Zo’n vier jaar gelden ontving Willemijn Verdegaal een opmerkelijke uitnodiging van Ortec Finance: ‘Kom eens nadenken over hoe we klimaatverandering in ons product kunnen verwerken.’ Samen met toekomstig collega Lisa Eichler werd ze uitgenodigd op het hoofdkantoor van het financiële adviesbureau. Een paar dagen later waren ze beiden aangenomen als gedeeld co-head climate & environmental, social & governance solutions met een nog wat vage opdracht: ‘We weten nog niet precies hoe we het gaan aanpakken, maar ga het maar proberen.’

Het hoofdkantoor van Ortec Finance zit in een van de hoogste verdiepingen van een gebouw aan de Nieuwe Maas in Rotterdam. In een kamer met uitzicht over de Rode Willemsbrug vertelt Verdegaal hoe ze hier terechtkwam. Ze werkte eerst verschillende jaren voor het ministerie van Financiën en later Buitenlandse Zaken, voordat ze de overstap maakte naar de financiële sector. Het dossier ‘klimaatfinanciering’ kwam vrij bij het ministerie en niemand stak de hand op behalve zij. Het was het begin van het vorige decennium en het momentum voor klimaatbeleid – en het vrijmaken van het geld dat daarvoor nodig is – ontbrak nog totaal, de zorgen over de financiële en Europese crisis domineerden.

Als bewaker van de schatkist verwerd haar rol al snel tot het nee verkopen tegen de spaarzame klimaatplannen die er wel waren en ze werd eropuit gestuurd naar waar het geld wél te vinden was: de financiële sector. Ze kwam bij banken, verzekeraars en pensioenfondsen over de vloer en realiseerde zich al snel dat als ze echt impact wilde hebben ze in het verkeerde gebouw werkte. Ze stapte in 2015 over naar MN, een pensioenuitvoerder die goed was voor zo’n 175 miljard euro, en ging aan de slag als adviseur duurzame investeringen, om drie jaar later te worden weggeplukt door Ortec Finance.

Als we spreken over het ‘grote geld’ staan de spotlights vaak op de investeringsbanken van deze wereld, ook wel de asset managers genaamd: de zilveren letters van Goldman Sachs of Blackrock op glimmende panden aan Wall Street. Dat is deels terecht: ze spelen een belangrijke rol in de financiële voedselketen, maar we moeten hun invloed niet overschatten, vindt Lukas Daalder, chief investment strategist van Blackrock Nederland, de grootse asset manager ter wereld. ‘Wij doen veel onderzoek naar hoe je je portefeuille het best in kunt richten, adviseren onze klanten en beleggen hun geld. Maar de klant bepaalt waar hij of zij wél of níet in wil investeren. Niet wij.’

Ook Verdegaal vindt dat we een stapje hoger op de financiële ladder moeten kijken: naar de ‘eigenaren van het geld’, de verzekeraars, pensioenfondsen en sovereign wealth funds, ook wel de asset owners genaamd; asset owners zijn de ‘leeuwen’ van de financiële voedselketen, legt ze uit: ‘De asset managers werken in opdracht van deze asset owners en zijn ontzettend gevoelig voor wat de owners te zeggen hebben.’

De asset owners vormen de grootste potten geld ter wereld en Ortec Finance – gespecialiseerd in econometrische modellen – voorziet hen van projecties hoe ze hun vermogen het best kunnen verdelen over aandelen, vastgoed en staatsobligaties om aan hun toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen: uitbetalen van pensioenen of het dekken van verzekeringen. Dit doet Ortec Finance met bakken aan historische economische data – vaak tot wel honderd jaar terug – om zo op basis van het verleden inzicht te krijgen in de toekomstige ontwikkeling van de economie. Met deze projecties in de hand adviseren ze sovereign wealth funds, zoals dat van Singapore (met een geschat vermogen van 744 miljard dollar), verschillende Nederlandse pensioenfondsen (pggm, 291 miljard) en verzekeraars (asr, 75 miljard). Dit jaar bediende Ortec Finance zo’n honderd van dit soort klanten.

