De crisis heeft nieuwe helden gebaard. Trichet en Draghi, Bernanke en Yellen, King en Carney – sinds september 2008 zijn zij de relatieve anonimiteit van Bazel, Bretton Woods en Jackson Hole ontstegen en internationale sterren geworden. Mario Draghi is de redder van de euro, Ben Bernanke de held van de VS, terwijl Mark Carney is uitgegroeid tot Brits mode-icoon.

Dat wil niet zeggen dat voor 2008 de woorden van centrale bankiers niet op goudschaaltjes werden gewogen. Wel dat er sinds 2008 een kwantumsprong in aandacht voor hun orakeltaal heeft plaatsgevonden. Alan Greenspan heeft 4100 hits op de website van de Financial Times, tegen 8800 voor Bernanke – terwijl de eerste bijna twintig jaar voorzitter van de Fed was en de tweede acht. Van de ECB wordt Duisenberg 79 keer genoemd, Jean-Claude Trichet 4900 keer en Draghi, president sinds november 2011, 2800 maal. Mervyn King, van 2003 tot 2013 hoofd van de Bank of England, heeft 4900 hits en Carney, krap een jaar in functie, 1100.

Het komt door zelfopgelegde Keynes-haat. In een financiële crisis kunnen overheden twee dingen doen om burgers voor verpaupering te behoeden: budgettaire stimulering en monetaire verruiming. En liefst allebei, zo weten we uit onderzoek van Bernanke. Zo bleek: in zowel VS als eurozone schoten de groeicijfers na de val van Lehman Brothers dankzij miljarden aan stimuleringen en ultralage rentes weer snel in de plus. Totdat door het Griekse spookbeeld in 2010 de consensus ontplofte en in Europa alles moest wijken voor begrotingsdiscipline. Sindsdien staan centrale banken er alleen voor. Met historisch ongekend lage rentestanden, uit de klauwen gegroeide balansen en presidentiële sterrenstatus tot gevolg. In het land der blinden is eenoog koning.

Vorige week publiceerde het IMF een studie waarin het zijn zorgen uitsprak over die koninklijke positie. De voordelen van onafhankelijkheid worden door de onconventionele maatregelen die centrale banken hebben moeten nemen op het spel gezet. Daardoor zijn centrale banken namelijk opzichtig in politiek vaarwater terechtgekomen en dreigt monetair beleid speelbal van beïnvloeding te worden. In de woorden van het IMF: wees uiterst voorzichtig met het uitbreiden van het mandaat van centrale banken met werkgelegenheids- en groeidoelstellingen. Voor je het weet is inflatie een politiek instrument en de centrale bank een arm van het ministerie van Financiën.

Diezelfde week zaten twee representanten van het Nederduitse ordoliberalisme broederlijk naast elkaar op het podium. Jens Weidmann van de Bundesbank was op bezoek bij zijn Nederlandse confrater en had zich op verzoek van de UvA bereid getoond om samen met generatiegenoot Knot publiekelijk zijn licht te laten schijnen op de toekomst van de euro.

De eurozone stevent toch echt op een drama af

Als je een wordcloud van de speech van Weidmann maakt, drukt ‘monetary stability’ de rest volledig weg. En datzelfde geldt voor Klaas Knots repliek: stabiliteit über alles. Wat schitterde door afwezigheid was het woord ‘unemployment’. Knot noch Weidmann wijdde ook maar één zin aan deze plaag. Schandalig, want door een overmatige nadruk op begrotingsdiscipline stevent de eurozone toch echt op een drama af: 23 procent jeugdwerkloosheid, met dramatische uitschieters naar zestig procent in Griekenland en Spanje.

De hoogst opgeleide generatie ooit staat nu al drie jaar werkloos langs de kant. Juist op het moment dat het vergrijzende en ontgroenende Europa schreeuwt om hoge en stijgende arbeidsproductiviteit om de Europese verzorgingsstaten betaalbaar te houden. Me dunkt dat zorgen hierover binnen het mandaat van een centrale bank zouden moeten vallen. De toekomstige verdiencapaciteit van de eurozone wordt immers zwaar beschadigd door hoge jeugdwerkloosheid – en lage(re) potentiële groei heeft onmiddellijk gevolgen voor monetaire stabiliteit. Het betekent immers minder draagvermogen voor bestaande en toekomstige schulden.

Maar geen woord. Sterker: Knot en Weidmann bepleitten doodleuk meer begrotingsdiscipline, meer kostenverlagingen en meer arbeidsmarktflexibilisering. Weidmann: ‘Net als in een marathon is de tweede helft van de hervormingsagenda de zwaarste – en dit is niet het moment om te bezwijken onder hervormingsmoeheid.’ Knot: ‘Er is nog veel te doen, vooral op het vlak van structurele hervormingen.’ Lees: flexibilisering en loonkostenverlaging. En het was duidelijk dat onze ordoliberale neefjes met deze aanmaningen Matteo Renzi en Manuel Valls op het oog hadden.

Dat is nou die technocratische onafhankelijkheid die het IMF bepleit: alsof begrotingsdiscipline, arbeidsmarktflexibilisering en de afbraak van de verzorgingsstaat geen verdelingseffecten hebben en dus niet door-en-door politiek zijn?

Welkom in de eurozone, waar centrale bankiers in de Ausnahmezustand (C. Schmitt) van de crisis een vrijbrief hebben gevonden om onder het mom van stabiliteit über alles de democratie buiten spel te zetten.