Ik kreeg heel veel materiaal mee, waaruit bleek dat neuken zonder condoom erg gevaarlijk is. Ik kreeg ook condooms mee.
Nu kan ik niet neuken met condoom, dus ik vond me zelf wel de slechtste persoon om hier propaganda voor te gaan zitten/liggen bedenken. Mijn vriend, de dichter Jan Kal, aan wie ik het probleem voorlegde, bedacht ter plekke: ‘Tegen aids?/ Gebruik een condoom steeds.’ Niet gek, maar ergens liep het niet lekker.
In mijn eigen kop lukte het maar niet een serieuze slagzin te formuleren. Alles werd grof, plat, banaal - kortom: alles wat ik onder humor versta. Het kon me ook niet flauw genoeg.
‘Een knappe jongen heeft hem altijd om.’ ‘Zet je muts eens op, jongen. Ja moeder.’ ‘Kapotjes, een vrije drug.’ (Die heb ik geloof ik ook ingeleverd.) ‘De grootste lul mag er ook in.’ ‘Met een condoom kan iedereen zakkenvullen.’ ‘Aids-virus niet gewenst!’ ‘Een slimme meid laat ze meteen zien.’ ‘Ik zoek een man voor mijn condooms.’ ‘In verpakking geruime tijd houdbaar.’ ‘Met een condoom stijgt uw aandeel in het leven.’ ‘Zeisbestendig, en je krijgt er ook niet per ongeluk kinderen van.’
De juiste zat er niet bij.
Het reclamebureau dat af en toe eens belde hoe de zaak er voorstond, moest ik steeds weer teleurstellen. ‘Ach, dat geeft niet, we hebben enkele tekstschrijvers voor ons werken. Maar lever wel iets in, want dan krijg je het bedrag dat we afgesproken hadden.’
Ik geneerde me. Carmiggelt, Schippers, Van Kooten, Elsschot, ze hadden allemaal in de reclame gezeten en wel eens een aardige slagzin bedacht, en mij lukte het niet.
‘Je moet hem eerst daarin steken, sufferd!’ Die zin betekende lange tijd voor mij een ‘doorbraak’. Dubbelzinnigheid (vindt doelgroep leuk), maar ook een serieus en goed voorbeeld.
‘Ik neuk eerst hem, dan jou.’ Dat werd: ‘Eerst hem, dan jou.’ Die vond ik, met de betreffende tekening erbij (je werkt, moet ik nog vertellen, samen met een art director) zelf erg goed, omdat het zowel op homo’s en hetero’s kon slaan en de tekening was ook erg komisch van een condoom die het midden hield tussen een kont en een vagina. Maar ja, ik voelde ook wel dat ze die niet zouden nemen.
Toch kwam ‘Eerst hem, dan jou’ erg ver - en ik dacht dat de slagzin het wel zou halen, en dat alleen de tekening aangepast moest worden. Maar nee, op een donderdag werd alles afgekeurd. Ik kreeg nog drie dagen om iets nieuws te bedenken. Ik bedacht toen de slagzin die ik zelf voortreffelijk vind: ‘Vrij anders. Vrij met.’ De hele dag danste die slogan in mijn hoofd. Het gaf aan dat vrijen met condooms lekker kan zijn, iets anders, iets nieuws, iets fijns… noem maar op. Je gaat naar iets heerlijks toe, in plaats van dat je voortdurend met de dood bedreigd wordt. ‘Op z'n Grieks, SM en specialiteit… met condoom.’ Dat zat erachter.
Iedereen bij het reclamebureau was dolenthousiast. Flessen champagne. Schouderklopjes. Kon niet op.
Een maand later hoorde ik dat het ‘Vrij veilig of vrij niet’ was geworden. Wat een slechte rotzin. Een moraliserende, de seksualiteit dodende aanbeveling.
Ik besloot om nooit meer een condoom te gebruiken. Lekker puh! En nu las ik dat de campagne volkomen mislukt is.
Ik weet hoe dat komt.
Steek hem erin, sufferd!
Alweer geruime tijd geleden werd ik benaderd door een reclamebureau met de vraag of ik eens wilde denken over een ‘goeie slagzin die het condoomgebruik moet bevorderen’. Ik ben nog van een generatie die, als hij het woord ‘condoom’ hoort, zijn lachen niet kan inhouden, laat staan bij een begrip als ‘condoomgebruikbevordering’.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/49
www.groene.nl/1994/49