Er zat een eenpersoonstaartje in namelijk, helemaal voor mij alleen. Wie durft zoiets bij de bakker te bestellen, nou ik dus. Ik ben in België, in Brussel, en overal lachen het bier, de taart en de garnalenkroketten me toe. Ja, dat is wederom een poging tot vergoelijking. Ik heb er nog eentje, ik moest ook aan mijn moeder denken. Jaren geleden vertelde een vriendin me dat ze mijn moeder was tegengekomen in De Bijenkorf. Ik zal nooit de vrolijke bewondering in haar stem vergeten waarmee ze het beeld opriep van mijn moeder die in haar eentje aan een tafeltje in het restaurant zat, overduidelijk te genieten van een flinke bavaroispunt. Terwijl ze niet dik was mijn moeder, en ook niet mager. Gewoon goed. Goed is in dit verband een mooi woord. Je bent toch goed? zegt een vriendin als ik zeg dat ik een paar kilo minder wil wegen. Let op de formulering – ik doe even niet meer aan alinea’s, opeens vind ik het een heel delicaat onderwerp waarop ik terecht ben gekomen – : ik wil minder wegen, niet afvallen. In Lucebert huisde een grote norse neger, in Nijhoff bewoog een gevangen dier, en in iedere vrouw – inderdaad, ik heb het nu niet meer alleen over mezelf maar over de halve mensheid, wel zo praktisch – zit een dikke vrouw. Al naar gelang je temperament houd je die eronder, of niet. Of soms.
Ik kocht de nieuwe roman van Lionel Shriver hier in Brussel in de Engelse boekhandel Sterling, aan de Wolvengracht, prachtige winkel met smalle donkere houten kasten, twee etages met uitgelezen collectie, ook op het gebied van film en toneel, zo’n winkel die opwekt tot kopen (overigens net als Passa Porta, zo’n mooie en persoonlijke boekwinkel vlak om de hoek, aan de Dansaertstraat, met een uitgebreide verzameling Nederlandse en Vlaamse literatuur en een eigenzinnig buitenlands aanbod, als ik die nu niet hier noem kan ik mijn volgende column opnieuw ‘Spijt’ noemen). Bij Sterling kwam ik naar buiten met Shriver dus, en met de nieuwe roman van Julie Myerson, The Quickening, met The Finkler Question van Howard Jacobson, een dvd over Joan Rivers in haar zucht naar eeuwige jeugd en schoonheid, de Amerikaanse Vogue (the age issue) en met een dik kartonnen boekje uit de reeks ‘cozy classics’ waarin War and Peace teruggebracht is tot de kernwoorden, en dan ook écht de kernwoorden, twaalf in totaal – welk kind in mijn omgeving ga ik daar blij mee maken? Ik ben bang dat ik zelf dat kind ben.
Shrivers Big Brother gaat over een te dikke broer, en het motto is ontleend aan een krantenkop uit 2011: ‘Een op de drie mensen zou jaar van zijn leven geven voor ideaal lichaam’. Wat me de vraag van mijn dochter in herinnering riep, een keer toen we op vakantie waren – zij excelleert in dilemma-vragen, nooit meer zoet of nooit meer zout, geen armen of geen benen, dat werk – en toen vroeg ze: wat zou je liever willen, de allerlekkerste kaas ter wereld eten of vijf kilo afvallen?
Easy question!
Tot die allerlekkerste kaas zich in concreto aandient natuurlijk. En dat doet ie altijd. Maar spijt dus, dat ik me vrolijk dacht te moeten maken over de brede rug heen van een mij onbekende Duitse dame, die zich op vakantie waande, en de boel even lekker de boel liet, in bikini, op een terras, meehummend met Bon Jovi.
Het verraderlijke is dat ’t zich altijd makkelijk voor de pen werpt, het in hilarische bewoordingen neerzetten van de medemens. Je voelt je, als chroniqueur van die dagelijkse ellende, zelf op slag een stuk minder hilarisch, alsof je de dans aan het ontspringen bent. Ik merk dat ik het bij andere columnisten, schrijvers, filmers, steeds minder interessant vind, dit procedé. Ik was denk ik ooit geneigd te denken dat in lelijkheid of akeligheid de waarheid school, ik ga daar steeds meer aan twijfelen.
Terwijl ik mijn taartje at, dat ik om het minder erg te doen zijn in tweeën had gesneden – voor de echt geïnteresseerden: het was met abrikoos en een crème met een héle lichte kardemomtouch – o en het had zo’n heel dunne zandbodem, dat maakte het ook zo lekker, dat koekerige boterige – dat alles ónder die rinse abrikoos, echt – (bakker Charli, rue Sainte-Catherine, brood, gebak, hij is de master) – terwijl ik dit meesterstukje savoureerde dus las ik de Vogue, een verhaal vol zelfspot van Julie Baumgold (hippe New Yorkse vrouw denkt tweede leven tegemoet te gaan op de Florida Keys), bekeek de Annie Leibovitz-foto’s van Homeland-acteurs Claire Danes en Damian Lewis, en ik humde mee met mijn lievelingsnummer op mijn iPhone, Diamonds van Rihanna. Mijn leven, cozy classic, dikke kartonnen bladzijden, kon tot twee kernwoorden worden teruggebracht: Liefde. Spijt.