Nadat het nieuws naar buiten kwam dat Volkskrant-recensent Arjan Peters op non-actief was gesteld naar aanleiding van een onderzoek ‘naar zijn benadering van vrouwelijke schrijvers’ (aldus de Volkskrant zelf), ontving ik een mail van Trouw. De krant wilde mij en een paar andere schrijvers een paar vragen voorleggen. Of wij zelf vervelende ervaringen hadden, of we betrouwbare verhalen van anderen kenden, hoe het kwam dat wij of anderen niet eerder actie hadden ondernomen. ‘Ik hoop zeer dat ik de auteurs aan de lijn kan krijgen’, zo eindigde het bericht, ‘want juist de kant van de vrouwen — de slachtoffers — blijft tot dusver onderbelicht.’

Dit was welgeteld één dag nadat de kwestie, die daarvoor intern was gebleven, publiek werd gemaakt door de NRC. De stelling dat de kant van ‘de slachtoffers’ ‘onderbelicht’ was gebleven, was niet alleen overhaast, maar bevatte ook nogal wat aannames. Blijkbaar was het de bedoeling dat ‘de vrouwen’ de rol van slachtoffers dienden aan te nemen en niet van actoren. En als die al hadden gehandeld, was dat rijkelijk laat. Zie hier de plot die zich hardnekkig vormt zodra het begrip MeToo is gevallen: er is één dader (m), een veelheid aan slachtoffers (v), en die slachtoffers bleven jarenlang stil en passief.

De reden dat ik zelf jarenlang mijn mond hield, was omgekeerd evenredig aan de verhalen over te intiem, vaderlijk, lovend contact: Peters schreef mijn debuut de grond in, nadat hij op zijn Facebookpagina had aangekondigd er na drie pagina’s al genoeg van te hebben gehad. Ook de bio op de achterflap deugde niet. Ik had geen idee waar ik die persoonlijke aanval op sociale media aan te danken had (en zal ook nooit vergeten welke mannelijke schrijvers instemmend reageerden met ‘ja die debutantjes’). Van de literaire wereld wist ik niet veel, maar dit voelde akelig, en ik heb hem er destijds naar gevraagd in een mail. Het antwoord: zoiets was een door de krant aangemoedigd ‘kijkje in de keuken’ van de recensent. Met de jaren hoorde ik het soort verhalen dat inmiddels publiek is gemaakt: te intieme sms’jes, lunch- en borrelafspraken, hinten naar de op handen zijnde winst van een prijs.

Uitgevers waarschuwden hun auteurs informeel: kijk een beetje uit met die. Maar ze ­waren van hem afhankelijk

Het waren niet míjn verhalen, het was niet aan mij die te vertellen. En het was ook niet aan mij mijn eigen verhaal te vertellen, want ik zou worden gezien als een rancuneuze schrijver die niet kon omgaan met een slechte recensie. Ik denk dat Peters dit spel van verdeel en heers heel goed begreep, al lijkt de consensus nu dat zijn gedragingen die waren van een in wezen meelijwekkende figuur die simpelweg niet meekwam met de veranderende omgangsvormen.

Zwijgen is fundamenteel voor een gedoogcultuur die wordt gestut met een mengeling van angst en opportunisme. Schrijvers kenden de verhalen, uitgevers kenden ze, Peters’ eigen werkgever was allang op de hoogte van geruchten. Sommige uitgevers deden er hun voordeel mee door hem binnen boord te halen als interviewer tijdens literaire avonden ter promotie van een nieuwe roman. Andere uitgevers waarschuwden hun auteurs informeel: kijk een beetje uit met die. Maar ze waren allemaal van hem afhankelijk, en wat je verder ook kunt zeggen over de afnemende invloed van recensenten: recensies doen ertoe, en bij iedere uitgever zit een pr-medewerker die er alles aan doet om boeken besproken te krijgen.

Dat schrijvers er lang niet erg happig op zijn geweest zich hierover uit te spreken, heeft veel te maken gehad met het karakter van de overschrijdingen: die waren zo ijl dat ze je in eerste instantie haast zouden ontglippen. Zijn persoonlijke benaderingen hebben voor zover ik weet niemand echt geïntimideerd, ze waren ongemakkelijk en onprofessioneel, maar gingen nooit écht over de schreef. Geen woordelijke quid pro quo, al begreep iedereen dat aardig reageren het beste zou zijn voor het boek. Juist door de vriendelijke, soms mentor-achtige en impliciete aard van de berichten kon dat ook zonder meteen je ziel te verkopen.

Dat er tot op heden nooit actie werd ondernomen is trouwens niet waar. Een collega-schrijver probeerde twee jaar terug, nadat ze zich had gestoord aan contact dat haar, hoe vriendelijk ook, werd opgedrongen, een inventarisatie te maken van verhalen die rond gingen. Ze liep tegen een muur op. Men voelde zich medeplichtig, was huiverig dat het vertelde verhaal niet genoeg zou zijn om ook daadwerkelijk gehoord te worden. Wat er is veranderd in de tussentijd? Eindelijk deed de Volkskrant serieus onderzoek. Bij niemand van de betrokkenen leefde de wens om hier een schandpaal van te maken. Men hoopte op een waardig alternatief voor de stilte, dat pas kan beginnen te staan wanneer er daadwerkelijk wordt geluisterd.