
Tijdens het openingsspektakel van de Olympische Spelen in Sotsji kwam Poetins patriottische visie op de Russische geschiedenis in al haar glorie naar voren. De wervelende show begon met 33 begrippen aan de hand van het Cyrillische alfabet: eerste ruimtereiziger Gagarin, de Periodieke tabel van Mendelejev, het Imperium. Hierna volgden andere historische hoogtepunten in oogverblindende ensceneringen. Zowel Ivan de Verschrikkelijke als Peter de Grote passeerde de revue. Het communisme ten slotte was een in rood vormgegeven avant-gardistische industriële scène, waarin de acteurs op hectische muziek enorme tandwielen voortbewogen. Ieder detail was zorgvuldig geregisseerd. De leiding van de wervelende show was dan ook toevertrouwd aan de belangrijkste ‘vormgever’ van de Russische publieke opinie, Konstantin Ernst, de man achter Ruslands staats-tv.
Onder de Russische intelligentsia ontstond meteen een felle discussie over de Olympische show. De een bekende ervan te hebben genoten, terwijl anderen het afdeden als een pathetisch voorspel van één grote Poetin-show. Een enkeling trok zelfs de vergelijking met de Berlijnse Spelen onder Hitler in 1936. Over één ding zijn alle kritische waarnemers, de historici voorop, het eens: het is rampzalig dat Poetin deze schijnvertoning van de Russische geschiedenis nu voor de werkelijkheid wil laten doorgaan.
Poetin is namelijk gestart met het Kremlinproject tot het invoeren van één verplicht geschiedenisboek. Hiermee krijgen alle Russische scholieren weer één waarheid voorgeschoteld: Poetins waarheid. De diverse geschiedenisboeken die na de val van de Sovjet-Unie in 1991 verschenen, worden zover mogelijk verboden. Ter voorbereiding op de uiteindelijke officiële geschiedenisboeken gaf Poetin vorig voorjaar opdracht een ‘algemeen concept’ voor de inhoud te maken ‘om één opvatting van de geschiedenis te bieden met een officiële interpretatie en waardering van de historische feiten’. Een groep historici toog direct in sneltreinvaart aan het werk en presenteerde afgelopen november het eindresultaat. Het concept bestaat uit korte inleidingen tot iedere historische periode, met vervolgens een opsomming van de verplichte begrippen en personen.
Twee maanden na de presentatie van dit concept maakte Poetin direct haast, hij wacht het daadwerkelijke geschiedenisboek niet af, maar gaf in februari dit jaar de oekaze af dat het algemeen concept per direct als uitgangspunt moet gaan dienen voor het geschiedenisonderwijs.
De geschiedenis wordt in dit concept niet totaal herschreven, maar sterke accentverschuivingen vinden zeker plaats. Neem bijvoorbeeld de Stalin-terreur in de jaren dertig. In een eerdere versie van het concept werd gesteld dat die repressie voortkwam uit de strijd tegen de ‘vijfde colonne’, oftewel door westerse landen aangestuurde krachten binnen de Sovjet-Unie. Onder druk is deze uitleg in de beknopte opzet vervangen door het meer algemene begrip ‘de Stalin-variant van modernisatie’ die geschiedenisleraren vooralsnog de mogelijkheid biedt om de Stalin-periode te omschrijven als een totalitaire, terroristische dictatuur.
Een ander heikel punt is natuurlijk het Molotov-Ribbentroppact, het niet-aanvalsverdrag dat Hitler en Stalin in 1939 sloten en waarmee tegelijk de invloedssferen in Oost-Europa werden vastgelegd. Hierdoor kon Duitsland ongehinderd Polen binnenvallen, wat de start was van de Tweede Wereldoorlog op 1 september 1939. Tot op heden staat in de meeste geschiedenisboeken dat Stalin gedwongen was tot het pact met de Duitsers, aangezien de westerse mogendheden op de conferentie van München in 1938 hadden geweigerd gezamenlijk met Stalin op te trekken tegen Hitler. Door de centralisering van het geschiedenisboek wordt deze weergave van het begin van de Tweede Wereldoorlog voortaan de enige officiële lezing. ‘Dat is een schandalige vertekening van de geschiedenis, onbeschaamd patriottisme’, meent lerares geschiedenis Tamara Edelman. ‘Die weergave is bedoeld om de dubieuze rol van Stalin om te vormen tot een heldhaftige, en om de veteranen niet voor het hoofd te stoten. De waarheid is dat de Sovjet-Unie de oorlog is begonnen aan de zijde van Hitler.’
