Die kennis ontleen ik aan een documentaire waarin ze bij aanvang nog drieënhalf is en dus over wat maanden de oversteek van crèche naar basisschool moet maken. Maar naar welke? Dat is voor de meeste ouders ingewikkeld, maar voor De Hond een gigantisch probleem. En daarmee dito uitdaging, want hij behoort tot het gilde der ‘Machers’. Zoekend naar een school voor zijn kind concludeert hij dat al die instellingen musea zijn waar kleuters ontdekken hoe de wereld vroeger was. Terwijl school hen juist op de toekomst moet voorbereiden. En dat terwijl voor hen fysieke en virtuele wereld al vanaf de geboorte een eenheid vormen: zo had baby Daphne een elektronische rammelaar op de iPhone. Multitasking, multimediaal en interactief opgegroeid moeten ze op hun vierde het Stenen Tijdperk van de basisschool in.
En zo begint de film met papa Maurice die Daphne naar de crèche brengt. Maar die wil niet, tenzij haar rozegerande iPad mee mag: tablet als favoriete knuffel. Daarmee heeft De Hond, trots kijkend naar zijn spelletjes doende spruit, zijn punt al gemaakt: dat mag niet op de crèche en, erger, dat mag niet over een half jaar op school. Dat hij zwicht voor het smekende kind is leuk herkenbaar voor andere ouders, maar heeft hier ook politieke lading: middelvinger voor al die schoolreactionairen. Denkt de kijker. Maar even later komt papa thuis zonder dochter en met iPad. Dat ik daarover opgelucht was verraadt, vrees ik, veel. Maar De Hond legt zich niet neer. Eerst probeert hij bestaande instellingen in zijn woonomgeving om te vormen tot scholen van de toekomst. Maar als dat stuit op argwaan, onwil en onbegrip breekt hij ijzer met handen en tilt Steve Jobsscholen van de grond, waarin de iPad uiteraard geen knuffel maar centraal leermiddel is. De film toont die hindernisbaan en het zal aan de kijker liggen hoe die op het getoonde reageert: vol bewondering voor vaderliefde, daadkracht en vooruitgangsstreven – of met scepsis, huiver of zelfs weerzin. Die laatste komen het duidelijkst aan bod tijdens een informatieavond van Daphne’s beoogde school, waar De Hond al ver is gevorderd met schoolbestuur en -leiding, maar waar een deel van de ouders dwars gaat liggen en zich niet houdt aan het dwingend gebod van de gespreksleider om louter informatieve vragen te stellen. Er komen kritische, zelfs insinuerende opmerkingen. Ik waande me terug in de hevig-ideologische crèchejaren van ons dochtertje.
Als Maria Montessori nu leefde zou ze overtuigd aanhanger van de iPadschool zijn, beweert De Hond, zichzelf nog net niet tot Montessori uitroepend. Nieuwe technologie schept ongetwijfeld nieuwe mogelijkheden in onderwijs. Maar heiligverklaring ervan lijkt me dubieus. Leren schrijven tot atavisme verklaren gaat ver. Net als verdacht maken van kennisverwerving. Als De Hond dat een karikatuur van zijn concept noemt, louter bedacht om dat vervolgens te lijf te kunnen gaan, dan doet hij hetzelfde zodra vraagtekens bij zíjn gelijk worden gezet. Maar iets heel anders: Daphne spreekt, zeker bij aanvang van de film, matig Nederlands. Curieus, want kinderen kunnen moeiteloos tweetalig opgroeien. Ik zou me daar als vader, gezien onderwijskansen, minstens zozeer zorgen over maken als over iPadgebruik. Of ziet en hoort Daphne papa weinig door zijn kruistocht? En brengt hij haar alleen voor de camera naar school? Hopelijk heb ik ongelijk. Maar technologie lost kennelijk niet alles op.
Neeltje Pavivic-van der Haak, Een school voor mijn dochter: De schoolstrijd van Maurice de Hond, Human 2Doc, dinsdag 24 juni, Nederland 2, 23.00 uur