Ik zag dit weekend op het Writers Unlimited festival in Den Haag een vrouw dansen, zo verleidelijk en aanstekelijk, dat ik andermaal dacht: er is toch niks mooier dan dat iemand goed kan dansen. Als ik morgenochtend wakker word en ik mocht in drie opzichten veranderd zijn, dan spreek ik vloeiend Engels, kan ik heel ontspannen autorijden én dans ik de sterren van de hemel. Mensen wijken uiteen, klappen mee op het ritme van de muziek, terwijl ik daar midden op de dansvloer mijn ding doe.
Abdelkader Benali ving mijn blik.
‘Dat is…’, en hij noemde haar naam. ‘Ze is Libische, kunstenares.’
‘Oké’, zei ik, en zag hoe ze haar lange dikke krullen naar achteren zwiepte, schudde met haar stevige billen, haar gelaarsde benen beurtelings een stukje omhoog tilde, als een weerspannig paard dat op uitbreken stond.
‘Wil je haar leren kennen?’
‘Nee’, zei ik.
‘Ze doet een heel leuk project’, drong Abdelkader aan. ‘Lend me your life heet ’t.’
Te meer reden om haar liever van een afstandje te blijven bekijken. Ik zag opeens voor me dat ik me in haar kokerrokje wurmde, terwijl zij mijn lezingenjurk aantrok. Of zou het niet een wederzijds iets zijn, dat lenen van je leven? Hoe dan ook, dromen kan niet verbeterd worden.
Misschien dat het daarom zo schokkend is om jezelf op een onverwacht kiekje terug te zien. Huh, ben ik dat?
Een vergelijkbaar effect als je stem terug te horen op een bandje. Zo praat ik toch niet?
Even schokkend: dat andere mensen je - ongeacht wat je aan hebt, hoe je haar zit en of je al nachten lang niet geslapen hebt - altijd herkennen, of je ze nou tien of twintig jaar geleden voor het laatst zagen. Laatst - of nou ja laatst, ik was net bevallen en had de baby op m'n buik gebonden en fietste keihard in een aanval van postnatale gekte naar de Bijenkorf om mascara of zoiets te kopen, we hebben het dus over achttien jaar geleden - zwaaide een vrouw in een wijde rode jas naar me, ik hield halt, verhit, ze riep m'n naam, ik keek haar aan, riep haar naam, verbijsterd. We hadden elkaar voor het laatst gezien toen we op de kleuterschool zaten, en ik verhuisde naar een andere stad.
‘Je bent geen steek veranderd!’ riep ze.
‘Maar jij ook niet!’ riep ik, onhandig manoeuvrerend met de baby onder m'n jas.Een minuut of wat gaapten we elkaar aan, wisselden de meest rudimentaire feiten uit.
‘Doe je voorzichtig?’ zei ze toen ik wegfietste.
Een grotemensenuitspraak, uit de mond van een kleuter in een mevrouwenjas.
Het blijft me verbazen dat ik al die types uit het verleden - klasgenoten, collega’s, medeouders, leraren - feilloos herken in het voorbijgaan, een zijdelingse blik is genoeg, hoe lang geleden het ook was dat ik ze zag. Of het nu hun profiel is, hun gebogen schouderpartij, hun wijd uitstaande oren van achteren gezien, ik weet het meteen: hé daar heb je dingetjedee. Maar gekker nog is dat ze mij ook altijd onmiddellijk herkennen. Je kunt aan je verschijning peuteren tot je er ziek van wordt, diëten volgen, kappers bezoeken, crèmes rond de oogcontouren smeren, een mooi jasje aantrekken, zelfs een bril opzetten, au fond maakt het allemaal geen zak uit.
Wat is dat onveranderlijke, essentiële ik, dat ik zelf maar amper op foto’s herken, maar dat er door anderen feilloos wordt uitgepikt?
Fotografe Rineke Dijkstra zei laatst in een interview iets interessants, namelijk dat je nooit precies van jezelf weet hoe je eruitziet. Dat maakt van gefotografeerd worden ook zo'n kwetsbaar proces, vertelde ze. Een kwetsbaarheid waarbij zij garen spint.
‘Je kunt niet alles onder controle houden’, zei ze.
Ik keek naar mezelf in de spiegel, en probeerde m'n gezicht níet onder controle te houden. Maar automatisch trok ik m'n wenkbrauwen omhoog, en duwde mijn haar in de juiste vorm.
Na afloop van het Writers Unlimited festival zat ik in mijn hotelkamer, moe, maar nog vol adrenaline. Niet genoeg innerlijke rust om te gaan lezen en te gaan slapen. Gelukkig had ik een dvd meegenomen om te bekijken op mijn laptop, I Am, de registratie van de laatste wereldtournee van Beyoncé. Op het bonusmateriaal is te zien hoe ze haar dansers selecteert, ook op Michael Jacksons This Is It het allerleukst om te bekijken.
Innig tevreden, en helemaal samenvallend met mijn eigen nimmer omlijnde zelf, zat ik achter het smalle hotelkamerbureautje, een en al oog voor de ingewikkelde figuren die de dansers maakten. Hooggehakt, gestroomlijnd, lenig. Bij een scènewisseling kwam het beeld even op zwart. Ik schrok. Een vreemd gezicht blikte me aan. Het duurde seconden voor ik besefte naar wie ik keek. Fronsend, moe en verder verwijderd dan ooit van een Libische schone die ieder moment haar borsten en billen in de strijd kon gooien.