‘Jij hebt nog nergens last van? Nou ja, je komt ook eigenlijk nog maar net kijken, met je vijfenzeventig jaar. Ik ben van voor de oorlog, ik heb als kleuter nog de val van onze keizer en jullie tsaar meegemaakt!’
‘Ach, de tsaar! Je weet, ik ben geboren in het jaar dat hij en zijn gezin op gruwelijke wijze door de communisten werden afgeslacht. Met hem stierf al het goede dat het Russische volk in zich borg.’
‘Zeg Aleksandr Isajevitsj, bij jou waren ze ook nogal stil, he?’
‘Wat bedoel je?’
‘Nou, je kunt niet bepaald zeggen dat ze de boel afbraken nadat je had gesproken.’
‘O dat. Mijn toespraak voor het parlement. Wat wil je ook, met zo'n publiek. Allemaal incompetente en corrupte lieden, zonder enig verantwoordelijkheidsgevoel.’
‘Ik heb ze op de televisie zien gapen en uit hun neus peuteren. Of ze gingen op de gang staan roken, de premier voorop. Was het echt zo saai wat je ze te vertellen had?’
‘Bij jouw toespraak zaten de meeste volksvertegenwoordigers ook maar zo'n beetje in hun papieren te rommelen. En de bondskanselier klapte niet eens toen je klaar was. Hoe vaak werd je rede eigenlijk door applaus onderbroken?’
‘Een stuk of vier, vijf keer. Heus niet zo veel minder vaak dan bij jou. En trouwens, wie klapten er voor jou? Dat waren vooral Zjirinovski en zijn kornuiten. Wees daar maar trots op!’
‘Ach, die boosaardige karikatuur van een Russische patriot. Die man is een ramp voor de goede zaak. Een week voor mijn toespraak heeft hij nog geprobeerd de regering ten val te brengen. Puur avonturisme. Je moet er niet aan denken. Ik krijg onmiddellijk het schrikbeeld van 1917 voor me. Dat heb ik ook gezegd, in mijn toespraak.’
‘En ik heb herinnerd aan het schrikbeeld van 1932, toen de Duitse Rijksdag werd geopend door de wijze, oude Clara Zetkin…’
‘Psah! Een communiste! Die geprobeerd heeft de Russische vrouwen te vergiftigen met haar feministische ideeen! Mooie voorgangers heb je!’
‘…een nobele vrouw, en ze hield een ferme toespraak. Maar je weet wat er met die Rijksdag gebeurde: als voorzitter werd Hermann Goring gekozen, en de kanselier die door die Rijksdag werd benoemd, heette Adolf Hitler.’
‘En je weet wat er in 1917 met de Russische Doema gebeurde, toen ze op het stupide idee was gekomen de regering af te zetten. Het leidde niet alleen tot de val van de tsaar en de machtsgreep van de communisten, maar vanaf dat moment hield ook de Doema zelf op te bestaan, zonder dat iemand er ook maar een moment om treurde.’
‘Bijna tweehonderd leden van de Rijksdag kwamen in de gevangenis of het concentratiekamp terecht, meer dan de helft van hen kwam door geweld om het leven. En het gebouw van de Rijksdag ging in vlammen op, ik heb de brand zelf nog gezien.’
‘Lenin heeft de Doema uiteengejaagd, haar leden vervolgd, verbannen of gevangen gezet en uiteindelijk de meesten van hen geliquideerd. Ik heb het allemaal uitgezocht, het staat allemaal in Het rode rad.’
‘Dat mag dus niet weer gebeuren. Daarover zijn we het eens. Ik neem er nog een. Voor jou een wodka?’
‘Nee, nooit weer, wat je zegt. Ja, doe mij nog maar een wodka. Russische hoor, ik wil alleen Russische.’
‘Ook al denk ik dat de nieuwe Bondsdag niet echt tegen de problemen van vandaag is opgewassen.’
‘De huidige Doema is machteloos, totaal machteloos. Er is namelijk helemaal geen democratie in Rusland, er is een oligarchie, waarin slechts een paar mensen het voor het zeggen hebben.’
‘De Bondsdag heeft vooral tot taak ervoor te zorgen dat de problemen van de Duitse eenheid niet alleen maar worden bekeken vanuit het perspectief van de minister van Financien.’
‘De leden van de voormalige nomenklatoera hebben hun jassen binnenstebuiten gekeerd en doen zich nu voor als democraten, om op die manier hun posities te behouden. Ondertussen roven ze het land leeg en sluizen ze miljarden naar het buitenland.’
‘Waarom is het enthousiasme voor de Duitse eenheid zo snel vervlogen? Omdat iedereen in het begin alleen maar naar de materiele voordelen keek. De een zag nieuwe afzetmarkten, onroerend goed, goedkope arbeidskrachten. De ander was blij met een harde D-mark, een onbegrensd aanbod van produkten en de vrijheid om te reizen.’
