
Jeruzalem – Sinds Benjamin Netanyahu eind december zijn comeback maakte als premier is er geen zaterdag voorbijgegaan zonder massale protesten. Ze zijn één grote hartenkreet: red de democratie van corrupte criminelen, van leugenaars en fanatieke messianisten, van racisten en fascisten, want ze willen de rechterlijke macht breidelen en een dictatuur vestigen. Maar over een minstens even gevaarlijke dreiging zwijgen de betogers: de verheviging van de niet-verklaarde Israëlisch-Palestijnse oorlog.
De demonstranten vertegenwoordigen alle politieke gezindten, op die van de regeringspartijen na. Politici, oud-ministers, oud-generaals, ze hebben elkaar allemaal gevonden in hun verzet tegen hervormingen die het land dreigen te verscheuren. Ze waarschuwen voor de ondergang van democratie en rechtsstaat, zelfs voor een burgeroorlog, en roepen op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Over het Palestijnse drama echter geen woord. Dagelijks doodt het leger Palestijnen en de kolonisten zijn agressiever dan ooit. Het gewapend verzet is verhevigd. Er zijn veel individuele Palestijnse wraakacties. Nieuwe strafmaatregelen en annexatieplannen van de regering brengen een derde Intifada dichterbij. Maar behalve die ene minuut stilte vanwege de moord door een Palestijn op zeven joden, is Palestina in de protestdemonstraties geen thema.
De minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir – op zijn strafblad staat onder meer opruiing tot racisme en steunverlening aan een joodse terreurgroep – heeft Palestijnse vlaggen verboden. Deze zijn ook op de demonstraties niet welkom. Betogers die een link zien tussen de bezetting en de gevaren van binnenuit komen niet aan het woord. De meeste Israëliërs willen immers helemaal geen vrede met de Palestijnen, laat staan de vorming van een Palestijnse staat. Daardoor ontmoeten de extremistische ministers Ben-Gvir en Bezalel Smotrich, die beiden grote bevoegdheden hebben gekregen in bezet gebied, weinig verzet tegen hun plannen om meer nederzettingen te bouwen en op termijn de hele Westelijke Jordaanoever te annexeren.
Naarmate het gezag van de 87-jarige Palestijnse president Mahmoud Abbas verder inzakt en de Israëlische repressie toeneemt, groeit de aantrekkingskracht van gewelddadige verzetsbewegingen. Netanyahu, een gevangene van de extremistische partijen waarvan zijn politieke overleving afhankelijk is, antwoordt met een verheviging van de staatsterreur tegen de Palestijnen. Ben-Gvir eist de doodstraf voor terroristen. De regering wil dat Israëliërs makkelijker aan wapens kunnen komen. Als ze een Palestijn doden hoeven ze niet bang te zijn, want dat is volgens de regerende racisten slechts zelfverdediging tegen een terrorist.