‘Mijn god’, zegt Verdegaal, die memoreert wat ze dacht tijdens dat gesprek van vier jaar geleden: ‘Jullie adviseren over honderden miljarden maar nergens in het model zit klimaatverandering verwerkt! Dit gaat systematisch mis!’ Het was 2017, zo’n twee jaar na de wake-upcall van het klimaatakkoord van Parijs, maar er was nog lang niet doordacht wat dit betekende voor individuele organisaties. Ook niet bij Ortec Finance. ‘Ontzettend belangrijke beslissingen werden alleen gebaseerd op historische data’, zegt Verdegaal. Zo ga je er impliciet vanuit dat klimaatverandering niet bestaat.

Ortec opereert in een technische en specialistische niche van de financiële wereld. ‘Er lopen hier echt rocket scientists rond’, zegt Verdegaal, en hun internationale soortgenoten zijn op één hand te tellen. Voor zover ze kan achterhalen was Ortec Finance in 2017 de eerste die een poging waagde om klimaatverandering te verwerken in haar modellen. ‘Ortec is een koploper en een erg belangrijke speler in die wereld’, bevestigt Rens van Tilburg, directeur van het Sustainable Finance Lab. Hij onderstreept de sleutelpositie die Ortec Finance heeft in de financiële chain of command. ‘Je ziet in de financiële wereld dat we druk zijn met end of pipe-maatregelen terwijl de grote besluiten daarvoor al zijn genomen. Daarom wordt integratie van klimaatbeleid aan het begin van de keten steeds meer als de heilige graal gezien’, zegt hij, precies waar Ortec opereert.

‘Why isn’t more being done to address it?’ vroeg de toenmalige president van de Britse centrale bank Mark Carney zich hardop af in een zaal gevuld met de top van de verzekeringswereld. Het was twee maanden voor de klimaatconferentie van Parijs in 2015. Hij kwam vervolgens zelf met het antwoord op de proppen: de ‘horizon’ van de financiële sector geeft de ‘actoren’ niet de juiste ‘prikkels’ om in actie te komen, resulterend in ‘costs on future generations’.

Carney noemt dit de ‘tragedie van de horizon’: de mensen aan de knoppen dragen niet of nauwelijks de consequenties van hun keuzen en zo verliezen oorzaak en gevolg hun koppeling. Er is haast geboden, benadrukt hij: met het huidige tempo van uitstoten zitten we in 2028 wereldwijd aan ons CO2-budget om de opwarming te beperken tot anderhalve graad. Ook de fysica helpt niet mee: de opwarming die uitgestoten CO2 veroorzaakt manifesteert zich pas decennia later.

Tijdens de klimaattop in Glasgow kondigde een alliantie van 450 financiële instellingen wereldwijd aan maar liefst 130 biljoen dollar (goed voor veertig procent van het wereldwijde vermogen) in te zetten om de doelen van Parijs te halen. Die belofte werd direct met scepsis ontvangen: wat koop je voor zo’n toezegging als je weigert een stop te zetten op de financiering van fossiele brandstof?

Als het erop aankomt, spreekt de gehele financiële wereld nog altijd de taal van rendement, maar deze winstcijfers zijn niet langer immuun voor de opwarming van de aarde. Dit besef begint door te dringen in de spreadsheets van investment managers en noopt financiële instellingen tot andere keuzen. De Nederlandsche Bank (dnb) startte in 2018 als een van de eerste centrale banken met een klimaatstresstest voor banken, pensioenfondsen en verzekeraars, de Europese Centrale Bank (ecb) volgde dit voorbeeld in 2021. In zo’n test bekijkt dnb hoe de financiële instellingen voorbereid zijn op twee categorieën klimaatrisico’s: fysieke risico’s en transitierisico’s.

De stijgende zeespiegel blijft vaak een abstract fenomeen, maar de overstromingen in Limburg zijn een vers voorbeeld van fysieke risico’s die ons boven het hoofd hangen. De gevaren van extreem weer zijn echter veel talrijker, vertelt Wouter Botzen, hoogleraar economie van klimaatverandering en natuurrampen aan de Vrije Universiteit. ‘Wereldwijd nemen natuurrampen substantieel toe. In Nederland zagen we al extreme neerslag, hagelschade en overstromingen, maar anderzijds ook toenemende hitte en droogte in de zomer.’ Bij de omvorming van een fossiele naar een duurzame economie komen de transitierisico’s om de hoek kijken. Een hoge CO2-taks kan bedrijven met een hoge uitstoot bijvoorbeeld hard raken, maar denk ook aan nieuwe technologische ontwikkelingen, zegt Botzen. Een plotselinge technologische ontwikkeling, die olie sneller dan verwacht vervangbaar maakt, zou een zegen zijn voor de mensheid maar een risico voor oliebedrijven en alle financiële instellingen die daarin belegd hebben.