De in Rusland zeer gerespecteerde historicus Leonid Katsva noemt de verplichte invoering van één geschiedenisboek voor de middelbare scholieren ‘catastrofaal’. Katsva is auteur van een reeks geschiedenisboeken en docent op een prestigieus gymnasium in Moskou. Meer dan de inhoud van het concept verontrust Katsva de herinvoering van één lezing van de geschiedenis. ‘Ruim twintig jaar geleden hield Rusland op om een autoritaire staat te zijn. Tot die tijd gaf het algemene sovjetgeschiedenisboek “de juiste” communistische lezing van de geschiedenis weer, die had natuurlijk weinig te maken met de werkelijkheid. Nu keren we weer terug naar die periode’, licht Katsva toe. Minstens zo veel zorgen baart hem Poetins uitspraak dat ‘ideologische vuilnis’ voortaan moet worden geweerd uit de geschiedenisboeken: ‘De president noemde geen enkel concreet voorbeeld. Maar alleen al met het doen van een dergelijke uitspraak zaait hij grote onzekerheid over wat voortaan wel en niet gezegd mag worden.’
De kritiek op de terugkeer van de officiële geschiedschrijving in Rusland wordt zeer breed gedragen onder Russische historici en komt niet alleen uit progressief-liberale hoek, waartoe Katsva zichzelf rekent. Zo staat een van de felste critici, de historicus Andrej Zoebov, bekend als een Russisch-orthodoxe conservatief. Bovendien is hij hoogleraar op het prestigieuze en Kremlin-loyale ‘Moskouse Instituut voor Internationale Betrekkingen’, waar Russische diplomaten worden opgeleid. ‘Een algemeen geschiedenisboek is een overduidelijke schending van artikel 13 van de Russische grondwet, waarin wordt gesteld dat een staatsideologie onacceptabel is. Een eenduidige ideologie wat betreft de geschiedenis werpt ons terug naar de totalitaire sovjettijd’, liet Zoebov in een Russisch opinieblad weten. Net als bij Zoebov roept het nieuwe geschiedenisboek bij veel Russische historici herinneringen op aan het verplichte lesboek waartoe Stalin medio jaren dertig van de vorige eeuw opdracht gaf. Op grond van de door de Communistische Partij vastgestelde ‘algemene ideologische lijn’ verscheen toen de door Stalin persoonlijk geredigeerde Korte leergang over de geschiedenis van de Communistische Partij.
Opmerkelijk wat betreft de huidige intenties van het Kremlin is de recente benoeming van een medewerker van de Federale Veiligheidsdienst fso als hoofd van de vakgroep voor twintigste-eeuwse Russische geschiedenis bij de Moskouse Staatsuniversiteit. De fso wordt de ‘dienst der diensten’ genoemd, omdat ze als waakhond van het Kremlin alle andere veiligheidsdiensten in de gaten houdt.
‘Gelukkig leven wij niet meer in de Stalin-tijd’, reageert lerares Edelman. ‘Maar inderdaad wordt ons weer een eenduidige lezing van de maatschappij opgelegd. Dat is een angstaanjagende ontwikkeling voor ons land.’ Edelman is reeds vanaf 1981 geschiedenislerares en net als Katsva werkzaam op een gymnasium. Volgens Edelman is de angst van het Kremlin voor separatisme een belangrijke reden voor de centralisering van de geschiedschrijving.
