Hoe leg je een kind uit wat dood is? Mijn eerste dooie was opa, van vaderskant. Ik was vier. Moest voor hem bidden aan zijn doodsbed. Had geen begin van een idee in welk toneelstuk ik was beland. Raakte opa na het bidden per ongeluk aan. Riep tegen oma: «Opa heeft extra dekens nodig. Hij heeft het hartstikke koud!» Werd door mijn moeder en wat jankende tantes de kamer uit gewerkt. Ik had een taboe doorbroken: dood is koud. En ik had iets ontdekt: na de dood wordt er gezwegen.

Jeugd- en jongerentheater Het Laagland uit Sittard-Geleen heeft voor kinderen vanaf zeven jaar de voorstelling Van engelen & aardappelen gemaakt, een tekst van de Duitse auteur Daniel Call, vertaald en bewerkt door Eva Pieper en Wytze Visser, regie: Inez Derksen. Dat stuk heette oorspronkelijk Frag nicht Julchen! Juultje heet hier Juul, een meisje van pakweg zeven of acht jaar. Dat is die fascinerende leeftijd waarop je begint te ontdekken dat je niet alleen op de wereld bent. Beter: dat dáár de wereld is, en hier jíj, en dat je tussen die twee werelden een weg kunt aanleggen, of afleggen – in ieder geval: dat er zoiets bestaat als tochten, avonturen, reizen door de tijd en door leeftijd. Het is ook de tijd waarop je als kind heel vervelende vragen gaat stellen. De Duitse titel van dit stuk gaat vooral over de volwassenen die van die vragen he-le-maal gek worden: vraag niks meer, Juultje! Bij voorkeur zwijgen, dat eeuwige zwijgen. De Nederlandse titel is poëtischer. Wanneer je dood en begraven bent, kijk je tegen de onderkant van aardappelen aan. Het bovenaanzicht van de dode is een engel. Een goede vriend, die zijn kind van vijf moest uitleggen dat hij doodging, vertelde dat hij aan het studeren was voor engel. Als hij zijn studie had afgemaakt, zou hij iedere avond op de rand van zijn dochters bed komen zitten. Op het graf van die vriend staat nu een engel.

Juul blijft in Van engelen & aardappelen eindeloos vragen stellen. Het begint bij het sterven van haar opa. Dat is logisch, want die was oud. Maar als haar neefje Daan plotseling een worm in zijn hoofd krijgt – die worm heet kanker – gaat Daan ook dood. Dat zijn momenten waarop de antwoorden die Juul krijgt niet meer sporen met haar waarneming van de werkelijkheid. Zeker als die worm in het hoofd van Daan in dezelfde tijd wroet als een wurm in de buik van Juuls moeder: een nieuw zusje, of een vers broertje. Ze krijgt die dodelijke worm en die vrolijke wurm niet bij elkaar gebracht. Juul blíjft dus vragen stellen.

Het stuk Van engelen & aardappelen is een wonder van verteltheater. De speelvloer (ontwerp: Bas Zuyderland) is een huis van kistjes. Die kistjes zijn weer werelden op zichzelf, werelden waar Juul (een prachtige rol van Agnes Bergmeijer) in kan zwerven. Haar moeder (Danja Venekamp) zit haar in dat zwerven op de hielen. Het kaarsje dat moeder brandt voor haar vader, Juuls opa, gaat regelmatig uit, omdat moeder wanhoop uitspuugt (wat slecht is voor kaarsjes). Vader (Rob Beumer) is wat kalmer, misschien een beetje wijzer, maar veel wijzer wordt Juul niet van papa’s stoïcijnse houding. Troost vindt Juul bij haar lievelingsneef Daan (Lennart Monas ter), met wie ze goed kan dansen en voetballen, of dansend voetballen, of iets wat tussen dansen en voetballen in zit. Juist deze Daan gaat dood aan een worm die kanker heet. Lennart Monaster in de rol van neef Daan zorgt voor het mooiste moment van de voorstelling: als-ie sterft knikt-ie even naar de zaal, bijna met een knipoog – ik kan het ook niet helpen, ik schijn dood te moeten. Dan pakt-ie zijn gitaar op en gaat af. Zo eenvoudig is het sterven, een zuchtje, een veertje. En zo ingewikkeld is het raadsel van de dood – een engel in een almaar groeiende aardappelplant.

De voorstelling geeft geen antwoorden. Ze stelt veel vragen. Dat is mooi.

Nog tot begin april door heel Nederland. Inlichtingen: 046-4007273, www.hetlaagland.nl