De klimaatwetenschap geeft een behoorlijk gedetailleerd beeld van wat voor fysieke rampen ons te wachten staan bij verdere opwarming, het grootste vraagteken is hoe ver de mensheid het laat komen. Daarom werkt Ortec Finance met drie scenario’s: het ‘ordelijke’ en het ‘wanordelijke’ onder-twee-graden-scenario, en het doemscenario, oftewel het ‘pad van de gefaalde transitie’ waarbij de opwarming oploopt tot zeker vier graden.

De stijgende zeespiegel blijft vaak een abstract fenomeen, maar de overstromingen in Limburg zijn een voorbeeld van fysieke risico’s

Het ordelijke scenario gaat uit van een geleidelijke transitie tot maximaal twee graden met voorspelbaar overheidsbeleid waar bedrijven op kunnen anticiperen. Het wanordelijke scenario komt ook uit op maximaal twee graden, maar neemt een hobbeliger pad. De transitie komt maar traag op gang waardoor een plotselinge harde beleidsingreep nodig is (bijvoorbeeld de invoering van een hoge wereldwijde CO2-prijs) óf een onverwachte technologische ontwikkeling verandert het speelveld volledig. Deze schok zorgt voor grote verliezen (stranded assets) voor de fossiele industrie en de financiële wereld die daarin geïnvesteerd heeft. Die verliezen zullen als een schokgolf door de internationale markten bewegen, vergelijkbaar met de financiële crisis van 2008.

Het derde scenario kennen we van de rampenfilms en dat is ‘niet zo’n best verhaal’, zegt Willemijn Verdegaal met een moeilijk glimlachje. De wereld begint nooit echt serieus aan de transitie en komt uit op een opwarming van zeker vier graden, met gigantische fysieke consequenties. Verdegaal toont een grafiek op haar laptop. Het is maar een lijntje op een scherm, maar de duikvlucht die de lijn maakt vanaf 2050 is onheilspellend: het staat gelijk aan een meters hogere zeespiegel, extreme neerslag, stormen, tyfoons, bosbranden, orkanen en droogte. Het goede nieuws: de fossiele-energiesector hoeft niet te vrezen voor stranded assets.

‘Ik ben mijn eigen huis aan het verbouwen en kreeg de aannemer op mijn dak’, vertelt Verdegaal. ‘“Mevrouw, we moeten de richel van uw regenwaterafvoer met tien centimeter verhogen want vorig jaar hadden al onze klanten daklekkages door de extreme regen. O en mevrouw, we gaan uw regenwater nu nog wel op het riool aansluiten maar bedenk dat ik verwacht dat dit over vijf jaar niet meer mag omdat de riolering het dan niet meer aan kan.” Mooi, weet ik dat ook alvast! Kan mijn aannemer naar Den Haag om uit te leggen hoe snel het gaat?’

Verzekeraars detecteren de fysieke gevolgen van klimaatverandering als een van de eersten, zij worden immers gebeld om de schade te dekken. De kosten van weerschade liep al jarenlang gestaag op, vertelt Timo Brinkman, klimaatspecialist bij het Verbond van Verzekeraars, maar de wake-up call kwam tijdens een zware hagelbui in 2016. ‘De schade was enorm. Schuren, kassen, landbouwgewassen, huizen en auto’s: er kwamen op één dag zo’n honderdduizend claims binnen, goed voor een half miljard euro. En dan hadden we nog geluk dat de bui net buiten Eindhoven viel.’

Sindsdien worden de hagelbuien en extreme regenval elk jaar talrijker en in de laatste jaren is droogte toegevoegd aan het pakket van Hollandse natuurrampen. Bosbranden en extreme hitte die we al in warmere delen van de wereld zien, behoren tot ons voorland bij verdere opwarming, zegt Brinkman, die met het knmi samenwerkt voor gedegen weeranalyses.