Die angst vindt zij niet onterecht. Naast etnische Russen telt Rusland nog zo’n 160 andere etnische groepen. De islamitische volkeren in de Noord-Kaukasus strijden zelfs al sinds de val van het sovjetimperium voor onafhankelijkheid. Eén lezing van de geschiedenis werkt volgens haar echter averechts wat betreft het tegengaan van de roep om onafhankelijkheid in sommige regio’s. ‘Dat leidt tot een verkeerde voorstelling van zaken. Als het Kremlin ontkent hoe divers de Russische maatschappij is, keren we terug naar het sovjettijdperk. Toen was er ook één officiële geschiedenis van het land, waarin niemand zich herkende. De miskenning van de achtergrond van de verschillende volkeren is juist een van de redenen voor het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, en voor het ontstaan van extreem nationalistische denkbeelden.’ Zo zag de islamitische bevolking van de centrale Russische regio Tatarstan een tijd lang de Mongoolse veroveraar Dzjengis Khan als haar stamvader, vertelt Edelman. Met zijn Gouden Horde heerste Dzjengis Khan vanaf midden dertiende eeuw ruim twee eeuwen over Rusland.
Geschiedenisleraren en anderen die afwijken van de officiële geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog kunnen in de toekomst mogelijk zelfs in de gevangenis verdwijnen. Het Russische parlement, de Doema, behandelt momenteel de zogenaamde ‘Wet tegen de Rehabilitatie van het Nazisme’, die afwijkende interpretaties met maximaal drie jaar gevangenisstraf kan bestraffen.
Het is vooral dit ‘onbeschaamde’ patriottisme waar veel critici over vallen. Door het benadrukken van de eigen grootheid en het zich afzetten tegen het Westen remt het Kremlin de noodzakelijke ontwikkeling van Rusland tot een democratisch en welvarend land. ‘Zowel vóór de Russische Revolutie als in de sovjettijd wordt Rusland in de staatsgeschiedschrijving voorgesteld als een belegerd fort, ingeklemd tussen het wilde Oosten en het imperialistische Westen. En omdat het nu eenmaal een fort is, is het noodzakelijk dat het volk alle macht en middelen aan de commandant geeft en geen vragen stelt over het gebruik daarvan’, zegt historicus en publicist Nikita Sokolov, gespecialiseerd in de meningsvorming over de Russische geschiedenis en auteur van bijna dertig boeken. Deze ideologie verklaart ook de retorische vijandigheid van Poetin tegenover de Verenigde Staten en West-Europa.
De wens van de Russische machthebbers om alle Russische neuzen dezelfde kant op te laten wijzen, is ook de reden voor de grootste ingreep van hogerhand: de beschrijving van het tijdperk Poetin, tot en met 2012. Sokolov ziet de beschrijving van de periode na 2000 simpelweg als ‘propaganda’. President Poetin wordt gepresenteerd als de staatsleider die Rusland stabiliteit en welvaart bracht na de roerige Jeltsin-jaren. Oppositie, of het nu gaat om de oligarch Chodorkovksi of de massale straatprotesten, bestaat niet in de nieuwe geschiedschrijving. Sokolov ziet het geschiedenisboek als een ernstige achteruitgang voor Rusland maar denkt ook dat zijn door de sovjetwol geverfde landgenoten goed onderscheid kunnen maken tussen de officiële door Poetin goedgekeurde geschiedenis en de Russische werkelijkheid: ‘Weet u, ik zat op school in de Breznjev-tijd, toen er één lesboek was en één waarheid. Maar niet één goede leraar gebruikte dat boek voor de les. Die zeiden dan: “Lezen jullie dat boek thuis, zeg tegen iedereen dat wij het in de les hebben besproken, en ik vertel jullie dan wel hoe het echt zit.” Ik geloof dus niet dat de staat met het nieuwe geschiedenisboek de maatschappelijke mening kan beïnvloeden.’
Beeld: Schoolmeisjes tijdens hun laatste schooldag op het Rode Plein, Moskou (Natalia Kolesnikova/ANP).