Tony Blair deed tof. Vertelde dat hij gitaar had gespeeld in een band. Hij was hipper dan Bill Clinton, saxofoon. Popsterren werden uitgenodigd op Downing Street nummer tien. Tony Blair nam popmuziek serieus.
Tony en een deel van zijn kabinet behoorden tot de generatie bloemenkinderen die in de jaren zestig en zeventig in bonte optochten protesteerden voor vrede, vrije liefde en legalisatie van drugs. Vorig jaar lente kwamen zij dan eindelijk zelf aan de macht. Dat beloofde wat.
Niet dus. Nergens duidelijker dan in Engeland openbaart zich het bedrog van de bloemenkinderen. Jongere generaties wijzen woedend op New Labour. Groot op de cover van een muziekblad prijkt Tony Blair in spijkerblouse. In kapitalen ernaast: ‘Ooit het gevoel gehad dat je besodemieterd werd?’
Een jaar New Labour:
Studenten van niet al te welgestelde ouders verlaten na afstuderen de universiteit met schulden van meer dan tienduizend pond. Drugs? Extra hard ertegenaan. Minister van Binnenlandse Zaken Jack Straw gaf zijn zoon aan omdat het joch een kruimel hasj aan een vriendje verkocht. Er is het voorstel tot instelling van een avondklok voor jongeren onder de achttien.
Groot protest rees tegen de zogeheten workfare: uitkeringstrekkers moeten gedwongen aan het werk of een aanvullende opleiding volgen. Oók muzikanten. Volgens de popindustrie is daarmee het doodvonnis van de Engelse popmuziek getekend.
Bekende popmuzikanten trekken naar het parlement. Danbert Nobacon van Chumbawamba gooit vice-premier John Prescott een emmer water over het hoofd. Uit naam van: ‘alleenstaande moeders, gepensioneerden, mensen die tot workfare worden gedwongen, mensen die geen rechtshulp krijgen, studenten die niet de gratis opleiding krijgen waarvan de zittende politici wel profiteerden, de daklozen en alle andere lagere klassen die lijden onder Labour’.
En nu is er ‘Cocain Socialism’ van Pulp. Het staat als tweede nummer op de nieuwe single ‘A little Soul’ - zó populair is engagement nou ook weer niet.
Jarvis Cocker zingt over de popsterren die langskwamen op Downing Street nummer tien. Over de gladde Tony Blair die zich hip probeert voor te doen. En over de kick van de macht.
Jarvis begint mompelend en richt zich tot Tony: ‘Ik dacht dat je een grapje maakte, toen je zei dat je me wilde zien, om te spreken over mijn bijdrage aan de toekomst van onze natie. Zes uur bij jou thuis. Ik arriveerde vlak na zevenen. Jij zei: 'Dat maakt niet uit. Ik begrijp je situatie en je imago. Ik ben gevleid. Ik wil je maar vertellen dat ik van al je albums hou…’
De muziek zwelt aan en explodeert bombastisch wanneer Jarvis euforisch losbarst als Tony Blair: ‘Ben jij een socialist? Je zingt over gewone mensen. Kun je ze niet meenemen naar mijn feest en ze allemaal onze lijn laten opsnuiven?’
De lijn van de partij voelt nu als een lijn cocaïne.
Jarvis/Tony zingt: ‘We hebben zo lang gewacht op de kans onszelf te helpen. Dus doe alsjeblieft mee en aanvaard deze partij-lijn.’
- Gorki - Ik ben aanwezig. Stevige, vrij gewone popmuziek. Maar uit Gent - de teksten zijn verrukkulluk. Zonder de toon van ‘Van Oost- naar West-Berlijn’ en ‘Denk niet zwart-wit’ gaan ze over meer dan liefde en andere problemen. Gorki wíl aanwezig zijn, want anders… slepend refrein: ‘Het gaat over als je niet beweegt. Als je stil blijft gaat het over.’
- Des'ree - Supernatural. Allereerst is er dat idiote gedoe met een leesteken in de naam stoppen (net als M'chelle, P'etra en binnenkort Kl'zien). Maar op deze cd staat een nummer! In ‘Life’ zingt Desiree ontelbare malen het volgende refrein: ‘Life, oh life, oh life, oh life doo, doot, doot, dooo. Life, oh life, oh life, oh life doo, doot dooo (repeat)’.