Verzekeraars hebben er in principe baat bij om zo veel mogelijk te verzekeren, vertelt Fred Treur, directeur financiën bij Univé. ‘Dat is je business.’ Maar klimaatverandering maakt de business case steeds lastiger. Grootschalige overstromingen worden sinds de Watersnoodramp al niet meer verzekerd, zegt hij, ‘alleen nog kleine riviertjes’. Verzekeraars kunnen zich jaarlijks terugtrekken wanneer een risico ook voor hen te groot wordt. ‘Schadeverzekeringen hebben een korte looptijd’, aldus Treur. ‘We kijken steeds maar een jaar vooruit. Zo kun je als verzekeraar kort, cyclisch bijsturen.’

Toch lijkt de indruk te bestaan dat we ons overal onderuit kunnen verzekeren. Daarom trok de Autoriteit Financiële Markten (afm) aan de bel en waarschuwde huiseigenaren voor verzakkingen en overstromingen. Bodemverzakking en de meeste overstromingen worden nu al niet verzekerd en zullen door klimaatverandering steeds vaker voorkomen. Naar schatting dreigen zo’n achthonderdduizend huizen te verzakken en bedraagt de gemiddelde schade per huis zo’n 64.000 euro. En dan heb je nog de bouwprojecten in uiterwaarden, die tot op de dag van vandaag gewoon doorgaan. ‘Dat is niet verzekerd en dat gaat ook niet verzekerd worden in de toekomst’, benadrukt Brinkman stellig. ‘Laatst zag ik weer een lokale bestuurder op tv die vertelde over zo’n bouwproject en riep: “Wij zijn goed verzekerd.” Dan snap je het niet, want dat kan helemáál niet.’

Wanneer veel individuen risico’s onderschatten, wordt het vanzelf een systeemrisico. dnb-president Klaas Knot waarschuwt steeds luider voor de effecten van klimaatverandering op de vastgoedmarkt, een sector waar Nederlandse banken en pensioenfondsen bovenmatig van afhankelijk zijn, terwijl de klimaatrisico’s nog amper zijn doorberekend in de huizenprijzen. En ook de Deltacommissaris kwam in december met een waarschuwing van jewelste: van de één miljoen nieuwe woningen die op de rol staan, zijn er maar liefst 820.000 voorzien in een gebied dat niet toekomstbestendig is: de Randstad.

Ook Verdegaals klanten hebben grote vastgoedbelangen. ‘Ik vraag ze dan altijd: zitten jullie elke week aan de telefoon met de meneer van het Deltaplan, of niet? Vastgoedbeleggingen gaan twintig tot dertig jaar mee. Als je weet dat een bepaalde regio hard wordt getroffen door fysieke risico’s, dan is het wijs dat in te prijzen. Ik denk dat ze dondersgoed weten dat het een gigantisch probleem is, er worden heel gevoelige discussies gevoerd over wat er wel en niet gecommuniceerd wordt.’

Het is een vreemde maar verklaarbare paradox. De vele fysieke gevolgen van klimaatverandering blijven voor een groot deel onder de radar, terwijl met name het transitierisico van de zo gevreesde stranded assets schromelijk wordt overdreven. Ook tijdens de klimaattop in Glasgow klonk deze zorg weer krachtig in de slotverklaring. De fysieke risico’s zijn immers nog hypothetisch en abstract, de transitierisico’s zijn een zekerheid en staan dichterbij op onze horizon.

Bij de transitierisico’s zijn er duidelijk winnaars en verliezers, legt Verdegaal uit. ‘Maar ik kan geen enkele sector bedenken die niet zal lijden onder de fysieke risico’s. Of we het nu hebben over landbouw, vastgoed, transport of toerisme, transitierisico’s zijn tijdelijk maar fysieke gevolgen niet, die blijven en zijn vele malen groter dan welk transitierisico ook. Dit wordt echt enorm onderschat.’

De financiële wereld is ontzettend druk met de stranded assets, maar volgens Verdegaal is dat risico niet zo groot. Sterker nog, Ortecs modellen berekenen dat de transitie netto een positief effect zal hebben op de Europese economie door de economische kansen die zich voordoen in de duurzame hoek en dat alleen een kleine groep bedrijven en landen die zwaar afhankelijk zijn van olie of gas als exportproduct er economisch op dreigt achteruit te gaan. Oftewel, het is een kwestie van gevestigde belangen en dat biedt aanknopingspunten voor investeerders. Want zij kunnen hun belangen immers prima verleggen, dat is zelfs aan te raden. ‘Laat ik het zo zeggen: in ons model is fossiele energie geen interessante sector om in te beleggen, mits je uitgaat van het optimistische scenario’, zegt Verdegaal. ‘Onder de twee graden is er nauwelijks ruimte voor fossiel. Het is gewoon een aflopende zaak.’

