Athene – Het was een warme junidag toen Gouden Dageraad-woordvoerder Ilias Kasidiaris besloot het water uit zijn glas naar de vrouw tegenover hem te gooien. Vervolgens sloeg hij de politica naast hem driemaal in haar gezicht, klappen die duizenden Griekse huizen binnenvielen. Kasidiaris werd weggevoerd van het televisiedebat en opgesloten in een zijkamertje van de studio. Al snel trapte hij de deur in, vluchtte en dook een tijdlang onder de radar.

De dagen erna steeg de Gouden Dageraad een procent in de peilingen. Later die maand kwam ze met achttien zetels in het parlement. Inmiddels is er bijna een jaar sprake van provocatief gedrag, berichten over het ‘fascistoïde gedachtegoed’ en klopjachten op immigranten – en schommelt de partij rond de 36 zetels in de opiniepeilingen. ‘Dat geweld’, zegt journalist Dimitris Psarras, ‘zien de kiezers als een vorm van oprecht protest. Zo wanhopig zijn ze.’

Een jaar geleden was de Gouden Dageraad nog een obscure, onbeduidende beweging met radicale ideeën – niemand schonk er aandacht aan. Psarras volgde als een van de weinigen de groep vanaf de vroege jaren negentig en is ervan overtuigd dat ondanks al het ageren tegen de bezuinigingen slechts één zaak de partij werkelijk interesseert: de Derde Rijk-ideologie van Adolf Hitler. ‘Iedereen spreekt van neofascisme of neonazisme’, vertelt Psarras in een koffiebar in Athene, ‘maar als je de Gouden Dageraad grondiger bestudeert, kopieert ze alle doctrines van Alfred Rosenberg, Heinrich Himmler en Hans Günther zo letterlijk mogelijk, probeert ze de nsdap te imiteren. Griekenland kende geen traditie van sluimerend neonazisme na de Tweede Wereldoorlog – vanaf de jaren tachtig grijpt de Gouden Dageraad heel nauwgezet terug op de idealen van het klassieke nationaal-socialisme. En dat ideaal is heilig; het electorale succes stemt de toon niet milder.’

Onlangs portretteerde Psarras de partij in zijn boek De Zwarte Bijbel van de Gouden Dageraad – een bestseller in Griekenland. Hij is een vooraanstaande verslaggever bij de jonge kwaliteitskrant Efimerida twn Suntaktwn, en zijn boek werd positief onthaald door de recensenten, waarna media als The Guardian, Time en New Statesman hem om commentaar vroegen. Psarras citeert in zijn boek veelvuldig uit zijn archief met publicaties van de Gouden Dageraad, vaak van drie decennia geleden, om de ziel en intenties van de partij bloot te leggen. Hij kreeg bijstand van een onderzoeksteam van drie man, onder wie Dimitris Trimis, de voorzitter van de grootste journalistenvakbond van Griekenland. Psarras’ analyses en onthullingen zijn vernieuwend, soms lastig te verifiëren, maar ze worden niet tegengesproken – al vindt de Gouden Dageraad de aanklacht ‘onzinnig’.

Psarras begint aan een opsomming: ‘De groep streeft naar Volksgemeinschaft: één ras, alleen de Griekse etniciteit telt. “Ein Volk, ein Reich”, zei partijleider Nikolaos Michaloliakos eens.’ Geregeld delen Gouden Dageraad-leden eten uit op straat, pakken melk en broden, waarbij ze eerst de paspoorten inspecteren van de armlastigen die in de rij staan – onder het motto: ‘Griekenland voor de Grieken’.

En Michaloliakos droomt van Lebensraum, gaat Psarras verder, van een Groot-Griekenland, van Istanbul bevrijden en het noorden terugveroveren. ‘De Gouden Dageraad beschikt over milities van imposante, met wapens uitgeruste motorrijders. De charges die ze uitvoeren tegen immigrantengroepen zijn geïnspireerd door de nsdap-tactiek van Sturmabteilung, het vuile werk in de wijken opknappen. Daar zijn ze heel bewust mee bezig.’ Afgelopen zomer marcheerde een eenheid zwarte shirts over een nachtmarkt, zwaaiend met Griekse vlaggen, onder aanvoering van Gouden Dageraad-Kamerlid Giorgos Germenis. ‘We zagen een paar illegale immigranten spullen verkopen’, zei Germenis op videobeeld, ‘dus we deden wat de Gouden Dageraad hoort te doen.’ Binnen tien seconden werd de marktkraam met de grond gelijk gemaakt.

