Te veel ruis vooraf is niet goed voor iemand die zijn weg in het theaterlandschap nog aan het zoeken is. In mijn ogen was De doorspeler in ieder geval helemaal niet zo'n goede solo. Half gelukte acts met een sombrero, een flauw gevecht met een vrucht, zogenaamd poetische (tussen)teksten en persoonlijk bedoelde, maar mat getinte herinneringen aan zijn Palestijnse achtergrond. Een hoge lantaarnpaal maar weinig licht, zeiden ze bij ons op het dorp. Ik miste de hand van iemand die ‘ho’ en ‘stop’ riep.
Het hoofd van Ramsey Nasr werd via een video-beam groot geprojecteerd op het achterdoek. Een hoofd dat het solo-spektakel bezag met zichtbare verbazing. Ik heb gefascineerd naar de projectie van die markante kop zitten kijken. En ik was het met het commentaar in zijn blik vaak eens. Nou weten we het wel! Rustig maar! Wat heb je eigenlijk te vertellen?
Op zijn mooist is Ramsey Nasr als hij verwarring toont. Van zichzelf mag hij niet naar de muziek van Sjostakovitsj luisteren. Daar wordt hij namelijk gek van. Midden in De doorspeler doet Ramsey Nasr een (nogal flauwe) act waarin hij met een naald tussen de tanden over een grammofoonplaat van de Russische componist krast. Tegen het eind van De doorspeler dringt de muziek van Sjostakovitsj zich onverbiddelijk op: we horen een collage van kwartetten, trio’s en symfonieen. Nasr laat daar zien, waarom hij gek wordt van die muziek. Hij vertelt wat hij erbij ziet. Stalin, stoomwalsen, legers, slagvelden en eenzaam dolende mannen. Notenbalken krijgen een lijf.
Zie je wel, dacht ik op dat moment, je hebt iets te melden. Al die flauwekul over exotisch fruit, al dat gekoketteer met performers die eerst een cliche creeren om er vervolgens hilarisch de vloer mee aan te vegen, die heb jij helemaal niet nodig. Technisch is het prima in orde bij Ramsey Nasr. Ik wacht op zijn eigen, zijn werkelijk persoonlijke verhaal.
In de marge van het Theaterfestival deden vijf acteurs van Toneelgroep Amsterdam een geensceneerde lezing van een tekst die voor kinderen is geschreven: Het laatste kind van Pauline Mol. In dat stuk zwerven vier kinderen aan de rand van een stad. Ze willen helden worden. En een kostbaar bezit heroveren: een ei. Op hun moeilijke tocht ontmoeten ze een zwijgzaam kind. Dat kind heeft haar ei nog. Op de ontmoeting volgt een gevecht. Om het zwijgende meisje (‘de laatste’) en om haar ei. Het verontrustende van het stuk is de koppigheid waarmee kinderen de terreur van volwassenen kopieren.
Olga Zuiderhoek, Rik van Uffelen, Jacques Commandeur, Frieda Pittoors en Lettie Oosthoek lazen/speelden (in de regie van Peter Oosthoek) de tekst van Het laatste kind. Ze deden dat in een weekend waarin de jeugdtheatergroep Artemis contact zocht met collega’s uit het zogeheten ‘volwassenentoneel’. De geensceneerde lezing leverde een mooie ontmoeting op. Ervaren, gerijpte acteurs - allemaal in de vijftig of tegen de zestig - waren op een aandoenlijke manier onhandig, stuntelig. Ze lieten, ieder op eigen wijze, zien hoe zij op dit moment het gedrag van kinderen bekijken. Met name de manier waarop ze dat kindergedrag vormgaven, ontroerde. Ze waren - dat was duidelijk - van die tekst gaan houden. Maar ze wisten niet precies wat ze ermee moesten.
Wat zag het publiek? Vijf vertellers, verstrikt in een vertelling die ooit bedoeld was voor de kinderen die zij lijken te zijn vergeten, die ze misschien door deze tekst hebben herontdekt. Vijf acteurs in de war. Een onthutsende demonstratie ook van verschillende theaterculturen die lichtjaren uit elkaar lijken te liggen, maar die in de toekomst best wat meer met elkaar te maken mogen krijgen.
Rubriek
Stalin en stoomwalsen
Hij is niet warrig, hij zorgt voor ontwrichting. Dat is de eerste mededeling in de solo van Ramsey Nasr, De doorspeler. Het Theaterfestival (in Gent en Amsterdam) gaf Nasr de kans de solo waarmee hij zijn acteursopleiding in Antwerpen afsloot nog eens te spelen. Lovende kritieken waren het gevolg. Alle zalen uitverkocht! Een theaterhype.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1995/37
www.groene.nl/1995/37