Europa is een democratische waarden gemeenschap die openbaarheid en transparantie hoog in het vaandel heeft staan. Althans, dat staat steevast boven elke plechtige Europese verklaring. Maar hoe kan het dan dat de Tweede Kamer sinds kort Europese justitiedocumenten alleen nog maar vertrouwelijk onder ogen mag krijgen?
De Europese Unie en de Verenigde Staten onderhandelden de afgelopen maanden in het diepste geheim over een uitleverings verdrag. Korte tijd vóór minister Donner van plan was zijn goedkeuring aan het verdrag te geven, kreeg de Tweede Kamer het conceptverdrag vertrouwelijk onder ogen. De Kamer was not amused. Was het werkelijk de bedoeling om zo kort van tevoren, zonder raad pleging van deskundigen en zonder enig maatschappelijk debat, in te stemmen met het verdrag?
Het EU-VS-verdrag was echter niet het enige vertrouwelijke document dat die dag op de Kameragenda stond. Ruim driekwart van de documenten waarover de Europese justitieministers de volgende dag wilden beslissen, was de Kamer vertrouwelijk overlegd. Pers en publiek hadden het nakijken.
De deken van geheimzinnigheid die ruw over de Europese justitiebesluitvorming werd getrokken. is het gevolg van een recente brief van minister Donner van Justitie. Met die brief maakte hij een einde aan de jarenlange Nederlandse praktijk van semi-openbaarheid. Europese justitiedocumenten werden door kamerleden onderhands doorgespeeld aan allerlei deskundigen en mensenrechtengroeperingen, zonder dat er een haan naar kraaide. Minister Korthals stelde vorig jaar zelfs dat Europese justitiedocumenten die hij naar de Kamer stuurde wat hem betrof volledig openbaar waren. Het parlement reageerde verheugd: uit de woorden van Korthals bleek dat ze niet langer enigszins besmuikt documenten hoefden door te sluizen naar het publieke domein, maar dat voortaan in alle openbaarheid konden doen.
Maar volgens Donner kan de regering helemaal niet bepalen of Europese justitie documenten openbaar zijn. Dat doet de Europese Raad op basis van een sinds mei 2001 geldende openbaarheidsregeling, die te vergelijken is met de Nederlandse Wet Openbaarheid van Bestuur. In deze «Euro-wob» staan de criteria opgesomd om te beoordelen of een Europees document vrijgegeven mag worden aan het publiek. Donner kondigde aan voortaan bij elk Europees justitiedocument expliciet aan te geven of het openbaar was of niet. In één klap werd daarmee het merendeel van de Europese documenten vertrouwelijk. De parlementariërs bekeken met ongeloof de stapel documenten die volgens de Europese Raad zó geheim zijn dat ze niet voor burgers toegankelijk zijn.
D66-kamerlid Lousewies van der Laan heeft zich hevig opgewonden over het standpunt van minister Donner: «Ik vond als europarlementariër al dat de Euro-wob veel te vage omschrijvingen biedt voor de weigering van documenten. Ons is echter beloofd dat de weigeringsgronden beperkt ingezet zouden worden. Bovendien heeft de Nederlandse regering verzekerd dat de Euro-wob niet zou leiden tot een restrictiever openbaarheidsbeleid dan we gewend waren. Dat gebeurt nu toch.»
Ook PvdA-parlementariër Albayrak accepteert de houding van Donner niet. Ze laat uitzoeken of Nederland wel gebonden is aan de Europese regels over openbaarheid: «Ik kan me nauwelijks voorstellen dat het werkelijk zo is. Volgens mij verschuilt Donner zich achter die Europese regels. Op deze manier stelt de democratische controle nauwelijks meer iets voor.» VVD-kamerlid Hans van Baalen sluit zich daarbij aan: «Zaken waar de Kamer over vergadert moeten openbaar zijn. Anders kunnen we ons werk niet doen.»
Wie wel eens een Wobverzoek aan de Europese Raad stuurt, weet hoe makkelijk het stempeltje «geheim» is gezet. Neem een recente evaluatie van de antiterreurmaat regelen in de lidstaten. Uit de vragenlijst die voor deze evaluatie werd rondgestuurd bleek dat het om allerlei wettelijke en organisatorische zaken ging: heeft u nieuwe wetgeving aangenomen? Welk ministerie heeft de leiding bij terreurbestrijding? Welke bijzon dere opsporingsmethoden mag u inzetten? Overweegt u nieuwe wetgeving? Allemaal zaken dus die per definitie openbaar zijn, omdat wetgeving en beleid als het goed is in een democratie nu eenmaal niet in het geheim tot stand komen.
Toch werd openbaarmaking van de evaluatie grotendeels verboden. Waarom? Als de informatie openbaar wordt, zouden terroristen misbruik kunnen maken van de verschillen in wetgeving, beleid en organisatorische maatregelen van de lidstaten. Dit argument wordt steevast ingezet door de Europese Raad om evaluaties te weigeren. Als die redenering van de Europese Raad serieus genomen zou worden, dan valt er nog heel wat te verbieden in Europa. Neem de uitgebreide studie naar de inzet van bijzondere opsporingsmethoden in de Europese lidstaten, die de Nijmeegse hoogleraar Tak met Europese subsidie twee jaar geleden het licht deed zien. Een crimineel die dit boek leest, kan precies achterhalen in welke lidstaat wel of niet direct afgeluisterd mag worden, of in welke lidstaat de inzet van criminele burgerinfiltranten is toegestaan. Staatsgevaarlijke informatie dus, in de ogen van de Europese Raad.
