
Turkije stond stil en ik had het niet door. Ik keek naar nieuwe bruggen, nieuwe vliegvelden, en voorspelde grote vooruitgang. Ik bestudeerde de groei van het toerisme, reed door nieuwe tunnels en dacht dat Turkije zich in rap tempo aansloot bij de ontwikkelde wereld. Totdat een onbekend Turks meisje met een hoofddoek drie jaar geleden naast mij kwam zitten op Schiphol. Ik keek naar haar en realiseerde me dat Turkije stil had gestaan. Jarenlang had ik de illusie gekoesterd dat er iets in beweging was in een moslimland.
Na zestien jaar Turkije woon ik met mijn gezin weer in Nederland. Het besluit om weg te gaan uit de enige stad in de wereld waar een prachtige zee doorheen stroomt, is ingegeven door een aangrijpende gebeurtenis in het gezin en door de wens om de kinderen beter onderwijs te geven. De laatste jaren konden we niet meer om de verplichte religielessen heen en daar hielden mijn dochters meestal hun mond omdat de leraren of de klasgenoten anders over hen heen zouden vallen. Het was tijd om te gaan.
Die toevallige ontmoeting op Schiphol speelde zeker ook een rol. Ik had geen woord tegen het hoofddoekmeisje gezegd, maar moest voortdurend aan haar denken.
In 2010 volbracht Tayyip Erdogan een revolutie die bijna niemand voor mogelijk had gehouden: hij maakte een einde aan de politieke invloed van de militairen. In een paar jaar tijd waren de machtige generaals naar de achtergrond gedrukt en zij hadden tot grote verbazing van het hele land genoegen genomen met die nieuwe, ondergeschikte rol. Tijdens dit proces was een tiental hoge militairen gedurende enkele jaren achter de tralies gezet, dat was alles. Geen opstanden, geen bloedvergieten.
De bekende schrijver en columnist Ahmet Altan schreef in die tijd een column die veel stof deed opwaaien. Hij opperde dat ‘echte democratie’ alleen mogelijk was als de Turkse moslims dit zagen zitten. Per slot van rekening is de overgrote meerderheid van de bevolking islamitisch – slaan die moslims niet het pad van democratisering in, dan kan het land wel fluiten naar aansluiting bij de moderne wereld, stelde Altan.
De hardline seculieren hebben Altan, en gelijkgestemde liberalen, deze redenering altijd kwalijk genomen. Volgens hen lieten de liberalen zich voor het karretje spannen van een man met een geheime agenda. De argwaan bleek uiteindelijk terecht, maar dat neemt niet weg dat de argumentatie van Altan nog steeds overtuigt. Want een land kan zich nooit tot een volwaardige democratie ontwikkelen als het grootste deel van de bevolking hier niet in geïnteresseerd is. In Turkije heeft de halve democratie, waarbij militairen achter de schermen de baas waren, plaatsgemaakt voor religieus fascisme. Niet ondanks, maar dankzij het electoraat. De meerderheid stemt elke keer weer op de man die het basisprincipe van de scheiding der machten ter aarde heeft besteld. De onafhankelijke instituties zijn door zijn toedoen jaknikkers geworden. Het overgrote deel van de media is nu in zijn handen en hij wordt met het jaar autoritairder. Hoe meer despotisme, hoe populairder bij het Turkse electoraat, lijkt het.
In de jaren dat Altan zijn optimistische stukken schreef en het voortvarend leek te gaan met het land bracht ik veelvuldig bezoekjes aan mensen in de achterstandswijken van Istanbul. Vrome mensen die sinds de jaren negentig, toen de huidige president aan het begin stond van zijn politieke carrière, grote Erdogan-bewonderaars waren. Ik wilde weten of de modale moslim milder aan het worden was. Liftten ze mee op de economische groei? Mat de reactionaire achterban van de politieke islam zich werkelijk nieuwe, Europese waarden, zoals tolerantie voor andersdenkenden, aan?
Terwijl hun timide vrouwen thee schonken, vertelden deze armen hoe goed het met hun zaken ging, dat gelovigen en de seculieren eindelijk verzoend waren in Turkije en dat het land onder leiding van Erdogan het tot het EU-lidmaatschap zou schoppen. Ze verzekerden me dat ze respect hadden voor alle minderheden, of ze nu christelijk of joods waren. In het nieuwe Turkije van Erdogan was iedereen gelijk. De Koerden waren broeders van de Turken en hadden meer dan recht op al hun culturele rechten.
Ze gingen in afgezonderde kamers zitten bidden. De vrouwen sloegen aan het afwassen. Ik hoefde ze niets te vragen. Ze bleven afstandelijk en ingetogen. Hoe Turkije ook veranderde volgens de statistieken en de rapporten, aan de positie en het gedrag van de moslima’s veranderde niets. En ik werd niet wakker van de stilte bij de vrouwen. Ik was ervan overtuigd dat na zes eeuwen voor het eerst weer iets uitgevonden werd in de islamitische wereld. Ik wilde al te graag geloven dat de ‘moslimdemocratie’ bloeide. Het Turkse model zou als voorbeeld dienen voor de andere moslimlanden en democratie zou in het hele Midden-Oosten wortel schieten.
