Dinsdag heeft de Giro Klaagmuur, Gouden Koepel en woestijn achter zich gelaten en is Sicilië het slagveld geworden. Vergis je niet, zegt Dumoulins ploegleider die ochtend in het Journaal, de eerste etappe hier gaat over smalle, bochtige wegen, zit vol klimmetjes en eindigt boven op een soort Cauberg. Rake vergelijking: wie die wel eens vanuit Gulpen beklommen heeft (en welke amateurrenner en zelfs fietstoerist als ik heeft dat niet) die begrijpt in één klap dat de aankomst in Caltagirone geen makkie is. Hoewel, voor die klasbakken? Maar toegegeven, de zesde etappe, oftewel de derde Siciliaanse Vesper, wordt boven op de Etna gezongen, dus dat wordt geheid ‘historisch’. ‘Hier is geschiedenis geschreven’ is het sportcliché dat de snelste stijging ooit heeft gemaakt (waarmee dus weer geschiedenis is geschreven).

Werd de zinsnede ooit bewaard voor uitzonderlijke gebeurtenissen (Fannie Blankers-Koen vier maal goud Londen, 1948; de eerste Nederlandse Europacup – Feijenoord 1970), nu is de inflatie zo totaal dat wij in ons zaalvoetbalclubje met louter onderlinge partijtjes wekelijks grijnzend vaststellen dat een van ons geschiedenis heeft geschreven. Wat uiteraard gevierd moet worden. Wie echt geschiedenis schrijven, dat zijn natuurlijk NTR en NOS in Andere Tijden Sport dat zondag zijn tiende seizoen ingaat met een aflevering over Erik Breukink en de Giro van 1989. Dat heet raak programmeren. Proficiat. En moge die aardige tot leuke, goede tot mooie reeks tot in eeuwigheid doorgaan – wat heel goed kan, want het fijne van geschiedenis is dat er elke dag meer van bij komt – zij het niet alleen maar fijns.

Even terug naar de Giro 2018. Daar zit geheid een aflevering in, al was het alleen maar vanwege de onverstoorbare deelname van astmalijder Chris Froome die het wereldrecord pufjes salbutamol heeft gebroken in de Vuelta van vorig jaar. Girobaas Vegni vertelde stralend dat Froome’s eventuele overwinning geheid zou blijven staan, ook als Chris binnenkort veroordeeld wordt. Maar dat bleek (voorlopig, want je weet het nooit met die wielerbond) toch een misverstandje. Wat mij betreft mag die Andere Tijden Sport-aflevering van 2029 ook gaan over de vraag waarom Tom Dumoulin, als hij zou winnen, de huldiging in en door Maastricht aan zich voorbij liet gaan. Die van 2017 was namelijk een gruwelijker beproeving dan de beklimming van de genadeloze Gavia of de midkoers-diarree die hem haast de overwinning kostte. Tom is al niet van de bruiloft, partij en carnaval maar burgemeester Annemarie Penn–te Strake was onverbiddelijk en kondigde stralend aan dat het één groot genieten zou worden voor de campionissimo. Bewaar de beelden van die marteling goed ATSport (het eindeloos krampachtig grijnzend naar wezenloze zang en dans moeten staan kijken): ze zijn goud waard. En mocht hij niet winnen, maak dan een aflevering waarin wordt aangetoond dat het precies die huldiging was die ervoor zorgde dat hij verloor – alsnog gesloopt door die beproeving; of met opzet.

Hoe fijn ook, deze sportgeschiedenissen, ze zijn een ramp voor vertrouwen in het geheugen. En dan sta ik nog veel dichter bij de sportfanaten dan bij de -haters. Neem die komende aflevering. Dat Breukink ‘een hele goeie’ was, dat weet ik nog wel. Maar wat hij gewonnen en vooral ook verloren had – geen idee meer. De ‘nieuwe Joop Zoetemelk’ was hij, klimmer en tijdrijder, dus kans op eindzege in een Grote Ronde. In 1989 zou het gebeuren in de Giro, waar hij daarvoor derde en tweede was geworden. Die ronde van 1988 krijgen we eerst opgediend. Franco Chioccioli (geen idee meer wie dat was) zag en ziet zichzelf nog als de gedoodverfde winnaar. Maar dan moeten ze die verdomde Gavia, deels nog onverhard, op. En begint het eerst te regenen, dan te sneeuwen, dan wordt het sneeuwjacht.

Moest de wedstrijdleiding de rit niet afblazen? Maar de renners kunnen de leiding niet zien en de leiding de renners niet. Peter Winnen (groot renner, als columnist de Jan Mulder van de wielrennerij en geestig verteller in deze aflevering) bedacht, eenzaam in de gladde woestenij vlak naast afgronden, dat als hij hier weg zou slippen ze hem pas in de zomer terug zouden vinden. En vroeg zich af of er eigenlijk nog wel een wedstrijd aan de gang was – misschien was hij wel de enige die nog reed. Maar in de angstige afdaling zag hij op een bepaald moment een schim voor zich die dus nog langzamer ging dan hij: Johan van der Velde, die iedereen gelost had voor de top maar nu kennelijk levensbehoud liet prevaleren.

De sukkel. Want hoor het commentaar van Mart Smeets bij beelden van Breukink vooraan in de koers: ‘In een levensgevaarlijke afdaling gaat hij achter de Amerikaan Andy Hampsten aan; dit kunnen alleen de allergrootste renners; dit is op instinct rijden en een grote dosis techniek aanwenden’. Voor hetzelfde geld hadden instinct en techniek hem in het ravijn van Wim van Est gebracht. Was W.F. Hermans’ definitie van een held niet ‘iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest’?