Of neem het recente onderzoek van de Nederlandse Rekenkamer naar de informatie-uitwisseling tussen politiediensten en inlichtingendiensten. Uit dat onderzoek bleek dat er nogal wat hiaten in de informatie-uitwisseling bestaan, wat overigens nauwelijks een verrassing is. Gouden informatie voor terroristen en criminelen, als je de redenering van de Europese Raad volgt. Een evaluatie van dit soort informatie-uitwisseling in de verschillende lidstaten zou door de Europese Raad dan ook zeker tot staatsgeheim zijn verklaard.
Voor regeringen die lastige informatie willen achterhouden biedt de Euro-wob volop mogelijkheden. Misschien blijkt uit een evaluatie wel dat een lidstaat niet zo hard werkt aan de invoering van wetgeving. Geen staats gevaarlijke informatie, maar wel pijnlijk voor die lidstaat. Of misschien blijkt wel dat veel van de door de Justitieraad aangenomen besluiten in de praktijk weinig effect hebben. Ook pijnlijk voor de lidstaten, maar handig om te weten voor burgers die willen weten wat Europa met hun belastinggeld doet.
De Europese Raad legt ook stelselmatig alle evaluaties van het politie- en justitiebeleid in de kandidaatlidstaten in de kluis. Het KRO-programma Reporter wist zon geheime evaluatie in handen te krijgen. Wat bleek? In het wel openbare rapport van de Europese Commissie werd een veel rooskleuriger beeld geschetst dan in het geheime document van de Europese justitieministers. Pijnlijk wellicht voor de kandidaat lidstaten, maar nog pijnlijker voor de Europese burgers die de verzekering hadden gekregen dat de uitbreiding alleen zou doorgaan als de nieuwe lidstaten ook hun justitiebeleid op orde hebben.
Een andere populaire weigeringsgrond van de Europese Raad is de bescherming van de standpunten die lidstaten innemen in de onderhandelingen. Vrijgave daarvan zou het vinden van compromissen bemoeilijken. Ook dat is een redenering die vooral bedoeld lijkt om lastige burgers of belangengroepen buitenspel te zetten. Het maakt het onmogelijk om te controleren of de minister in de Brusselse achterkamers hetzelfde standpunt inneemt als thuis in de schijnwerpers en misschien een concessie overweegt waarvan hij weet dat het binnenlands op grote weerstand stuit.
De weinig democratische gang van zaken bij het Europese justitiebeleid is de Kamer al langer een doorn in het oog. Grote stapels onvertaalde documenten bereiken de parlementariërs steevast pas een paar dagen voor het overleg met de minister. Daar komt nu de geheimhouding nog eens bij. Wat dreigt is een scenario dat je eerder in een bananenrepubliek zou verwachten: Europese voorstellen voor justitiebeleid of regelgeving worden vertrouwelijk aan het parlement gestuurd, dat daar vertrouwelijk over moet beraadslagen, waarna de Europese justitieministers in een vertrouwelijk overleg knopen doorhakken. Pas daarna mag de Europese burger vernemen wat er in zijn of haar naam is besloten.
Minister Donner liet de Kamer echter weten niet van zins te zijn allerlei bezwaarprocedures in gang te zetten tegen de classificatie van documenten door de Europese Raad. «Belachelijk», zegt Van der Laan. «Tussen processen voeren en klakkeloos instemmen zit nog heel veel: kritische vragen stellen, politieke druk uitoefenen. Donner stemt nu klakkeloos in met de geheimhouding. Op die manier laad je als regering de verdenking op je dat die Europese geheimhouding eigenlijk wel heel erg handig is. De stempeldrift in Europa en de apathie van de regering leiden ertoe dat Europa sluipenderwijs steeds meer macht over Europese burgers krijgt zonder dat er fatsoenlijke controle wordt uitgeoefend.»
Donner kan zich opmaken voor een stevige botsing met de Kamer. Want de Kamer heeft één machtsinstrument in handen: Donner mag in Brussel pas zijn fiat geven aan Europese voorstellen als de Kamer daar toestemming voor geeft. Hans van Baalen vindt dat de Kamer die toestemming moet weigeren zolang documenten niet openbaar zijn: «Alleen als er een heel groot Nederlands belang in het geding is, kunnen we een uitzondering maken.» Albayrak twijfelt nog of de Kamer stelselmatig het machtswoord moet uitspreken: «Het is een enorm dilemma. Als we de voorstellen weigeren te behandelen, kunnen we ook geen inhoudelijke invloed uitoefenen. We moeten het dus per geval bekijken. Als onze weigering om voorstellen te behandelen ertoe leidt dat de besluitvorming in Europa geblokkeerd wordt, is dat natuurlijk wel een flink pressiemiddel.»
Volgens Van der Laan moet de Kamer desnoods zelf de Europese Raad overspoelen met beroepsprocedures: «Hopelijk wordt dat op een gegeven moment zo irritant dat het beleid minder restrictief wordt.» Daarnaast vestigt ze haar hoop op de Europese Conventie, die voorstellen doet voor hervormingen van de Unie: «De hele Europese structuur is te geheimzinnig. Ministers besluiten in het geheim over wetgeving. Als besloten wordt om die vergaderingen voortaan openbaar te maken, zijn we een grote stap op de goede weg.»