Tegelijkertijd ontstaat er een groeimarkt van duurzame energie die deze weggevallen winsten meer dan goedmaakt. Voor het Horeca Pensioenfonds was het dan ook een weloverwogen stap om zich terug te trekken uit fossiele energie, vertelt Bas van Ooijen, portfoliomanager bij het Horeca Pensioenfonds, dat werkt met de modellen van Ortec Finance. ‘Als je het puur vanuit risico benadert, dan zijn de vooruitzichten voor de fossiele sector bovengemiddeld onzeker. Een CO2-belasting zou de winstgevendheid onder druk kunnen zetten en het is nog maar de vraag in hoeverre bewezen reserves daadwerkelijk uit de grond gehaald kunnen worden.’ Recent toonde een onderzoek van dataplatform SWF Global aan dat abp 25 miljard vermogen méér had bezeten als het zijn fossiele aandelen in 2016 had omgeruild voor duurzame. Het geeft inzicht in een algemene trend. Fossiel is niet meer de snelste weg naar winst. En dus lijkt het niet meer dan logisch dat abp onlangs uit fossiel stapte.

En toch investeren verscheidene fondsen nog in de sector, waaronder pensioenfonds Zorg en Welzijn, goed voor 278 miljard. Ook apg, de asset manager van abp, blijft voor andere klanten voorlopig actief in fossiele energie, want deze fondsen streven een strategie van engagement na, vertelt Claudia Kruse, managing director global responsible investment & governance. Dat was ook abp’s originele standpunt, totdat het plotsklaps de hoop opgaf dat bedrijven als Shell met engagement de goede kant op zijn te duwen.

Zolang de horizon doorspekt is met onzekerheden blijven financiële instellingen zich voorbereiden op alle mogelijke uitkomsten

ABN Amro-hoofdeconoom Sandra Philippen had liever gezien dat abp zijn invloed aan zou blijven wenden om de Shells van deze wereld tot snellere verduurzaming te manen. ‘Een lastige klus, maar als aandeelhouders als abp niet aan tafel zitten en eisen stellen zal er minder druk worden uitgeoefend’, schrijft ze in het FD. Ze vervolgt: ‘Dat abp bedankt voor de rol van afdwinger van emissiereductie komt ook doordat de ambtenaren erachter geen pensioencent minder willen ontvangen.’ Maar zijn de ambtenarenpensioenen op de wat langere termijn wel gediend met deze beslissing? En zo beland je bij de kernvraag waar elke investeerder zich op een gegeven moment aan moet wagen, zegt Lukas Daalder van Blackrock: hoe optimistisch ben ik? ‘Als we ons allemaal aan het Parijs-akkoord houden, dan kost dat veel geld, maar de enorme schade die ons anders treft beperk je er wel mee.’

Het is de moeder aller prisoner’s dilemmas: óf je gaat uit van een negatieve uitkomst en wapent je hier zo goed mogelijk tegen, óf je draagt je steentje bij door je geld in te zetten op plekken waar dat het hardst nodig is om onder die twee graden te blijven. Ook Verdegaal wordt door haar klanten vaak geconfronteerd met dit dilemma. Hoe maak je een keuze tussen een geordend pad onder twee graden en het doemscenario? ‘Dat is een ontzettend complex vraagstuk’, erkent ze. ‘We krijgen ook vaak terug: leuk dat jullie dit uitrekenen, maar ik heb maar één portefeuille, welke moet ik kiezen? Die vraag is niet te beantwoorden. Het klimaatpad is zwart-wit: óf we weten het klimaat te stabiliseren, óf niet. Welke het wordt is anybody’s guess.’

abp lijkt zich bewust van de verantwoordelijkheid die het heeft als groot fonds en geeft zijn asset manager apg daarom een duidelijke ‘lead’ mee hoe te beleggen. ‘Wij handelen vanuit het belief dat de wereld haar schouders zet onder het probleem van klimaatverandering’, zegt Joost Slabbekoorn, responsible investment & governance specialist bij apg. Dit is terug te zien in de scenario’s waar apg mee werkt: alle blijven ruim onder de grens van twee graden.

