Paola Lara als Estrella (midden) in Tigers Are Not Afraid, regie Issa López. © Periscoop Film

Deze film van de Mexicaanse regisseur Issa López biedt via de conventies van fantasy en horror een vernietigende blik op het effect van angst en geweld op een maatschappij. De setting is een stad waar drugsbendes en corrupte politici heersen, waar vrouwen van het ene op het andere moment spoorloos verdwijnen en kinderen alleen moeten overleven in een postapocalyptisch woestland van gebroken baksteen en beton. De vader, de man, is uitsluitend aanwezig als destructieve kracht.

Tijdens het kijken moest ik denken aan de feminicidio, het Spaanse woord voor de epidemie van moorden op Mexicaanse vrouwen die Roberto Bolano op zo’n onvergetelijke wijze beschrijft in zijn roman 2666. Vooral het eindeloos herhalen van ogenschijnlijk precies dezelfde misdaad, zoals verteld door Bolano, is onmogelijk te bevatten: een vrouw, vaak een moeder, wordt gekidnapt waarna ze nooit meer terugkeert. Wat gebeurt er met al die vrouwen? En wat zijn de effecten hiervan op hun kinderen?

In Tigers Are Not Afraid weigert regisseur López het fenomeen ‘nuchter’ te benaderen. Ze kiest voor de weg van de fantasie door in de huid van Estrella te kruipen, een meisje van een jaar of tien van wie de moeder op een dag verdwijnt. Al in de eerste scène blijkt dat er een verwoestende kracht in Estrella zit. Op school, uitgerekend op het moment dat de juf lesgeeft over sprookjes, breekt er een schietgevecht uit tussen rivaliserende drugsbendes. Schuilend onder haar bureau krijgt Estrella, ziek van angst, drie stukjes bordkrijt van de juf die haar hiermee drie wensen schenkt. Als ze die dag thuiskomt blijkt haar moeder spoorloos verdwenen. Ze sluit zich aan bij een groepje leeftijdgenoten onder leiding van Shine, een jongen met een brandwond in zijn gezicht die net als iedereen zijn ouders kwijt is. Om hem draait de plot: hij steelt een telefoon van een bendelid met daarop beelden van een politicus die een moord pleegt.

Maar het verhaal vormt niet de kern van de film. Die zit in magisch-realistische elementen die zich steeds meer manifesteren terwijl Estrella, Shine en de andere kinderen vluchten voor gangsters die op de hand zijn van corrupte politici. Een draak van een paar centimeter; een bloedspoor dat Estrella achtervolgt; een knuffel die opeens praat en beweegt (een tijgertje); lijken gewikkeld in plastic die tot leven komen. Het sprookjesachtige is hier niet ‘lief’, het is verschrikkelijk om te aanschouwen.

Dat schept spanning. De kinderen komen teder over, maar in werkelijkheid herbergen ze horror in hun ziel – ze zijn beschadigd. Hun enige verdediging tegen het trauma is de verbeelding. Die blijkt een potent wapen. Heel mooi vertelt López haar verhaal met behulp van een snel bewegende camera, een nerveuze, frenetieke montage en minimale belichting. De gothic-sfeer weerspiegelt een maatschappij die van binnen wordt opgevreten door de ziekte van geweld en corruptie, alsof een virus de mensen – lees: mannen – heeft geïnfecteerd. De wijze waarop de horror ontmenselijkt, is onomkeerbaar. ‘We vergeten wie we zijn’, zegt een verteller, ‘wanneer dingen van buiten af komen om ons te pakken.’

Te zien vanaf 29 augustus