Begin deze maand verklaarde de Atheense burgemeester Yiorgos Kaminis een nieuwe voedselactie illegaal. Germenis was woedend, sloeg naar Kaminis en miste hem, maar raakte een twaalfjarig meisje. Getuigen zeiden dat Germenis naar een pistool greep. Germenis werkt ook aan een muziekcarrière, als bassist in een black metal-band staat hij witgeverfd, omhangen met kogelbanden en besmeurd met nepbloed op het podium. Zijn fractiegenoot Artemis Matthaiopoulos bespeelt hetzelfde instrument in de punkgroep Pogrom, die Auschwitz bejubelt en teksten ten gehore brengt als: ‘Fuck Anne Frank’ en: ‘Spreek Grieks of sterf’.

De geschiedenis van de Gouden Dageraad is de geschiedenis van Michaloliakos, de leider. In december 1976 molesteerde die jonge wiskundige een aantal journalisten. De jaren daarvoor was hij al geradicaliseerd, maar toen hij voor de tweede maal in de gevangenis belandde ontmoette hij de leiders van het kolonelsregime, die in 1974 na zeven jaren van wreedheden waren afgezet. Niet veel later sloot Michaloliakos zich aan bij de commando’s, maar werd wederom gearresteerd en oneervol ontslagen uit het leger nadat hij wapens en explosieven had mee­gesleept voor een extreem-rechts gezelschap.

Na zijn derde vrijlating in 1980 begon hij een tijdschrift, Gouden Dageraad genaamd. Vier jaar lang schreef Michaloliakos over zijn fascinatie voor het nationaal-socialisme, totdat voormalig juntaleider Georgios Papadopoulos hem vanuit de gevangenis benoemde als aanvoerder van de jeugdbeweging van de Nationale Politieke Unie, waarmee de oud-kolonel een doorstart wilde maken. Binnen een jaar legde Michaloliakos die taak naast zich neer – later zei hij: ‘Bij Papadopoulos ontbrak het aan antisemitisme’ – en richtte zijn eigen partij op: de Gouden Dageraad. ‘Michaloliakos ontbeert weliswaar het charisma van een Führer’, vindt Psarras, ‘maar de jonge Kasidiaris vult dat aan.’ Bijna clichématig draagt Kasidiaris zijn toespraken schreeuwend voor, ongeacht het onderwerp.

Tot voor kort interesseerden Griekse academici en journalisten zich niet voor extreem-rechts, zegt Psarras. ‘Na jarenlange mishandeling door de militaire junta en de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog dachten zij dat Griekenland gevaccineerd was tegen het virus van nazisme en fascisme. Maar immuun is ons land allerminst.’ In de vroege jaren negentig trok de Gouden Dageraad de aandacht van Psarras. Joegoslavië viel uit elkaar, en vormde de aanleiding voor de eerste gewelddadige manifestaties van Michaloliakos’ groepje – ‘tot dat moment slechts een besloten kring van Hitler-bewonderaars’. Macedonië waagde het zijn nieuwe naam te ontlenen aan het vroegere koninkrijk van Macedon, dat grotendeels binnen de huidige Griekse grenzen viel. Een historische schoffering, vond Michaloliakos. ‘Sindsdien zingt de Gouden Dageraad haar lied van ultranationalisme, en trekt ze vechtend door de straten van Athene. De vereniging groeide en ontspoorde, enkele leden namen als vrijwilliger deel aan de massamoord in Srebrenica.’

Rond die tijd trokken voor het eerst tienduizenden Albanezen Griekenland binnen. ‘Daarop waren de overheid en de samenleving niet voorbereid’, meent Psarras. ‘Daarnaast kwamen commerciële televisieomroepen op, die langdurig berichtten over immigrantencriminaliteit – soms terecht, maar meestal populistische hetze­voering. Deze drie facetten veroorzaakten een ongekende verandering in de ­maatschappij, maakten vreemdelingenhaat salonfähig. Die haat is er al die jaren geweest, maar nu krijgt hij ineens een politieke stem. De meeste analisten denken dat deze xenofobie verdampt als de eurocrisis overwaait, maar daar geloof ik niet in.’

Wanneer de Gouden Dageraad in het openbaar spreekt, versluiert ze haar taal, valt Dimitris Psarras op: ‘Dan is het logo een hoekige “meander”, een traditioneel symbool. In haar tijdschrift schrijft de partij: een dubbele meander betekent een swastika. Geloof me, deze politici zijn fundamentalisten van de nazi-theorie; Mein Kampf is hun bijbel, daar dwepen ze mee.’ Openlijk ontkent de partij stellig elke inmenging van nazistische ideeën, al noemde Michaloliakos in een van zijn boeken, Vijanden van het regime, zijn krant ‘een nationaal-socialistisch periodiek’.

