Op zondag 14 september waaien Anatolische klanken over het sportveld Brediusbad in de Amsterdamse Westerparkbuurt. Daar wordt geschiedenis geschreven: de ‘Europese kampioenschappen olieworstelen’ vinden, voor het eerst, in Nederland plaats. De genodigden zijn overigens gefopt; het zijn geen Europese kamioenschappen - die worden, naar verwachting, volgend jaar pas georganiseerd.
Olieworstelen is een bekende sport in Turkije. De sport is al zeshonderd jaar oud en stamt uit de ‘rijke Ottomaanse’ traditie. ‘Je moet er heel veel kracht voor hebben. Omdat je met olie ingesmeerd bent, kun je moeilijk grijpen. Dat kost je drie keer meer energie dan gewoon worstelen’, zegt Ahmet Akgül van de vereniging Turks Huis, de club die dit festijn organiseert.
Bij de vorig jaar in Duitsland georganiseerde olieworstelwedstrijden waren er aanwijzingen dat Milli Görüs, de Europese tak van de fundamentalistische Refah-partij, een stevige vinger in de pap had. Maar in Nederland hebben olieworstelwedstrijden, zo verzekert Akgül, niets met politiek te maken. ‘Wij hebben met niemand iets te maken. Nee, ook niet met Grijze Wolven. Wij van het Turks Huis zijn van niemand afhankelijk.’
VOORDAT DE worstelaars aan hun wedstrijd beginnen, worden koranteksten gereciteerd - ‘Allah is groot’ - gevolgd door een dans. Zo'n vijftien cameraploegen en nog een hele rits fotografen uit Nederland en Turkije verdringen zich om de ex-kampioen olieworstelen in Turkije. Gelijk een sultan poseert hij, zittend op het sportveld, met zijn van de olijfolie glimmende lijf. ‘We hebben nog geen goed shot kunnen maken’, klaagt de verslaggeefster van het NOS-journaal. ‘Iedere keer dat we wat hebben, loopt er een andere cameraploeg doorheen.’ Veel verslaggevers moeten het moeilijk hebben: het folkloristische olieworstelen heeft een hoog schatergehalte, maar gezien de massale opkomst van de pers moet het een heel serieuze zaak zijn. Ook de burgemeester van Amsterdam heeft een afgevaardigde gestuurd, en de stadsdeelraadvoorzitter van Westerpark houdt een toespraak.
Achter de publieke tribune hangt een groot spandoek met ‘Europa Türk Telekom’, een in Den Haag gevestigd bedrijf voor telecommunicatie. In het midden een levensgroot portret van Ali Yavuz, eigenaar van dat bedrijf, gehuld in traditionele fleurige Ottomaanse outfit. Europa Türk Telekom is sponsor van het olieworstelfestijn en Yavuz is de aga, de ‘grootgrondbezitter’ - volgens Turkse traditie wordt er bij het olieworstelen een aga aangesteld als een soort prins Carnaval. Om aga te worden, moet je veel geld neerleggen; in Turkije gaat het vaak om bedragen van bijna een miljoen gulden. Heeft Yavuz ook zoveel betaald? ‘Nee, ik heb een klein bedrag betaald’, laat Yavuz weten. Hoeveel precies wil hij niet zeggen. Als aga heeft Yavuz een zware taak: ‘Ik ben verantwoordelijk voor de wedstrijd. Ik controleer de organisatie. Ik let er op dat alles volgens de traditie gebeurt.’
Maar rond tweeën, als de officiële opening moet plaatsvinden, lopen de organisatoren nerveus rond - waar de blijft de aga? De aga zit vast in het verkeer. De opening wordt uitgesteld. Als de aga een half uur later arriveert, moet hij weer rechtsomkeert maken: zijn auto wordt weggesleept. Maar dan vertoont hij zich in vol Ottomaans ornaat aan het publiek. Luid applaus.
Waarom wordt het olieworstelen in Nederland geïntroduceerd? Aga Ali Yavuz, die als links vluchteling in de jaren tachtig in Nederland arriveerde: ‘Ik wil dat olieworstelen een erkende sport in Nederland wordt. Daar wil ik alles voor doen. Als de sport erkend wordt, is dat een erkenning van Turkse sporters.’ Het is niet zijn enige motivatie. ‘Ik wil dat Turkse jongeren de Turkse tradities leren kennen, zoals olieworstelen.’
Mogen meisjes ook meedoen?
‘Nee. Het is alleen voor jongens. Het is traditioneel voor mannen, het is echt een islamitische sport’, zegt de voormalige revolutionair. ‘Maar vrouwen mogen wel aga worden.’ Hij vervolgt: ‘De kisbet, de zwarte leren broek, is volgens de regels van de koran gemaakt. De worstelaars moeten eerst bidden. Er worden teksten uit de koran voorgelezen. We houden ons streng aan de regels: in Antalya, een paar weken geleden, heeft een worstelaar slechte woorden tegen een andere worstelaar gezegd. Die worstelaar is uitgesloten. Wij houden ons aan de islamitische regels. Maar zo willen we liever niet in de publiciteit komen. Ons eerste doel is dat deze sport populair wordt.’
