisch-kitscherige stukken op de proppen komen. Net zoals hij (op viool) een trio vormde met Siouxsie & Budgie, waarbij hij vijf minuten lang slechts ÇÇn en dezelfde streek herhaalde en dus eigenlijk als een levend decorstuk op het podium stond.
De zaal begon pas goed te stomen bij het optreden van Rude Boy. Hij heeft niet alleen een ijzersterke podiumuitstraling, ook zijn manier van zingen en timen heeft zo'n souplesse en kracht dat hij iedereen in de ban houdt. Zelfs dirigent Dick Bakker wist opeens niet goed meer waar hij met zijn lange armen naar toe moest. Ook muzikaal bracht Junkie XL een nieuw element in: lekkere slome hiphopbeats onder gerapte teksten. Maar ook een heel langzaam oosters getint nummer, waarin het orkest in alle glorie kon schitteren.
In de loop van de avond tekenden de contouren van een onvermoede tegenstelling zich steeds scherper af. Niet orkest en popmusici vertegenwoordigden twee verschillende werelden, maar jong en oud kwam tegenover elkaar te staan. Waar Siouxsie en Cale elkaar moeiteloos aanvulden en allerlei nummers samen deden, bleef er een onoverbrugbare kloof bestaan tussen de ouderwetse songcultuur van Cale en de dansmuziek van Rude Boy en Tom Holkenborg. Hier bleek hoe zelfs de meest flexibele musici zo'n muzikale flirt te ver vonden gaan.

  • De artiesten die op het VPRO-label EigenWijs verschijnen doen meestal de naam van het label eer aan. Zo niet Bo’s Art Trio. Niet met de deuren slaan - Improvisaties op Ja Zuster, Nee Zuster (EW 9738) bevat voortdreutelende soli en quasi-chaotisch samenspel. Smaakt als slappe koffie.
  • Nieuw Sinfonietta Amsterdam, geleid door concertmeester Candida Thompson, maakt van 5 t/m 9 maart een tournee met een Bach-programma. Anner Bijlsma soleert in de celloconcerten van C.Ph.E. Bach en Vivaldi. Gegarandeerd mooi.
  • Sinds zijn dood vorig jaar staat het oeuvre van de kluizenaar Conlon Nancarrow opeens weer volop in de belangstelling. Zijn bovenmenselijk virtuoze muziek - daarom uitgevoerd door pianola - klinkt zaterdag 7 maart in Paradox in Tilburg.