In het waarschuwingscentrum van de luchtafweer van de Sovjet-Unie, even buiten Moskou, lichtte in de nacht van 26 september 1983 plotseling het woord START op, in grote rode letters aan de muur: het sein dat de VS een kernaanval op de Sovjet-Unie hadden gelanceerd. Vijf kernraketten raceten op de Sovjet-Unie af. ‘De machine gaf aan dat de informatie de hoogste graad van betrouwbaarheid had’, zei Stanislav Petrov later, de Russische officier die het commando voerde in de controlekamer. De melding had niet op een slechter – of beter gezegd: logischer – moment kunnen komen. Het was het jaar waarin de Amerikaanse president Ronald Reagan de Sovjet-Unie een ‘evil empire’ had genoemd en opdracht had gegeven tot de bouw van ruimteschild sdi. Drie weken eerder had een sovjetstraaljager een lijnvliegtuig neergeschoten dat onderweg van New York naar Seoul door Russisch luchtruim was gevlogen. Alle 269 passagiers kwamen om, onder wie ruim zestig Amerikanen. Het was een van de meest gespannen momenten in de Koude Oorlog.

Zowel binnen de inlichtingendienst kgb als in de politieke leiding van de Sovjet-Unie was in het jaar daarvoor de overtuiging gegroeid dat de Amerikaanse regering het principebesluit tot een kernoorlog had genomen. Partijleider Yuri Andropov was geobsedeerd door het risico van een Amerikaanse nucleaire aanval. Petrov moest eigenlijk geen beslissing nemen: het protocol schreef voor dat hij deze melding zou doorgeven aan de leiding van de luchtafweer. Die zou de generale staf inseinen, waarna die op haar beurt met Andropov zou overleggen. De nucleaire doctrine van de Sovjet-Unie op dat moment schreef een directe, overweldigende nucleaire tegenaanval voor bij het ontwaren van een Amerikaanse aanval.

Maar Petrov twijfelde. ‘Er was geen regel over hoe lang we mochten nadenken, maar elke seconde getalm nam kostbare tijd weg, die de politieke en militaire leiding van de Sovjet-Unie nodig had’, zei hij later tegen de bbc. ‘Maar ik kon me niet bewegen. Het was alsof ik op een hete braadpan zat.’ De spanning in het commandocentrum steeg, tientallen ondergeschikten keken Petrov aan. Toen gaf hij het bevel om een systeemstoring door te geven. Petrov redeneerde dat het onlogisch was dat de VS een kernoorlog zouden beginnen met slechts vijf raketten: dan zouden de VS weinig schade aanrichten maar wel een kernaanval uitlokken van de Sovjet-Unie. Maar meer nog was het een beslissing met zijn ‘onderbuik’, ‘een gok van 50-50’. 25 minuten later golfde de opluchting door hem heen, toen er geen Amerikaanse raketten insloegen. De fout bleek te liggen bij een Russische satelliet, die de reflectie van de opkomende zon op wolken had aangezien voor de vlammen van raketten. Petrov kreeg geen onderscheiding, wel een reprimande wegens onvolledig ingevuld papierwerk.

Petrov was bijna een vergeten anekdote

Een jaar na het redden van de wereld vroeg Petrov overplaatsing aan, kreeg een zenuwinzinking en ging met vervroegd pensioen om voor zijn vrouw te zorgen die aan kanker leed. De in 1939 geboren Petrov, zoon van een gevechtspiloot en een verpleegster, was voorbestemd een vergeten anekdote te worden. Totdat zijn chef, generaal Yuri Vontintsev, het voorval in 1998 beschreef in zijn memoires. Daarna kreeg de bijna-oorlog in westerse landen meer aandacht. Petrov werd tweemaal in de VS uitgenodigd voor medailles en een eerbetoon in de VN, tweemaal in Duitsland, en was hoofdpersoon van de Deense documentaire The Man Who Saved the World (2014).

Het nieuws van Petrovs dood komt op een interessant moment. Begin dit jaar schreven Amerikaanse media over de vraag of hun nieuwe president op eigen houtje een kernoorlog kan beginnen (antwoord: ja). Nu Trump en de Noord-Koreaanse president Kim Jong-un bekvechten als twee kleine jongens vragen media zich af of Amerikaanse bevelhebbers zouden gehoorzamen als Trump een nucleaire aanval op Noord-Korea beveelt. De commandant van de Stille Oceaan-vloot zei prompt ‘ja’ toen hem dat op een persconferentie werd gevraagd. Maar zelfs conservatieve analisten houden er rekening mee dat Amerika’s in gehoorzaamheid gedrilde militairen zullen weigeren om Trumps bevelen uit te voeren als hij in opgewonden staat een kernaanval verordonneert.

Het is een geruststellende gedachte dat op beslissende momenten menselijk verstand en kalmte nog tussenbeide kunnen komen. Petrov is daarvan niet het enige bewijs. Zijn landgenoot Vasili Arkhipov is ook al ‘de man die de wereld redde’ genoemd. Arkhipov stemde tijdens de Cuba-crisis van 1962 als enige van drie bevelvoerders van de sovjetonderzeeër B-59 niet in met een aanval met nucleaire torpedo’s op de Amerikaanse vloot. Het is zeer waarschijnlijk dat die aanval was uitgelopen op een kernoorlog als Arkhipov had toegegeven. Maar niet alleen in de Sovjet-Unie moesten koele koppen soms redding brengen. In 1969 beval een verhitte president Nixon een kernaanval op Noord-Vietnam, waarna Witte Huis-adviseur Kissinger de chefs van staven overtuigde om te wachten tot Nixon de volgende ochtend weer nuchter zou zijn.

Sinds de jaren zeventig hangt er nog meer af van de menselijke rede. Toen werden de ‘vroege waarschuwingssystemen’ voor een nucleaire aanval in gebruik genomen in de VS en de Sovjet-Unie. Sindsdien staat een deel van hun arsenalen voortdurend op scherp, en het aantal foute waarschuwingen voor een nucleaire aanval is sindsdien niet meer te tellen. Toen president Carter daar eind jaren zeventig zijn zorgen over uitsprak, verzekerde zijn minister Brown hem dat ‘menselijke waarborgen’ ervoor zouden zorgen dat alles niet uit de hand liep. Als Brown dacht aan een situatie als die met kolonel Petrov, kreeg hij inderdaad gelijk, tenminste wat de septembernacht in 1983 betreft. De wereld kan een van de belangrijkste en minst bekende helden van de twintigste eeuw dankbaar zijn.