Tien jaar na het begin van de financiële crisis heeft ING een geitenpaadje om de bonuswet van 2015 gevonden. De bank gaat bestuursvoorzitter Hamers naast een basissalaris van 1.750.000 euro en een variabele beloning van 420.000 euro ook 875.000 euro in aandelen uitkeren. Daarmee ontloopt de bank het bonusplafond van twintig procent van het basissalaris omdat de uitkering in aandelen niet gekoppeld is aan prestaties. Dat was namelijk het oorspronkelijke doel van de wet: de financiële prikkels aan banden leggen die bankiers voor de crisis hadden aangezet tot winstmaximalisatie op korte termijn.

De publieke verontwaardiging is terecht groot. ING heeft de crisis immers alleen kunnen overleven door een financiële injectie van de belastingbetaler van 22 miljard euro. Dat die injectie inmiddels met winst is terugbetaald doet niet ter zake. In een in naam kapitalistische economie zijn de risico’s van het ondernemen voor de eigenaren van de onderneming, niet voor de belastingbetaler. Dat heet de tucht van de markt. Overheden hebben in 2008 en 2009 op massale schaal de hand gelicht met dit cruciale principe. In Nederland is de financiële sector met 135 miljard euro aan belastinggeld de hand boven het hoofd gehouden. Bestuurders mochten blijven zitten, hun salarissen werden niet gekort, hun vermogen mochten ze houden, de aandeelhouders hebben niet gebloed en de obligatiehouders hebben geen centje pijn gehad. Burgers daarentegen hebben onder drie kabinetten-Rutte voor ruim 50 miljard euro in de vorm van bezuinigingen en lastenverzwaringen voor de kosten mogen opdraaien. Met alle macro-economische gevolgen van dien: hoge werkloosheid, dalende bestedingen, economische krimp, stijgende woonlasten en een golf van faillissementen.

Het standbeeld voor Jan-met-de-pet aan de Zuidas gefinancierd door dankbare bankiers is er nooit van gekomen. In plaats daarvan banken die doodleuk meeschrijven aan wetgeving, die nimmer spijt hebben betuigd voor de vele fraudezaken die sinds de crisis aan het licht zijn gekomen, en die nog altijd hun politieke zetbazen chanteren om hun zin te krijgen. De laatste loot aan deze stinkende stam is de aankondiging vanmorgen dat Hamers er ruim vijftig procent op vooruitgaat terwijl het slinkende werknemersbestand van ING er maar 1,7 procent bij krijgt.

Het is een dikke middelvinger naar de Nederlandse samenleving zonder weerga.

Het is een dikke middelvinger naar de Nederlandse samenleving zonder weerga. En de legitimering is potsierlijk. Commissaris Van der Veer bestaat het om te verkondigen dat je als ‘kampioen van Europa’ nu eenmaal ook kampioensprijzen moet betalen. Het is op z’n minst armoedig dat Hamers alleen zijn beste beentje voor wil zetten als hij evenveel krijgt als zijn Europese collega’s. Hij zou er goed aan doen eens rond te kijken in andere sectoren van de samenleving. Miljoenen Nederlanders leveren iedere dag uitzonderlijke prestaties zonder daar de exorbitante financiële prikkel van Hamers voor nodig te hebben. Waardering, levensgeluk, beroepseer – voor de meesten van ons zijn dat even belangrijke beloningen. Het is verbijsterend om te zien dat tien jaar na de crisis dit inzicht nog altijd niet is doorgedrongen. Het zegt iets over de aard van het werk dat in banken wordt verricht: het is kennelijk zo saai, geestdodend, verspillend en onbevredigend dat mensen als Hamers alleen met dit soort bedragen uit hun bed willen komen.

Erger is het dat dit soort salarisstijgingen weer opnieuw kostbaar menselijk kapitaal uit nuttigere maatschappelijke sectoren naar de parasitaire financiële sector zal trekken. Als Hamers meer krijgt, willen zijn collega’s ook meer, willen collega’s bij andere banken ook meer, en willen ook banken uit andere landen meer. En zo ad infinitum. Voor de crisis waren de salarissen in de financiële sector gemiddeld ruim een kwart hoger dan die van soortgelijke functies bij andere sectoren. Sinds de crisis is die kloof wat kleiner geworden. Aan die daling is sinds kort een einde gekomen. En met de affaire-Hamers kun je verwachten dat de race omhoog weer is ingezet. Gecombineerd met stijgende studielasten betekent het dat jonge mensen met universitaire opleidingen opnieuw een bijna niet te weerstane aanleiding hebben om bij banken te gaan werken. Het is een verspilling van talent om van te huilen. Banken zijn niets anders dan makelaars. Ze brengen spaarders en investeerders bij elkaar. Daar hoeven niet de gigantische bedragen voor betaald te worden die de financiële sector sinds eind jaren zeventig is gaan afromen. Een grote financiële sector is in meerdere opzichten een kostbare parasiet: het trekt mensen aan die elders meer maatschappelijk nut zouden hebben gehad. En het roomt krankzinnige bedragen af van het maatschappelijk kapitaal dat we met z’n allen tot onze beschikking hebben. Ook om die redenen verdient de schaamteloosheid van de bestuurders van ING een forse publieke afstraffing.

Overigens is de politiek hier niet zonder schuld. Had men niet wat beter juridisch advies kunnen inhuren bij het ontwerpen van de wet? Dit geitenpaadje is namelijk niet het enige. Al in 2016 probeerden Rutte en Dijsselbloem Britse bankiers naar Amsterdam te lokken door te zeggen dat het plafond een gemiddelde was en dat de wet beloningen van individuele bankiers hoger dan het plafond absoluut niet uitsloot. Dus een beetje krokodillentranen zijn het wel, die nu in Den Haag worden geplengd.