Drie jaar geleden trad de Gouden Dageraad uiteindelijk toe tot de politiek; Michaloliakos nam plaats op de ene zetel in de gemeenteraad van Athene die de partij won. Op een dag raakten de gemoederen verhit tijdens een raadsvergadering en bracht Michaloliakos vier maal de Hitlergroet, voordat hij wegglipte uit de zaal. Vorig jaar, op een bijeenkomst in Thessaloniki, prees hij Hitler als ‘een grootse sociale hervormer en een militair genie’.

Tien jaar geleden stuurde Michaloliakos een brief naar de drie grootste dagbladen, waaronder Psarras’ vroegere krant Eleftherotypia. ‘Hij sprak me aan op mijn artikelen, waarin ik hem betitelde als neonazi en neofascist: “De Gouden Dageraad is nationalistisch”, schreef Michaloliakos, “nergens in onze krant noemen we onszelf neonazi’s.” En dat klopt, ik ben er nu van overtuigd dat zij pure nazi’s zijn.’

In de holocaust zegt Michaloliakos niet te geloven. ‘De historie is geschreven door de winnaars’, merkte hij eerder op. ‘De joden zijn de echte vijanden van de Gouden Dageraad’, zegt Psarras. ‘Ook in Griekenland. In mijn boek heb ik enkele recente opiniestukken van partijleden opgenomen, waarin iemand stelt: “Immigranten vormen niet het werkelijke probleem, maar we moeten de nadruk op hen leggen, slechts als verkiezingsretoriek.” De joden besturen volgens de Gouden Dageraad alles wat Griekenland nu tot de bedelstaf dwingt. Het memorandum dat bezuinigingen verlangt zou door de joden zijn opgesteld, ze zijn geïnfiltreerd in de trojka. Alleen publiekelijk spreekt de Gouden Dageraad zich uit tegen het strenge Noord-Europa, tegen Frau Merkel, om kiezers te winnen. Partij-ideologen brachten onlangs een boek uit over globalisering, waarin ze Duitsland de hoop voor het nieuwe Europa noemen, en schrijven dat we Duitsland als ware bond­genoot moeten omarmen. Het zijn de Amerikaanse joden die tegen ons samenzweren en de Duitsers en de Grieken uit elkaar drijven…’

Jarenlang gebruikte de politie de politieke partij om de straten schoon te vegen, zegt Psarras, om de anarchisten te bestrijden. Gouden Dageraad-parlementslid Ilias Panagiotaros vertelde de bbc dat ‘meer dan vijftig, zestig procent van de agenten op onze hand is’. Hij bezit een winkel in camouflage- en vechtkleding, en meende dat ‘er een burgeroorlog heerst’. Psarras onderschrijft de percentages die Panagiotaros noemt, en wijst daarbij op talloze videoreportages, rapporten waarin het ministerie van Binnenlandse Zaken de nauwe banden een ‘probleem voor de democratie’ noemt, en statistische data: in de wijk waar het hoofdkwartier ligt en waar de meeste agenten stemden tijdens de verkiezingen bleek het electoraat van de Gouden Dageraad bijna vier maal zo groot als elders. Psarras ziet twee oorzaken: ‘Sommigen radicaliseren binnen de politie, anderen gaan in dienst om legitiem geweld te mogen gebruiken. Gouden Dageraad-vechters en agenten ontmoeten elkaar in sportscholen en nachtclubs. Vooral het politiekantoor in de wijk Aghios Panteleimonas wordt platgelopen door partijleden. Verhalen over mishandelingen in die politiecellen druppelen naar buiten; in elkaar geslagen linkse studenten en immigranten klagen de politie aan, leveren bewijzen en verklaringen, maar de rechter kijkt slechts toe.’

Onlangs moest woordvoerder Kasidiaris opdagen in de rechtbank, de aanklacht luidde dat hij een student had neergestoken, in 2007. De zaal was volledig gevuld met sympathisanten, reusachtige mannen in motorkleding. ‘De politici ervaren volledige straffeloosheid’, vervolgt de journalist. ‘De rechter moet een held zijn als hij Kasidiaris veroordeelt – dat deed hij dus ook niet. Anders was hij wellicht wat gehavend thuisgekomen… Dat is het probleem: iedereen is angstig.’


Afgebeeld: Gouden Dageraad-woordvoerder Ilias Kasidaris