Ook Ahmet Akgül, een van de organisatoren, zegt dat meisjes niet mogen meedoen. ‘Want het is geen meisjessport.’ Maar wat zit er precies achter? Akgül: ‘Dat is een heel moeilijke vraag. Dat weet ik zelf eigenlijk ook niet.’ Hij lacht verlegen: ‘Ik denk dat het niet echt verstandig is, omdat het bovenlichaam bloot moet zijn.’
Met een assistente meld ik mij als kandidaat-olieworstelares aan. Achter de stand treffen we Mohamed el-Fers, voorzitter van de net opgerichte Nederlandse Olieworstel Federatie. ‘Willen jullie worstelen? Dat kan niet’, zegt hij, om dan razendsnel het roer om te gooien: ‘Het is nog nooit voorgekomen dat vrouwen meedoen, maar ik zie het probleem niet.’ Na overleg met zijn achterban mogen we ons inschrijven. ‘Zelfs de Turkse Sportfederatie gaat akkoord’, zegt El-Fers later vergenoegd. Er is wèl een voorwaarde gesteld: we moeten onze T-shirts aanhouden.
Als de aanwezige Turkse pers lucht van onze deelname krijgt, vliegt er een horde Turkse verslaggevers en fotografen op ons af. ‘Mogen wij u interviewen, want vrouwen die gaan olieworstelen, dat is uniek’, vraagt een verslaggever van Samanyolu TV. Als we weigeren, zegt hij: ‘Ik zie u straks wel. Bloot.’
‘Waarom hebben jullie voor deze sport gekozen?’ vraagt een Turkse verslaggeefster van het vrouwenblad Huzur. ‘En waar trainen jullie?’ Een andere verslaggever: ‘Wilt u alstublieft op de foto?’ Als we weigeren, zegt hij: ‘Dan fotograferen wij u stiekem.’
OP DE VLUCHT voor Turkse paparazzi vinden we een veilig heenkomen bij Ercoskun Unal, scheidsrechter van de olieworstelaars. Vanachter een tafeltje houdt hij het veld in de gaten. Unal leidt in België olieworstelaars op. Daarin is België duidelijk verder dan Nederland.
Een fotograaf komt naderbij en wil een foto van scheidsrechter Unal nemen. De scheidsrechter staat op en brengt de Grijze-Wolvengroet - zijn rechterarm gaat gestrekt omhoog, zijn hand bootst een wolvenkop na.
Waarom brengt u de wolvengroet?
‘Omdat dat leuk is voor de foto’, zegt hij. Bent U Bozkurt, Grijze Wolf?
‘Zeker, ik ben Grijze Wolf.’
Heeft olieworstelen met Grijze Wolven te maken?
‘Ja.’
Maar men zegt dat deze wedstrijd niets met politiek te maken heeft.
Hij herneemt zich: ‘Hier wordt geen politiek bedreven.’
Onder het publiek op de tribune treffen we vier jongens en twee meisjes uit Den Haag. Naast de Turkse vlag houden ze de niet-erkende Turks-Cyprische vlag vast.
Wat heeft die vlag met olieworstelen te maken?
‘Alles. Turks Cyprus is namelijk van ons.’ Olieworstelen, vervolgt de jongen, is in Turkije populairder dan voetballen. ‘Voetballen is Europees. Maar olieworstelen is echt van ons.’ Een meisje doet haar tas open en toont twee vlaggen: een met drie halve manen en een met een huilende wolf. ‘Die mogen we niet tonen van de organisatoren’, zegt de jongen verongelijkt. ‘Dan kun je beter gelijk je pistool trekken, zeiden ze. Turkse politici zijn zakkenvullers. Zet dat maar in de krant. Als wij, Grijze Wolven, in Turkije aan de macht komen, dan gaat alles veranderen. Dan komen er mensenrechten. We hebben trouwens niks tegen Koerden. Maar wel tegen de PKK.’
Zijn vriend haalt een sleutelhanger met een grijze wolf tevoorschijn en schenkt ons het cadeau: ‘Souvenir.’
IN DE VIP-TENT houden zich vooraanstaande Grijze Wolven op, onder wie de vice-voorzitter. Maar ook gehoofddoekte vrouwen, die onze aanmelding als olieworstelaressen desgevraagd afkeuren. ‘Vanwege onze borsten is dat geen goed idee’, zegt een van hen. In de VIP-tent lopen ook jonge meisjes rond met een T-shirt met het opschrift ‘Türkiye’. Een van hen is de achttienjarige studente Fadime D. - haar achternaam ziet ze liever niet in de krant. Het Turkse olieworstelen is voor haar belangrijk, zegt ze, om Nederland kennis te laten maken met de Turkse tradities.
Welke Turkse tradities zijn voor jou belangrijk?
Ze wijst op haar T-shirt. ‘Door dit T-shirt te dragen maak ik duidelijk dat ik niet bang ben voor Koerden. En dat wíj gelijk hebben. Ik wil laten zien dat ik Turk ben en dat ik niet bang ben, en dat ik heel trots op mijn vlag ben. Wij laten Turkije niet alleen! Wij laten ons land niet afpakken!’