Maar bij doorvraag blijkt ook apg wel degelijk rekening te houden met donkerdere scenario’s. ‘We hebben twee opdrachten van klanten: investeren op een manier die bijdraagt aan de sustainable development goals én goed risicomanagement voeren’, zegt Slabbekoorn. ‘En bij goed risicomanagement houd je rekening met alle staten van de wereld, ook scenario’s waarin het niet goed gaat.’ Vergelijkbaar advies geeft Verdegaal ook mee aan haar klanten: ‘Je moet de verschillende scenario’s doorrekenen en bekijken wat je kunt doen om de grootst mogelijke robuustheid te creëren voor al die scenario’s.’

Niets vreemds aan. Gedegen risicomanagement is een belangrijke taak van zowel asset managers als owners; daarvoor moet je rekening houden met alle denkbare scenario’s. Maar wie iets verder uitzoomt, begint het probleem te zien. Wanneer één individuele financiële instelling rekening houdt met alle scenario’s spreken we van verantwoord financieel management, maar wanneer alle financiële instellingen van de wereld dat doen, verandert de ‘grootst mogelijke robuustheid voor alle drie de scenario’s’ van een hypothetische uitkomst in een zelf gefabriceerde waarheid, en eindigen we in 2100 ergens tussen de twee en vier graden opwarming.

‘ Ik ben van de school “laten we het maar gewoon proberen”’, vertelt Willemijn Verdegaal, en ze begon de ‘rocket scientists’ geleidelijk te pushen om mee te denken over hoe klimaat een plekje kon krijgen in hun model, met als grootse uitdaging: hoe druk je de niet-economische factoren van klimaatverandering uit in financiële eenheden? Dit losten ze op door een extra model met de wervende naam e3me als een soort vertaalmachine te plaatsen voor hun originele model, om zo de gevolgen van klimaatverandering – gebaseerd op de meest actuele wetenschappelijke inzichten – om te zetten in effecten op economische groei, inflatie en rente. De historisch gegenereerde economische groei, inflatie en rente werden uit het originele model geschrapt en vervangen door de toekomstgerichte waarden, die in brokjes aan het model werden gevoerd. ‘Vervolgens laten we het originele model weer normaal draaien.’

Er is veel discussie over wat nu het ‘juiste’ model is. Yale-econoom William Nordhaus oogstte veel lof én felle kritiek met zijn dice-model, waarmee hij de Nobelprijs voor economie won. Nordhaus verdient lof omdat hij als een van de eersten in zijn vakgebied het klimaat de economische wetenschap in trok en niet afdeed als externaliteit. Maar wat hij er vervolgens mee deed was wat minder fraai. Hij kwam tot de eindsom dat een opwarming van drieënhalve graad economisch het meest oppertune pad is, de fysieke gevolgen zwaar onderschattend.

Verdegaal is niet zo’n fan van Nordhaus’ model. Niet per se omdat het de fysieke gevolgen onderschat – die kun je aanpassen – maar vanwege de aannames in de kern van het model zelf. Nordhaus’ model gaat uit van een perfect functionerende markt en een economie in evenwicht, vertelt ze. ‘Maar we zitten midden in een gigantische transitie, dan is je economie niet in evenwicht en werkt de markt niet perfect.’

‘Ook ons model is geen kristallen bol’, benadrukt Verdegaal. ‘Het is een set van consistente aannames waardoor je een gevoel kunt krijgen van wat er kán gebeuren.’ Deze aannames moet je constant blijven bevragen, vindt ze. Er valt best wat af te dingen op het gebruik van modellen, maar feit is ook dat de financiële wereld er volledig op draait.

En dus gaan de risicomanagers van Ortecs klanten aan de slag met de projecties die uit het model komen rollen. Wat zij hier vervolgens mee doen zal essentieel blijken voor het opwarmingspad dat we gaan bewandelen. Een van de leerstukken uit de financiële crisis was dat de adviezen van risicomanagers onvoldoende werden meegenomen in beleidskeuzen van financiële instellingen, waarna hun statuur een upgrade heeft gekregen. In de klimaatcrisis dreigen we ten onder te gaan aan de overijverige risicomanager die zich gedegen voorbereidt op alle scenario’s.

