In de proloog van Ralph Ellisons klassieker Invisible Man (1952) zit een zwarte man gratis en voor niks in de hoek van een afgesloten, en door iedereen vergeten, kelder ergens in New York. Die kelder hoort bij een gebouw dat uitsluitend aan witte mensen is verhuurd. De fictieve memoires van een zwervende man, afkomstig uit het Diepe Zuiden, op weg naar een plek waar hij zich thuis voelt, vormen Ellisons baanbrekende roman. Zijn moeizame zoektocht vol vernedering, spoken en maskerades levert inzicht op: zet je ondergrondse en subversieve verbeelding in tegen de bedrieglijke, discriminerende realiteit.

De jonge schrijfster Angela Flournoy (1985) schrijft niet in het literair luchtledige. Niet alleen verwerkt ze in haar debuut Het huis van de familie Turner Zora Neale Hurstons Mules and Men, ook blijkt ze Ellisons metaforisch-modernistische roman zeer goed bestudeerd te hebben. Flournoy’s symbolische thuis is 6257 Yarrow Street in Detroit. Toen ik eind jaren tachtig in een huurauto door die stad reed, zag ik dat hele wijken verlaten waren en verpauperden dankzij een rampzalige cocktail van werkloosheid, crack en misdaad. Detroit was destroyed en gesegregeerd: de rijkere witten waren naar de voorsteden verhuisd, de armere zwarten bleven zwervend en dolend achter. En in die ‘eenzame, slopende stad’ speelt zich het verhaal af rond de nazaten van een zwarte man, Francis Turner, die in 1944 zijn geluk gaat beproeven in het Noorden. Hij laat zijn vrouw Viola en zijn zoontje Cha-Cha achter. Na een moeizaam begin verenigen de Turners zich en vestigen zich in Yarrow Street. Het gezin telt uiteindelijk dertien kinderen. Want wie wil overleven in een vijandige omgeving moet met velen zijn.

‘Ja, de burgemeester is zwart, bijna de hele gemeenteraad is zwart, maar we hebben niet het echte geld of het bezit’

Het huis van de familie Turner is een spookvertelling, een familieroman én een stadsroman. Het vertelheden is voorjaar 2008, vlak voordat Amerika zijn eerste zwarte president kiest. Het spook is een zogenaamd nachtspook, dat de oudste zoon Cha-Cha als kleine jongen meent te zien. Het is een blauwachtig schijnsel. Vader Francis ontkent het bestaan van zo’n spook, maar Cha-Cha wordt veel later door zo’n spook overvallen als hij, truckchauffeur, door de Amerikaanse nacht rijdt. Hij raakt niet alleen van de weg af maar ook het spoor bijster en komt, lichamelijk gehavend, bij een psychiater terecht. Spookte het echt in 6257 Yarrow Street? ‘Mensen spoken vaker in huizen dan geesten’, merkt de verteller op. Yarrow Street is een symbolische standplaats, een vervallen façade, een wapenschild voor Cha-Cha, die zijn identiteit deels ontleent aan het blijven betalen van de hypotheeklasten van het familie(spook)huis, dat al jaren leeg staat.

De jongste Turner, de voormalig fluitiste Lelah, moet zich noodgedwongen in haar oude ouderlijk huis verbergen. Door haar goklust is ze haar eigen huis kwijtgeraakt. En hoewel haar een reddingsboei wordt toegeworpen in de gedaante van een man wil zij, die ook nog als moeder mislukt is, niet dat anderen haar redden. Ze is en blijft Amerikaanse: zelfredzaamheid is het beste.

Medium hh 56108073
Detroit, Michigan © Espen Rasmussen / Panos / HH

Heel vernuftig weet Flournoy de familieperikelen te verweven met de rampzalige geschiedenis van Detroit. Hoewel die historie subtiel op de achtergrond blijft, beseft de lezer dat de straatterreur, brandstichtingen, rassenrellen en verslavingseffecten ook 6257 Yarrow Street belagen. Op Halloween, 30 oktober, mogen de Turner-kinderen bijvoorbeeld niet naar buiten omdat daar dan de destructielust heerst. Yarrow Street ís de stad en het nachtspook blijft ‘een groot en onpeilbaar niet-weten’. Het houdt zich zeker op in de buurt van straathoeken waar zwarten net zijn doodgeschoten. En het spook komt ook uit het oude Diepe Zuiden. Angela Fournoy is niet te beroerd om via een Turner enige stekeligheden te verwoorden: ‘Het probleem met zwarte mensen is dat we te snel het zinkende schip verlaten en witte mensen laten beslissen wat er gebeurt in de steden waar wij wonen. Ja, de burgemeester is zwart, bijna de hele verdomde gemeenteraad is zwart, maar we hebben niet het echte geld of het bezit.’ Nee, dat zit bij megahuizenmelkers als Donald Trump.

6257 Yarrow Street verbeeldt het deplorabele Detroit. Is de familie Turner dan het zwarte Amerika dat in zichzelf en in een hardnekkige segregatiementaliteit (wij versus zij) zit opgesloten en maar niet kan profiteren van de witte welvaart? Nee, zo schematisch, vals en simpel zit Flournoy’s roman niet in elkaar. De maatschappelijke prestaties van de Turners lopen zo uiteen dat er geen eenduidige uitleg mogelijk is. ‘In onze familie is geen democratie.’ Dat zegt de aan kanker stervende oermoeder in het huis van Cha-Cha, waar aan het slot alle Turners bijeenkomen. Het is een cruciale opmerking, die ook kan opgaan voor de stad en het land.

De oermetafoor in Het huis van de familie Turner is een ultrakort vader-zoontafereel. De dronken oervader Francis moet plassen en doet dat buiten, tegen een huis waaronder zoon Cha-Cha zich heeft verborgen ergens onder de voorveranda. Zonder het te weten plast vader zijn zoon onder. Het is deze symbolische vernederingsgeschiedenis die Flournoy’s vertelling domineert. De familie is slachtoffer, jazeker, maar de familieleden zitten elkaar ook dwars, bewust en onbewust. Het huis van de familie Turner is een subtiele literaire bijdrage aan het permanente, heftige debat over het democratisch gehalte van de Amerikaanse samenleving. Die is nog steeds geen echte sámenleving omdat het racisme dan wel bij wet verboden is maar nog immer huishoudt in het hoofd van hardnekkige kortzichtigen.