Er was eens een miepje dat Ma Bel heette.
Ach, zij zocht zwierig naar een gouden erwt,
opdat ze eens een echt prinsesje werd.
Ons miepje heeft dus nimmer stilgezeten.
Integendeel: in strijd met haar geweten
was haar koel koninklijke zoektocht nooit.
Desnoods bewapend en gelichtekooid
klampte zij zich aan wat had vastgezeten.
Toen, onder haar matras, een gouden kogel.
Door Klaas gelegd wat een goed heiligman
die omgelegd werd door zijn achterban.
«Ik voel een erwt», sprak zij. Een vreemde vogel
met vaal oranje veren vloog er in.
De kikker kuste toen de vogelspin.