Het stuk, je krijgt het nauwelijks uit je strot, behandelt het zeer actuele thema van een grote cultuurclash, in dit geval het ontwrichtende effect van een botsing tussen de Babylonische cultuur en het jodendom, gegoten in een werktuiglijk Babylonische roes van muzikale stijlen.

Widmann (1973), ook een klarinettist van wereldklasse en sinds enige tijd actief als dirigent, is de virtuooste en beweeglijkste levende Duitse componist, een musicus van het Mozart-type met die in de nieuwe muziek vrij zeldzame mixtuur van luim en ernst – en het succes dat zelfs de groten nog kan overkomen. Hij is composer in residence van grote orkesten en festivals, geeft masterclasses over de hele wereld, doet er in Freiburg tussen zijn wereldreizen nog even docentschappen voor klarinet en compositie bij. Hij speelt kamermuziek met de Holligers, de Schiffs en de Grimauds. Hij is de speler aan wie Aribert Reimann, Heinz Holliger en Wolfgang Rihm werken opdragen, de maker die door Mariss Jansons, Pierre Boulez, Daniel Barenboim, Simon Rattle en Kent Nagano wordt bediend.

Maar als uitvoerder speelt hij inmiddels wereldwijd zichzelf in de vele gedaanten die zijn polyglotte virtuositeit over hem afroept. Hij kan het perfecte postmoderne orkestwerk schrijven (Lied, Armonica, Antiphon), maar hij is vooral ontzettend goed in vuile handen maken. Niemand doet het hem na, dat knipogende geschmier in zijn Zirkustänze of de Dubairische Tänze voor orkest, de ronkende lijfelijkheid van dat Vioolconcert met zijn buikige bassen en striemend zoekende solopartij. In de Tweede Weense School was hij een tweede Berg geworden. Alles verwijst naar de eerste: die zwevende houtblazers, de tonale plateaus die als ijsschotsen in de totaalklank drijven, die stijlvolle schaamteloosheid. En zo is alles wat Widmann maakt diep in de geschiedenis geworteld, vaak expliciet – in zijn orkestrale Beethoven-hommage Con Brio, zijn Schubert-reminiscenties Idyll and Abyss, de Mahler-parafrase Lied. Of indirect in Mozart, zijn naaste verwant – de glasharmonica in het orkestwerk Armonica, een instrument dat Mozart vlak voor zijn dood gebruikte, is een spookachtig briljante verwijzing naar de bondgenoot. ‘Ik denk niet dat er een Widmann-taal is’, zei de Duitse violist Christian Tetzlaff, ‘hij spreekt er vele.’

Babylon, première München 2012, is een schitterend ratjetoe onder een paraplu van triomfantelijke alleskunnerij. Elf solisten, vocaal ensemble, koren, reusachtig orkest – het komt met bakken tegelijk. Niet te missen.


Het nieuwe Babylon, 3 juni in het Concertgebouw Amsterdam. concertgebouw.nl