Twintig jaar geleden stapte ik uit het onderwijs. Ik zag het bergafwaarts gaan. Mijn hele familie was – generatie na generatie – in het onderwijs terechtgekomen en dus werd in de familiekring vaak over het onderwijs gesproken. We hadden de wind tegen, onze opvattingen kwamen niet overeen met – wat toen heette – moderne onderwijskundige theorieën.
De woorden en loze kreten die bij dat moderne onderwijs hoorden, waren: kindvriendelijk, zelfwerkzaamheid, opvoeden tot mondigheid, uitgaan van de belevingswereld van het kind, zelfstandigheid, karaktervorming door zelfontplooiing, leren door zelf denken – het klonk allemaal mooi. Als leraar Nederlands deed ik een cursus ‘Wereldoriëntatie’. Ik snapte er niets van: er was een thema (‘De Nederlandse Spoorwegen’) en dan moest ik, als leraar Nederlands aan een middelbare school, vertellen dat sommige wagons een ‘doe-woordje’ (bedoeld werd een werkwoord) vervoerden en dat andere wagons een ‘pak-woordje’ hadden (een zelfstandig naamwoord) dat je uit de trein kon ‘pakken’, in tegenstelling tot woordjes die je niet uit de trein kon halen…
Er klopte geen donder van. En dus zei een collega: ‘Ik ga eten. Ga is een doe-woordje en eten is een pak-woordje, want eten kan ik uit de wagon halen. Goedendag!’ En hij verliet de cursus, terwijl hij in de deuropening zei: ‘Ik ga weg. Ga is een doewoord en weg is weg.’ Ik geloof dat men tegenwoordig nog steeds ‘doe-woordjes’ aanleert.
Onderwijsminister na onderwijsminister hoorde ik zeggen: ‘Een leraar die voor de klas staat en de kinderen vertelt wat ze moeten weten, is echt uit de tijd.’ Argumenten als ‘bijna al onze Nobelprijswinnaars hadden de ouderwetse hbs gedaan’ werden terzijde geschoven. De hbs was inmiddels havo geworden en de kinderen kregen boeken met strips erin waarin een trol of een eikel met platvoeten uitlegde dat het ‘j’ai une femme’ was, of dat de oppervlakte de lengte maal de breedte was. Die laatste wijsheid werd twintig jaar geleden geloof ik in 4 havo nog uitgelegd.
Elke neuroloog kan je vertellen dat ‘leren’ niets anders is dan ‘stampen’. Je moet een handeling, een formule doen en repeteren. De hersengebieden groeien dan vanzelf. Het is erg eenvoudig. Het eencellige wezen leert zo en wij ook – maar onderwijskundigen, die waarschijnlijk minder hersens hebben dan die ééncellige wezens, ontkennen dat. Je leert pas iets, zeggen ze, als je het ‘leuk’ vindt. Je krijgt dan altijd het ‘liedjesargument’. Dat gaat zo: ‘Kinderen kunnen best leren. Kijk maar hoe snel ze een popsong leren. Ze zingen Britney Spears meteen na… Dat komt alleen omdat ze het leuk vinden.’ Onzin. Ze vinden Britney vast enig, want die is ook zo dom, maar ze zingen haar na, met elkaar of met de cd… honderden keren. Precies zoals je hoort te leren.
Al duizenden jaren weten we dat er maar één vorm van leren is. Voordoen, nadoen, corrigeren, herhalen. Deductie, inductie. Test, Operating, Test, Exit. Meten is weten. Zo leert moederhond haar pup blaffen, eten en drinken. Zo leert de aap via na-apen. Alleen willen wij weer ‘uitgaan van de beginsituatie van het kind’. Maar als dat kind niets wil, niets doet? Tja…
Onderwijzers, leraren, hebben misschien het mooiste, maar ook het moeilijkste beroep van de wereld. Zij willen wel, maar ze mogen niet. Om de zoveel jaar komt er een nieuwe methode, een nieuw systeem. En dan hebben we het niet over de kinderen gehad. Vandaar dat de opening in de Volkskrant van 23 april mij niet verbaasde: ‘Basisonderwijs presteert ondermaats’.
Klassen zijn te groot, zeggen ze, de stof is te moeilijk, de eisen te hoog, het onderwijs is discriminerend want bevoordeelt witte kinderen boven zwarte, er zijn achterstandssituaties waarmee rekening gehouden moet worden, eetgewoonten van de ouders, cultuurverschillen – wat is er allemaal niet op de onderwijzers en leraren afgekomen. Weg ermee.
Men wil niet dat het eenvoudig is, maar het is eenvoudig: je stelt vast wat kinderen moeten kunnen en je houdt ze net zo lang op school tot ze het kunnen. Marie is achttien en kan nog niet lezen? Dan blijft ze maar tot haar 45ste op school. De stof is moeilijk, school en scholing eenvoudig.
Het onderwijs moet niet leuk zijn, de onderwijzers moeten dat zijn.