De ncrv-site van Sporen uit het Oosten telt «23 landen; 5 wereldgodsdiensten; 1 treinreis». Daar kan «5 Nederlandse omroepen; 14 afleveringen van een heel uur» aan toegevoegd, want is dit prachtproject van Rob Hof al een mirakel in de traditie van de vaderlandse televisie, het is dat helemaal in tijden van kaalslag van de publieke omroep en van atomisering door hernieuwde plicht een eigen identiteit te tonen. Mirakel dat de serie bestaat, mirakel ook van kwaliteit. «Sporen» letterlijk te nemen: meestal zitten we in treinen; vaak zien we treinen door het landschap rijden; incidenteel zijn we in landschap of stad, meestal voor een interview met een niet-reiziger, expert inzake de thematiek die door de maker aan de orde wordt gesteld. Maar het leeuwendeel van de film bestaat uit gesprekken met «gewone» reizigers, die steevast de term «gewoon» beschamen door de kwaliteit van hun overpeinzingen, zowel qua formulering als inhoud. Natuurlijk zit daar dubbele vertekening in: de vele minder geslaagde gesprekken zien we niet; en waar de inhoud vaak, zoals in de afleveringen over India, religieus extremisme is, komen hoofdzakelijk vertegenwoordigers van verdraagzaamheid aan het woord. Die zitten volop in die treinen, hindoe, moslim, sikh of christen, zoals ze ook met ontelbaren in India wonen. En allemaal benadrukken ze dat bij religieus geweld zelden de dorps- of stadsbewoners, maar vooral krachten van buitenaf de aanstokers zijn.
Maar de echte radicalen zullen Hof geen antwoord geven op zijn vragen (misschien behoren ze tot de zwijgers in de trein die toeluisteren); laat staan hem bedanken voor het gesprek, zoals een enkeling doet. Maar Hof zal ze ook zelden aan het woord laten: hij is op zoek naar humane personages en uitspraken, geheel in de geest van de levensbeschouwelijke omroepen waarvoor hij werkt. Of liever: die vertrouwen en willen Hof vanwege zijn focus op optimisme, hoop en aanzetten tot gerechtigheid. Waar het gesprekken met niet-reizigers betreft, biedt Sporen een indrukwekkende staalkaart van dapperen – mensenrechtenactivisten, advocaten voor de zwaksten, feministen, politiek vluchtelingen uit dictaturen. Geen van deze vrouwen en mannen is het leven zeker, zoals blijkt uit de lijfwachten die sommigen van hen op kantoor of straat begeleiden (soms zo klungelig dat je weinig geeft voor de effectiviteit) – een gegeven dat afdoet aan de hoop die Hof middels hun moed en wijze, dappere woorden wil bieden.
Mij pepert Sporen de dilemma’s en verantwoordelijkheid van kritische journalistiek in: een flink deel van Hofs zegslieden loopt regelrecht gevaar door voor zijn camera te verschijnen. De filmploeg zelf loopt ook risico’s en voelt de angst daarvoor, zoals de filmer in gesproken commentaar in Birma duidelijk maakt. Een oranje boeddhistische monnik vaart voorbij, statig staand in een bootje. Plots ervaart Hof de angst van de Birmese vluchtelingen die hij in Thailand sprak, en van de in Birma collectief zwijgende treinreizigers: in Birma kan iedereen je verrader zijn en hoewel er ook boeddhistisch verzet tegen het regime bestaat kunnen veel kloosters alleen bestaan als ze het bewind accepteren en liefst steunen. Maar de risico’s van deze westerse journalisten zijn klein vergeleken bij degenen die gelokaliseerd kunnen worden dankzij het feit dat ze bezoek van filmers kregen. Het moet buitengewone voorzichtigheid en verantwoordelijkheidszin vereist hebben om Sporen te kunnen maken. U kunt de vijf laatste afleveringen nog op woensdagavond zien; de tien laatste dankzij zaterdagse herhalingen. De eerste vier via internet.