‘Onze klanten bekijken het vanuit twee perspectieven’, vertelt Verdegaal. ‘Heel veel klanten zetten ontzettend ambitieuze doelen. Maar tegelijkertijd zijn daar ook risicomanagers aan het werk van wie het de opdracht is om naar the good, the bad and the ugly te kijken. Dat is op een bepaalde manier ontzettend logisch, maar daar zit een donkere kant aan; veel fysieke risico’s zitten in dichtbevolkte gebieden in de wereld, en laat je die dan in de steek?’ vraagt ze zich hardop af.

Mark Carney zei in Glasgow dat we naar een financieel systeem moeten waarin je bij elke beslissing rekening houdt met klimaat. Maar welke afslag je vervolgens moet nemen, vertelde hij er niet bij. Neem je dan de vlucht naar voren of trek je je geld terug? Investeringsbanken spelen hier al op in. Zo lanceerde Deutsche Bank een ‘innovatief klimaatproduct’ dat landen uitsloot die te lijden zullen hebben onder grote fysieke gevolgen van klimaatverandering maar niet het geld hebben om serieus wat te doen aan adaptatie. Zo creëer je een wereld waarin klimaatverandering wordt geaccepteerd en je de zwakste landen alvast opgeeft

Vanuit het smalle belang van jouw pensioenhouders beredeneerd kun je proberen de effecten van klimaatverandering te vermijden door je terug te trekken uit fossiele energie en grote delen in Azië, om maar wat te noemen, en je – vrij letterlijk – achter de dijken te verstoppen. Voor een klein fonds is dat misschien een oppertune route, maar voor abp’s pensioenhouders is het dat – ook economisch – zeker niet. ‘Onze klanten hebben de gehele reële economie op hun balans’, stelt Slabbekoorn van apg, en dan heeft verschuilen in een ‘veilig’ deel van de economie geen zin. Zoals Verdegaal zei: ‘Ik kan geen enkele sector bedenken die niet zal lijden onder de fysieke risico’s.’

‘ Ik heb full circle gemaakt ’, concludeert Verdegaal. ‘Ik heb bij de overheid én bij de financiële sector rondgelopen om te kijken: waar wordt het nou opgelost?’ Ze vervolgt: ‘De financiële sector heeft een enorme verantwoordelijkheid en heeft een heleboel werk te doen. Maar je kunt uiteindelijk niet zonder stevig overheidsbeleid. De financiële sector werkt met financiële prikkels op de korte termijn. Ook al is het op de lange termijn in het financieel belang om naar net zero te gaan, de coördinatie die dat vraagt is onmogelijk aan de private sector over te laten.’

En zo zijn we terug bij de ‘tragedie van de horizon’ waar Carney voor waarschuwde. Zolang de lange horizon doorspekt is met onzekerheden blijven financiële instellingen zich voorbereiden op alle mogelijke uitkomsten, en kiezen ze wat op de korte termijn het meest lucratieve pad lijkt. Voorzitter van de klimaattop in Glasgow Alok Sharma concludeerde bij de slotverklaring dat de Parijs-doelen nog in leven waren, maar ‘de pols is zwak’. Hoe zwakker die pols, des te gedegener de voorbereiding van de risicomanagers op het doemscenario, met alle zelfversterkende effecten van dien. Voor wie er nog aan twijfelde, de klimaattop van dit jaar in Sharm-el-Sheik wordt andermaal de belangrijkste aller tijden.

‘Dit is puur op persoonlijke titel’, zegt Verdegaal, ‘maar soms denk ik wel eens: heel mooi dat er in Nederland geïnvesteerd wordt in duurzame energie, maar gaan we het hier droog genoeg houden om het de moeite waard te laten zijn?’ De fysieke gevolgen blijven voorlopig abstracte en hypothetische gevaren waardoor wegkijken verleidelijk is, merkt Verdegaal ook zelf. ‘Ik moet zelf ook in de spiegel kijken. Ik woon in het putje van Nederland, Rotterdam! Wij hebben wel een tijdje rondgekeken in het oosten van het land, maar uiteindelijk ben ik ook een moeder met kinderen die blij zijn op hun school. Mijn man en ik gokken erop dat we het nog wel even droog houden. Daarna zien we wel verder.’