
Hoofdrolspeler Michael B. Jordan, in de titelrol, zou een voorbeeld zijn van een zwarte acteur die onterecht over het hoofd werd gezien toen de anonieme, witte leden van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences de kandidaten voor beste mannelijke hoofdrol kozen.
Of deze leden ook daadwerkelijk bevooroordeeld waren, is onbekend. Maar wie Creed bekijkt, kan met geen mogelijkheid zeggen dat Jordan is ‘beroofd’ van een nominatie. Dat hij een uitstekende acteur is, staat vast. Maar dat weten we dankzij een ándere, briljante film: Fruitvale Station (2013) van Ryan Coogler, over het waar gebeurde verhaal van een jongeman die in de metro van San Francisco werd doorgeschoten door een politieagent. In Creed, eveneens geregisseerd door Coogler, zijn de aanzienlijke acteertalenten van Jordan evident, maar ‘beste mannelijke hoofdrol’, nee. De redenen hiervoor hebben te maken met een onevenwichtig verteld verhaal waarin de motivering van het hoofdpersonage niet goed uit de verf komt, en met het niet onbelangrijke detail dat Jordans tegenspeler de beste performance van zijn carrière levert. De naam van deze acteur, wél genomineerd voor een Oscar, die voor beste mannelijke bijrol, is Sylvester Stallone. ‘Bijrol’ is ironisch – Stallone overheerst namelijk iedere scène waarin hij voorkomt, en daarmee steelt hij de hele film.
Het is vele jaren na de grote prestaties van Rocky Balboa (Stallone) in de boksring. Rocky leeft een teruggetrokken bestaan als restauranteigenaar. Op een dag krijgt hij bezoek van Adonis Creed (Jordan) die Rocky vraagt hem te trainen om net zo’n goede bokser als zijn vader te worden. Het blijkt dat Adonis een bastaardzoon is, verwekt bij een onbekende moeder ten tijde van Apollo’s dagen als kampioen. Rocky weigert aanvankelijk, maar stemt later in, omdat hij iets van zijn oude vijand, die later een boezemvriend werd, terugziet in de jonge man die zo verteerd wordt door boosheid en verdriet. Dat laatste is belangrijk. De suggestie is namelijk dat Adonis’ motivering hieruit voortkomt: hij wil kampioen worden, zodat hij eindelijk het trauma van zijn verleden achter zich kan laten.
Creed huivert tussen het oude en het nieuwe, tussen de enorme culturele impact van de Rocky-films en het verhaal van de jonge contender op zoek naar mogelijkheden om zijn eigen mythologie te vestigen. Het is duidelijk dat Coogler een regisseur met toekomst is. Zoals hij vooral met Fruitvale Station bewijst heeft hij oog voor kleine, menselijke details binnen een groter kader waarin tragedie op de loer ligt. Maar in Creed slaagt hij er niet in zijn eigen visie op het verhaal los te laten. De film blijft haken op oude Rocky-conventies: het trainen, het rennen door de straten van Philadelphia, de iconische muziek. Dat hebben we allemaal eerder gezien.
Toch is de film de moeite waard dankzij Stallone. Eerder in zijn carrière heeft hij laten zien hoe goed hij werkelijk kan zijn – vooral in Rocky (1976), F.I.S.T (1978), First Blood (1982) en Rambo (2008). Hier staat tegenover dat hij de overgrote meerderheid van zijn rollen speelde in bijzonder slechte films. Maar in Creed is hij fabuleus. Hij maakt de breekbaarheid van de oude sportheld invoelbaar, zodat het thema van vechten om een goed leven te kunnen hebben zich vooral in zijn personage uitkristalliseert. Dat zijn jonge tegenspeler hierdoor op de achtergrond raakt, ligt niet aan Jordan. In een verhaal waarin de regisseur moeilijk keuzes maakt – misschien doordat hij overmand is door de kracht van Rocky als iconisch personage – krijgt deze jonge, zwarte acteur weinig kans om zijn eigen talenten tentoon te spreiden. Zo bezien is dit wellicht de kern van het probleem rond diversiteit in Hollywood: verhalen waarin het leven van zwarte personages écht centraal staat, zijn dun gezaaid.
Nu te zien
Beeld: Filmstill Creed (YouTube, Warner Bros. Pictures)