Was je niet bang dat hier Koerden zouden komen?
‘Nee, waarom zou ik? Ik ben Turk! Ik ben Turk!’ Ze wijst naar het meisje in Türkiye-T-shirt dat tegenover haar zit. ‘Zij is Koerd.’ Het Koerdische meisje: ‘Er zijn ook goede Koerden die voor Turkije zijn.’
Fadime D.: ‘In Den Haag stappen Koerden onze verenigingen binnen en dan gaan ze vechten, tot en met schietpartijen aan toe.’ Of ze met haar T-shirt risico loopt? Fadime knikt: ‘Als ik door dit T-shirt dood ga, dan ben ik heel trots op mezelf. Voor mijn T-shirt wil ik doodgaan.’ In één adem: ‘Ik heb net van de organisatoren gehoord dat er ook Koerden binnen zijn, dus dat ik moest oppassen voor mijn T-shirt. Maar ik hou het aan.’
Dit sportfestijn is toch voor iedereen toegankelijk?
‘Ja, maar Koerden komen hier alleen om rotzooi te trappen, of om aandacht te trekken.’ Ze staat, zegt ze, op het punt om lid te worden van de Grijze Wolven: ‘Ik ben nu al hun boeken aan het lezen en van die partij hou ik.’
Ben jij bereid te sterven voor Turkije?
‘Eigenlijk wel, ja. Dat wil ik wel, echt wel.’
HET IS GOED mogelijk dat de organisatoren de beste bedoelingen hebben met het olieworstelen. Misschien hebben zij niet voorzien dat nationalistische groeperingen op zo'n wedstrijd afkomen om daar hun politieke stempel op te drukken. ‘Maar zij hebben een verantwoordelijkheid. Op het moment dat extreem-rechtse groeperingen eropaf komen en hun ideeën kenbaar maken, moeten de organisatoren erop aangesproken worden. Zij moeten optreden’, zegt Zeki Arslan, beleidsmedewerker van de multiculturele beleidskoepel Forum. Hij ziet de ontwikkelingen met zorg aan. ‘Een sport hoort niet gebruikt te worden door ideologische groeperingen om hun ideologie te verspreiden onder jongeren. Zo'n ontwikkeling heeft polarisatie onder Turkse jongeren tot gevolg. De spanningen tussen rechtse en linkse groepen kunnen toenemen. Daarbij komt dat zich in de Nederlandse samenleving een groep presenteert die niet bepaald sympathieke ideeën heeft en ideologisch gezien standpunten hanteert die niet passen in de multiculturele samenleving.’
Arslan pleit voor gedragsregels, opdat sportevenementen geen arena’s worden waarin extreem-rechtse groepen hun slogans kunnen afvuren. ‘Naarmate het multiculturele karakter van de samenleving toeneemt en allochtone groepen zich steeds meer in het openbaar gaan vertonen, zullen er meer conflicten optreden. Vandaar dat gedragsregels nodig zijn. Als de sport wordt gebruikt om racisme of extreem-rechtse ideeën te verspreiden, dan moet de vergunning worden ingetrokken. Vooral de gemeentelijke overheden moeten voor zulke manifestaties gedragsregels opstellen. Als men niet kan garanderen dat extreem-rechts misbruik gaat maken van een sportwedstrijd, dan kan wat mij betreft de vergunning worden ingetrokken.’
Bij die gedragsregels hoort dan onderzoek naar ‘waar komt het geld vandaan en wie zit erachter?’ en ‘wat is de kans dat extreem-rechts de sportwedstrijd voor politieke doelstellingen gebruikt?’ vindt Arslan. ‘Olieworstelen, dat mag. Maar het is zorgelijk dat daarbij extreem-rechts opduikt.’
HET LOOPT TEGEN half vijf. Op het veld is het een komen en gaan van glimmende lijven. De verslaggeefster van het NOS-journaal worstelt nog steeds met haar onderwerp. Wat moet ze van ‘olieworstelen’ maken? Als ik suggereer duidelijk te maken dat olieworstelen een nationalistisch spektakel is, deinst ze terug. ‘Dat maakt het item te gecompliceerd.’
Als we het terrein verlaten, stuiten we op een politiekordon. Een ieder die naar het sportveld wil, wordt gefouilleerd. Er is een vuurwapen in beslag genomen. ‘Maar als we steekwapens aantreffen, geven we mensen de gelegenheid die terug naar hun auto te brengen’, aldus een agent.
Vreemd toch, een onschuldige wedstrijd olieworstelen, en dan iedereen gefouilleerd? De agent lacht schalks: ‘U weet heus wel waarom.’
Sterven voor turkije
ZE ZIEN ERUIT alsof ze in de braadpan willen: gespierde lijven die druipen van de olijfolie. Ze graaien, grijpen, rukken, aaien en plukken aan elkaars ingevette lichaam. De Nederlands-Turkse olieworstelaars hebben het bovenlijf ontbloot, de benen zijn bedekt met een spijkerbroek - dit bij gebrek aan de originele leren broek.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1997/38
www.groene.nl/1997/38