Sport is prachtig: man tegen man en tegen berg en tegen natuurgeweld. Chioccioli zien we als bevend stukje ellende, bevangen door de kou. Hampsten won jaargang ’88, Breukink dus twee. In 1989 loopt alles als gehoopt: Breukink heerst in de Dolomieten en heeft de roze trui en een minuut op Fignon. Vier bergen doen ze die dag. De vijfde en laatste is een makkie vergeleken met wat voorafging. Maar dan… hongerklop. En Erik staat stil. Tegenwoordig nemen ze een gelletje, zegt oude rot Walter Planckaert en toenmalig assistent-ploegleider, maar toen had je alleen een mueslireep en als je merkt dat je die nodig hebt is het al te laat. Minuten verliest Breukink. En wordt uiteindelijk toch nog vierde. Maar Peter Post doet hem prompt weg voor Theunisse en Rooks – achteraf een grote blunder, zegt Planckaert.

Ik kijk al lang niet meer naar wielrennen, vanwege de aard van de sport en de eindeloosheid der uitzendingen, maar hier lust ik wel pap van. Al is Breukink geen gedreven verteller of ironisch commentator als Winnen; en al fietst hij nu rustig een beetje rond in de bergen waar hij het net niet haalde. De sport, de terugblik, de kijk achter de schermen, de geheimen, de oudere mannen.

En, ik geef het toe: de nederlagen. Want die zitten er terecht veel in* Andere Tijden Sport. *Leuk hoor, die geweldige goal van Van Basten in 1988, maar die bal op de paal van Rensenbrink, Argentinië 1978, die heeft toch meer diepgang. Zoals over dat dictatuurtoernooi überhaupt veel meer te vertellen valt (wat op zondag 10 juni gaat gebeuren). Net als over Zuid-Afrika, de doodschop van Nigel de Jong en de bijna-goal van Robben in de finale. Waarom hoor je er trouwens nooit over dat de verrukkelijke Iniesta buitenspel stond, vlak voor de genadeklap?

Onrecht, dat is een ander geweldig thema in Andere Tijden Sport. Kijk, in 1952 zijn we in Helsinki ongelooflijk genaaid bij het waterpolo mannen. We wonnen van topper Joegoslavië, dat een protest tegen de scheidsrechter zag toegewezen vanwege toekenning van een Joegoslavisch doelpunt! Overgespeeld en verloren. Althans, zo herinner ik me het grootste onrecht na de Duitse bezetting, zoals verslagen door Dick van Rijn. De Joego’s wonnen zilver, Nederland werd vijfde. Ideaal voor een uitzending, maar er zijn waarschijnlijk geen overlevende getuigen.

Dus zocht ik even in het ATS-archief en vond prompt een pracht van een onrecht-aflevering: De botsing uit 2010. Te weten die tussen de Franse verdediger Battiston en de Duitse keeper Schumacher in de halve finale van het WK 1982. ‘Hij schrijft voetbalgeschiedenis’, zegt Tom Egbers over scheidsrechter Charles Corver, ‘door een afschuwelijke overtreding over het hoofd te zien.’ Want inderdaad, ‘botsing’ – het was niets minder dan een torpedo-aanslag op een veldspeler die op punt van scoren stond. Corver zegt dat hij het niet kon zien omdat hij de bal moest volgen, die net naast ging. Battiston even buiten westen, hersenschudding en gebroken tanden. Maar Corver, die van de Fifa een 9,4 kreeg voor deze wedstrijd, gaf geen rode kaart. Duitsland wint na strafschoppen, dankzij Schumacher.

Het is een fascinerende aflevering door de manier waarop betrokken partijen destijds reageerden en nu napraten. Schumacher, die de hele wedstrijd al op en over de rand opereerde en die voor de strafrechter zeker twee weken voorwaardelijk zou hebben gekregen, is in zijn reacties, zelfs in de excuses die uiteindelijk onvermijdelijk bleken, even onsympathiek als op het veld. ‘Mensen verwarren hartstocht en inzet met geweld’, zegt hij nu en vertelt hoeveel blessures hij wel niet zelf heeft opgelopen door zijn stijl van keepen. Corver heeft alleen de positieve recensies in zijn plakboek zitten. En kers op de taart is toenmalig verslaggever Evert ten Napel, recordhouder voetbalclichés, die de aanslag ook niet echt had meegekregen en dat verklaart doordat er destijds veel minder herhalingen waren. Wat waar is, maar hem niet echt ontlast. Er werd ook wel erg overdreven door de Fransen, vindt hij. Tja.

Ach, geschiedenis over de belangrijkste bijzaak in het leven kan, mits met mate genoten, een heerlijke aanvulling op het menu zijn. De zomerreeks van Andere Tijden Sport brengt na Breukink in mei en juni afleveringen over de verschrikkelijke Aad de Mos (die zichzelf ‘garantie voor succes’ noemde) en zijn verschrikkelijke wraak op Ajax, dat hem ontsloeg; over Hiddink en Zuid-Korea; over Dries Boussatta (‘trots op Oranje’); over ‘de bittere nasmaak van een wereldtitel’ – die van Argentinië in 1978. En in juli, tijdens Wimbledon, Betty serveert! Over Betty Stöve.

Andere Tijden Sport, zondagen vanaf 13 mei, NPO 1, rond 22.00 uur. Donderdag 12 juli, NPO 1, waarschijnlijk 21.30 uur: Betty serveert!