Nikol Pashinyan probeert over een politiebarricade te klimmen om het parlement in Jerevan te bereiken © HRW

Armenië verschijnt normaal gesproken één keer per jaar in het nieuws. Het ritueel betreft de herdenking van de Armeense genocide van 1915 en het daarmee gepaard gaande woordenballet – de Armeense ‘kwestie’ of ‘probleem’ – om Turkije niet tegen de haren in te strijken. De documentaire die tijdens het Human Rights Weekend als sneakpreview wordt vertoond gaat voor de verandering eens niet over het spook uit het verleden, maar over de hoopgevende toekomst van het land. Buiten het zicht van de westerse media heeft er in Armenië namelijk iets bijzonders plaatsgevonden.

De documentaire vertelt het verhaal van de ‘fluwelen revolutie’ die plaatsvond in Armenië in 2018. Geïnspireerd door ambtsgenoot en vriend Vladimir Poetin gaf Serzj Sarkisian – president van het land van 2008 tot 2018 – de positie van premier meer macht, om vervolgens tegen zijn belofte in premier te worden toen zijn termijn als president afliep. Uit protest tegen deze machtsgreep besloot oppositieleider Nikol Pashinyan tot een mars. 39 dagen later, op 8 mei, stapte Serzj Sarkisian op en werden er nieuwe verkiezingen uitgeroepen in het land.

De documentaire begint met een speech van Pashinyan tijdens een demonstratie tegen de zojuist ‘verkozen’ president Sarkisian in 2008: ‘Vandaag kunnen we een thuisland creëren voor onze kinderen, of we zullen hun toekomst verraden’, roept Pashinyan hard in een microfoon. Duizenden betogers zijn op de been op deze 1 maart 2008, omdat ze Sarkisian beschuldigen van verkiezingsfraude. De dag begint hoopvol, maar zal de boeken ingaan als een donkere pagina in de geschiedenis van Armenië; tien demonstranten overlijden wanneer de oproerpolitie op de menigte schiet met automatische wapens. Pashinyan overleeft de demonstraties maar verdwijnt voor twee jaar in de gevangenis vanwege het organiseren van publieke onrust. Terwijl hij geboeid wordt meegevoerd door de politie roept hij nog: ‘Met eigen handen zal ik het regime van Sarkisian beëindigen.’

Nikol Pashinyan is niet bang uitgevallen. Zijn eerste demonstratie organiseerde hij al als middelbare scholier. Hij werd van de universiteit gestuurd vanwege kritiek op de schoolleiding, joeg menig Armeense oligarch tegen zich in het harnas als journalist en overleefde een aanslag op zijn leven toen zijn Lada Niva explodeerde op de parkeerplaats bij het kantoor van The Armenian Times, waar hij hoofdredacteur was. Na zijn vrijlating in 2011 besloot hij mee te toen aan de verkiezingen en in 2012 werd hij parlementslid. In 2018 startte hij de mars ‘Im Kayl’ (mijn stappen) uit protest tegen de machtsgreep van Sarkisian, geïnspireerd door de zoutmars van Gandhi.

Pashinyan: ‘Met eigen handen beëindig ik het regime van Sarkisian’

Pashinyan loopt vanuit de stad Gjoemri in het noordwesten naar de hoofdstad Jerevan in het midden van het land en zendt zijn tocht live uit via Facebook. Al handenschuddend en praatjesmakend loopt hij met een groepje medestanders vol goede moed naar Jerevan, maar de teleurstelling is van het gezicht van Pashinyan af te lezen wanneer hij het Vrijheidsplein voor het Armeense parlement betreedt. Ondanks de steun online treft hij slechts enkele honderden mensen op het plein. Het momentum lijkt uit te doven, maar als de studenten besluiten zich te roeren, groeit het protest alsnog gestaag in omvang. Op het hoogtepunt zijn er 250.000 mensen op de been in de hoofdstad van een miljoen mensen.

Indrukwekkend is het beeld van Pashinyan die met megafoon in de hand, gekleed in zijn kenmerkende legershirt en met rugzak om de schouders, met duizenden mensen achter zich, eigenhandig over een politiebarricade probeert te klimmen om het parlement te bereiken. Een ander indringend beeld toont demonstranten die in busjes worden gegooid terwijl ze de politie toeroepen: ‘We houden van jullie, hoe hard jullie ons ook slaan, we houden van jullie.’

Iconisch is het gesprek tussen Pashinyan – in legershirt en bermudabroek, met zwart Adidas-petje, op bergschoenen – en premier Sarkisian – strak in het pak. Ze kijken elkaar geen moment aan terwijl de zittende premier de revolutieleider op passief-agressieve toon toebijt: ‘Heb je je les op 1 maart dan niet geleerd’, verwijzend naar de tien mensen die omkwamen bij de demonstratie in 2008, waarop Pashinyan reageert: ‘Jij bent niet in een positie om ons te bedreigen, de macht is nu in handen van het volk.’

In een decennium waarin de democratie terrein heeft verloren ten opzichte van de dictators en autocraten, is Armenië een lichtpuntje dat gevierd mag worden. Het land dat ooit begon als een jonge democratie na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, verzandde steeds meer in de corrupte schijndemocratie zoals die momenteel als paddenstoelen uit de grond schieten. Maar op 9 december 2018 wonnen Nikol Pashinyan en zijn Alliance-partij de verkiezingen met zeventig procent van de stemmen, en nu probeert hij met man en macht de corruptie in zijn land te beteugelen en een onafhankelijke rechtspraak op te bouwen.

Dat dit geen makkelijke taak is bleek maar weer bij laatste verkiezingen: her en der werd er geklaagd dat je geen geld meer krijgt om je stem uit te brengen; het kopen van stemmen – straatprijs: twintig dollar – was gangbaar in Armenië. Daarnaast hijgt Poetin Pashinyan in de nek en iedere teen toenadering richting Europa komt onder een vergrootglas te liggen. Maar voor een land dat jarenlang alleen in het nieuws kwam vanwege zijn traumatische verleden, en dat nu stijgt in de democratie- en anticorruptie-index en Armeniërs weer weet terug te lokken uit de diaspora, is het een hoopgevende ontwikkeling.

Deze documentaire wordt als sneakpreview vertoond op zaterdag 8 februari om 13.30 in De Balie, Amsterdam