Het vervolg is inmiddels bekend. Tayyip Erdogan werd machtiger en machtiger. Daarmee wurgde hij de pers, wilde niets meer weten van culturele rechten voor de minderheden, betrok een paleis met 1150 kamers en laat nu behalve de dissidenten in eigen land ook niet na de Turken in Europa te vervolgen. Zijn aanhangers maken van Erdogan een mythologische figuur en hij werkt daar graag aan mee. Alleen zo kan hij Ataturk, de stichter van de seculiere republiek, naar de kroon steken en zelf vereerd worden als de stichter van het ‘nieuwe, islamitische Turkije’.
Op Schiphol was het hoofddoekmeisje met haar mobiele telefoon in haar hand naar me toe komen lopen. Ik zat aan een tafel en deed me te goed aan de zoveelste koffie die dag. ‘Mag ik even?’ vroeg ze en ging naast mij zitten. Haar vraag was eerder een mededeling en ze ging door met haar telefoongesprek. Ik werd verlegen van haar, zij geenszins van mij. Ze blaakte van zelfvertrouwen en dat stond in schril contrast met de hoofddoekmeisjes die ik in Turkije in de achterstandswijken tegenkwam.
Dit hoofddoekmeisje was Europees geworden. Ik zag dat de zeshonderd jaar oude regel intact was: alleen in het Westen vinden de grote veranderingen plaats. Elders zijn mensen te bang voor de ellende die de verandering met zich mee kan brengen.
In Nederland kom ik deze nieuwste ‘producten’ van Europa steeds vaker tegen. Ik zie ze in overdekte winkelcentra openlijk flirten met jongens. Ik lees dat ze het steeds beter doen op school. Ik hoor her en der dat de ouders het niet eens meer in hun hoofd durven te halen om hen aan wie dan ook uit te huwelijken. De kantinejuffrouw in het ziekenhuis waar ik regelmatig moet komen heet Fatima, ze draagt ook een hoofddoek. Met haar uitbundige lach overstemt ze het geroezemoes van de hele eetzaal. Laatst kwam ik een Turkse met een hoofddoek in een restaurant tegen. Ze is daar eigenares en wil het etablissement binnenkort gaan verbouwen tot een echte Turkse raki-tent. ‘Gaat u ook zelf serveren op een plek waar alcohol wordt geschonken?’ vroeg ik zeer verbaasd. Ze knikte instemmend en keek alsof er geen vuiltje aan de lucht was.
Nu de lange arm van Erdogan ook de polder heeft bereikt en Ebru Umar vanwege het landarrest geen kant op kan, kijk ik vaker wat de mensen uit de achterstandswijken van Istanbul schrijven op de sociale media. Ik zie dat ze wederom zijn meegegaan in de argumentatie van hun idool Erdogan. Er is niets overgebleven van de ‘vrome’ mannen die mij tot een paar jaar geleden op mijn wenken bedienden met hun politiek correcte uitspraken. Ze schrijven dat alle Koerdische rebellen afgemaakt moeten worden, ze liken foto’s van verwoeste Koerdische steden. Ze applaudisseren voor de parlementsvoorzitter die onlangs heeft geopperd dat het secularisme uit de Turkse grondwet geschrapt moet worden. Een van deze mannen heeft onlangs een video van een imam met een heel lange baard gedeeld. Die imam stelt dat alle seculieren pooiers zijn. Onder de likers staan veel namen van mannen die ik tijdens mijn bezoeken aan hun wijken heb ontmoet.
Het gaat niet samen: democratie en islamitische landen, zoveel is duidelijk nu het laboratorium Turkije in lichterlaaie staat. De wetgeving in de koran maakt het onmogelijk om een land te creëren waar de universele, democratische wetten worden nageleefd en waar de mensen in vrijheid hun mening kunnen verkondigen. Als het erop aankomt, is het altijd het woord van de mens tegenover dat van Allah. Daarom kan een man als Erdogan heel veel. Wat je ook doet, wanneer hij met de koran in de hand gaat zwaaien bij verkiezingsrally’s maak je als zijn seculiere concurrent geen schijn van kans.
De verandering moet daarom vanuit het Westen komen. En wie weet zet Europa ook de islam naar haar hand. Wellicht dat de vrijgevochten islamitische vrouwen in Europa niet alleen de Nederlandse maatschappij ondervragen, maar ooit ook de Schepper waarin zij geloven. Dan kan het best wel eens gebeuren dat Europa het terrein wordt van een grootse strijd tussen mannen die alles in stand willen houden en vrouwen die democratie en gelijkheid eisen. Als ze zo slim zijn om de moeilijkste universiteiten te doorlopen, zetten ze wellicht nu en dan ook vraagtekens bij sommige passages in de koran. Hoe lang kan dan het geloof, dat meisjes extreem achterstelt op hun broers, standhouden? In een continent nota bene waar op verschrikkelijke slagvelden de vertegenwoordigers van het oude, verdorvene het onderspit hebben gedolven. In deze streken geen gebrek aan Waterloo’s.
Beeld: Istanbul, reflectie in glas ( Peter van Agtmael / Magnum / HH)