Haruki Murakami schudt zijn verhalen losjes uit zijn mouw © Laif

In een van de verhalen in Eerste persoon enkelvoud vertelt Murakami over de gedichtenbundel die hij als jonge schrijver schreef tijdens honkbalwedstrijden. Ze waren niet veel soeps, geeft hij toe. In eigen beheer drukte hij driehonderd exemplaren. ‘Inmiddels is het een collector’s item geworden waar verbazingwekkend hoge bedragen voor worden neergeteld’, aldus de schrijver. ‘Ik bezit zelf nog maar twee exemplaren. Ik had rijk kunnen worden als ik er veel meer had bewaard.’ Een grapje met een knipoog, van een wereldberoemde en ongetwijfeld vermogende schrijver die glimlachend zijn hoofd schudt over de magische waarde van alles wat zijn naam draagt, ongeacht de kwaliteit. Het is ook een wat pijnlijk grapje, omdat het helaas net zo goed zou kunnen gaan over het verhaal waarin het staat.

Eerste persoon enkelvoud begint redelijk veelbelovend, met een aantal verhalen waarin Murakami een toon lijkt te hebben gevonden die nog wat frisser en helderder is dan die hij gewoonlijk aanslaat. Zeker de eerdere verhalen hebben iets van een eenheid door het vertelperspectief: een oudere man die terugkijkt op zijn jeugd. Ze draaien om volwassen worden en ontdekken dat het leven gevuld is met op het oog onbegrijpelijke gebeurtenissen, die triviaal lijken maar je des te meer bijblijven. Mooi is het verhaal ‘Crème’, waarin een jongen een oude man tegen het lijf loopt die hem een opdracht geeft: stel je een cirkel voor met meerdere middelpunten, maar zonder omtrek. Als de hoofdpersoon op latere leeftijd een vriend over het voorval vertelt, vraagt die laatste zich af wat nu de bedoeling moet zijn geweest van dit raadsel. De hoofdpersoon, inmiddels ouder en wijzer, vertelt dat hij zich gaandeweg is gaan realiseren dat er nu eenmaal gebeurtenissen in het leven zijn die de logica niet kan bevatten. En dat er tegelijkertijd momenten zijn waarop we de cirkel wél kunnen begrijpen. ‘Op momenten dat we bijvoorbeeld met heel ons hart van iemand houden, of als iets een intense compassie in ons opwekt, of als we een ideaal koesteren over hoe deze wereld in elkaar steekt (…).’

Elk verhaal werkt naar een specifieke vondst of gedachte over het leven toe

Beschrijft Murakami hier nu zijn eigen kijk op het leven – en op zijn eigen magisch-realistische literatuur? Het lijkt er wel op. In bijna elk verhaal komt wel zo’n passage voor over de rol van ambiguïteit in het leven. In ‘With the Beatles’, waarin een jonge man een andere jonge man verhalen voorleest, keert Murakami zich zelfs tegen schoolse vragen over literatuur. ‘Wanneer de auteur op deze manier het wassen en krimpen van de maan beschrijft, welk symbolisch effect brengt dat dan teweeg?’ Een onnozele vraag, vindt de verteller. ‘Dat is met de beste wil van de wereld niet te beantwoorden.’ En in ‘De bekentenissen van de Shinagawa-aap’ beklaagt de hoofdpersoon zich dat hij bij zijn redacteur nooit een verhaal kan inleveren over zijn ontmoeting met een pratende aap in een badhuis. Want hij weet nu al dat hij vragen zal krijgen als: Wat is in godsnaam het thema? Murakami lijkt in Eerste persoon enkelvoud iets te willen vertellen over zijn eigen schrijverschap.

Qua opzet zijn de verhalen typisch Murakami. Ze gaan over jeugdliefdes, mysterieuze ontmoetingen en natuurlijk muziek, van The Beatles tot Schumann. Er zijn mooie vondsten, zoals het verhaal waarin de hoofdpersoon als student een recensie schrijft van een niet-bestaand album van Charlie Parker: Charlie Parker Plays Bossa Nova. Jaren later wordt hij in een droom door de overleden saxofonist bezocht, die de hoofdpersoon bedankt dat hij hem bossanova heeft laten spelen.

Maar wat opvalt is dat elk verhaal naar zo’n specifieke vondst of een gedachte over het leven toewerkt, zonder veel meer te bieden. Murakami heeft niet echt de moeite genomen om zijn ideeën uit te diepen, van interessante wendingen te voorzien of een beetje op losse schroeven te zetten. Vooral de latere verhalen in de bundel komen nooit echt van de grond. ‘With the Beatles’ begint met dromerige overpeinzingen over ouder worden, maar noch de omweg langs herinneringen over muziek, films en vriendinnetjes (nu eens niet klassiek nonchalant maar gewoon warrig) noch het uiteindelijke, wat geforceerde verhaal over een jongen met geheugenverlies brengt echt iets teweeg. ‘De Yakult Swallows Gedichtenverzameling’ is een mijmering over de eerdergenoemde gedichtenbundel en als verhaal niet erg boeiend wanneer de persoon Murakami je verder niet interesseert. Het verhaal ‘De bekentenissen van de Shinagawa-aap’ is dan weer charmant en sfeervol, over een aap die is opgevoed door een professor, bekend is met klassieke muziek en de fijnere dingen in het leven, en zodoende niet kan aarden tussen de andere apen. Hij verlangt naar mensenvrouwen en heeft een manier gevonden om hun namen te stelen. Dit verhaal is verfrissend, jammer dat het plotseling ophoudt.

Buiten kijf staat dat Murakami’s verteltoon blijft overtuigen, de manier waarop hij zijn verhalen losjes uit zijn mouw schudt onverminderd charmant is en de typische jeugdige liefdespassages, mijmeringen over muziek en absurde ontmoetingen grotendeels blijven werken. Eerste persoon enkelvoud onderscheidt zich enigszins van zijn eerdere fictiewerk vanwege de memorerende toon en de persoonlijke insteek van een aantal verhalen. Het is te hopen dat hij niet al te ontspannen achteroverleunt in de wetenschap dat zijn woorden goud waard zijn, getuige de bedragen die liefhebbers overhebben voor de Yakult Swallows Gedichtenverzameling.