‘Het land van de collectieve boerderijen wordt momenteel bij opbod verkocht aan de nieuwe rijken. Een schande. Het betekent de uitverkoop van Rusland.’
‘Okee, de eenheid heeft de Oostduitsers democratie gebracht. Maar andersom? Waarom vragen de Westduitsers zich niet af wat ze van de vroegere DDR kunnen leren?’
‘De weg die na de val van het communisme is ingeslagen, is absurd, pijnlijk en vol valkuilen. Het land wordt leeggeplunderd. En iedereen weet dat de markt geen nieuwe staat kan scheppen, laat staan een nieuwe morele basis leggen.’
‘De zekerheid van werk, de zekerheid van een loopbaan, de zekerheid van een dak boven het hoofd, het was er allemaal in de DDR. Een leven waarin geld niet allesoverheersend was, waarin man en vrouw gelijk waren, waarin woningen betaalbaar waren en de elleboog niet het belangrijkste lichaamsdeel was.’
‘Ik heb vijf maanden lang door Rusland gereisd. Honderden mensen ontmoet, duizenden brieven gekregen. De mensen zijn ontmoedigd, voelen zich vernederd, hulpeloos, terneergeslagen. Ze staan voor de afschuwelijke keuze tussen een mensonwaardig bedelaarsbestaan of meedoen aan de kermis van oplichterij en corruptie.’
‘De mensen zijn bang, ze leven in voortdurende angst. De Westduitsers zijn bang dat het Oosten hun spaargeld en werkgelegenheid opslokt, en de Oostduitsers dat het Westen hen van hun huizen, banen en pensioenen berooft.’
‘De Russische regering heeft zeventig miljoen burgers van hun spaargeld beroofd. Dat waren haar meest eerzame, loyale, trouwhartige burgers. Die hebben nu een wrede les geleerd: geloof de regering nooit, en: eerlijkheid loont niet.’
‘De regering moet leren haar macht, vooral haar financiele macht, met gevoel te gebruiken. Want macht, zo weten we, maakt corrupt, en absolute macht helemaal.’
‘Macht hoort niets te maken te hebben met hebzucht of met eer. Macht is niet de hoofdprijs van een wedstrijd tussen politieke partijen, het is geen beloning voor persoonlijke ambities. Macht is een zware last, het betekent verantwoordelijkheid, plichtsvervulling en hard, heel hard werken.’
‘Abraham Lincoln, de grote Amerikaanse president, zei het al: je kunt een deel van de mensheid altijd voor de gek houden, en alle mensen voor korte tijd, maar niet alle mensen voor altijd.’
‘We hebben eenheid nodig.’
‘Solidariteit, daar gaat het om.’
‘De eenheid van alle Russen.’
‘Solidariteit tussen West en Oost, beneden en boven, rijk en arm.’
‘En tot die eenheid behoren ook de Russen in de republieken die zich hebben afgescheiden.’
‘Dat vraagt om een grote coalitie.’
‘Want de Russen in die zogenaamde “nationale republieken” worden momenteel jammerlijk onderdrukt en vernederd door islamitische minderheden.’
‘Een coalitie die we nog niet eerder hebben gekend.’
‘Het gaat om 25 miljoen landgenoten, die op schandalige manier in de steek worden gelaten.’
‘Een coalitie van het verstand.’
‘Rusland, Oekraine, Witrusland, Noord-Kazachstan - het moet weer een grote natie worden.’
‘Om te beginnen een coalitie van verstandigen.’
‘Een sterke natie, waarin geen plaats is voor vreemde elementen.’
‘En met die woorden besloot ik mijn toespraak.’
‘Hij maakte wel indruk, die oproep van mij.’
‘Wat? Welke oproep?’
‘Mijn oproep aan alle Russen.’
‘Hoe bedoel je? Wil je oorlog?’
‘Ik? Nee hoor. Jij soms?’
‘Nee, hoezo?’
‘Waar heb je het eigenlijk over?’
‘Over Duitsland.’
‘Nee, over Rusland, man!’
‘Ik kan het niet meer volgen.’
‘Ik wel. Jij bent aan stoot.’
‘Die met die stip, is die van mij?’
‘Dat zei ik toch.’
‘Ach ja, de grijze cellen he.’
Rubriek
Stefan en aleksandr
‘Ik neem er nog een. Jij nog een dubbele graanjenever?’ Gebaseerd op de redevoeringen die de schrijvers Aleksandr Solzjenitsyn en Stefan Heym onlangs hielden voor hun respectieve parlementen: de Russische Doema en de Duitse Bondsdag. Het biljart is geleend van de Klisjeemannetjes.
Wat is mijn bal nou?‘
'Die met die stip, onthou dat nou eens, Stefan.’
‘Ach ja, de grijze cellen he, die beginnen te kraken en te schuren op mijn leeftijd.’
‘Gewoon even smeren op z'n tijd, dat helpt. Ober! Doe nog maar een wodka en een dubbele graanjenever.’
www.groene.nl/1994/49