Een Hollands meisje aan het ontbijt, 1756 - voor 1773, Olieverf op doek, 46,8 x 39 cm © Jean-Etienne Liotard

Een Hollands meisje aan het ontbijt is het kleine schilderij ooit komen te heten. Rond 1756 is het door Jean-Etienne Liotard in Nederland gemaakt toen de kunstenaar hier verbleef. Later is het doek aan een adellijke familie in Engeland verkocht die het tot nu toe in haar bezit had. Liotard was vooral portrettist met een praktijk in gegoede kringen her en der in Europa. Zijn eigenlijke métier was het maken van verfijnde pastels. Dat was een precieuze techniek waarbij de kunstenaar met zijn ogen dicht bij het oppervlak bleef om daar heel aandachtig met zachte krijtstiften een oppervlak van tere kleuren in elkaar te breien. De aandachtigheid zo te werken doet ook aan borduren denken. Op die kleinschalige manier maakte Liotard verder genrevoorstellingen die klein zijn en van dichtbij waargenomen. Het zijn taferelen waar nooit iets rumoerigs in zal gebeuren. Dat zie je ook aan Hollands meisje. De enige beweging, en zelfs dat nauwelijks, is die van haar vingers aan het kraantje van de hoge koffiepot. Het schilderij is roerloos als een stilleven. Het eigenlijke onderwerp is de stilte zelf.

Het meisje is zo wellevend dat we haar niet eens zien eten – alsof ze daar te delicaat voor is

Ook in de assemblage van de kleuren is het tafereel buitengewoon gedempt. De meubels, achttiende-eeuws in stijl, zijn van sobere eenvoud. Op het blauwe blad van de kleine ronde tafel ligt een stille glans. De kopjes van porselein glimmen een teer en bleek wit. Iets helderder glanst het gepoetste koffieservies. Dat glimt grijzer dan het porselein. De dingen staan op een blad met een oppervlak dat bruinrood gelakt is en mooi donker van glans. Alles is er rustig neergezet, zonder enige pronk. Ik denk dat dit interieur door de schilder voor de gelegenheid zorgvuldig in scène is gezet of althans in scène is bedacht. Het is alsof het vertrek eerst leeg was: toen kwamen de meubels die in het tafereel die ingetogen stemming moesten brengen. Zo werd de toon in elkaar gezet. De bedoeling was het juist de eenvoudigheid te fingeren van die zeventiende-eeuwse properheid – maar dan zoals de nette burgerij in de achttiende eeuw dacht dat die eruit zag. Zo zit het meisje met haar hoofd onder dat kapje gebogen en stil te zijn. Maar nergens als je kijkt naar schilderijen van schilders als Metsu en andere meesters van het huiselijke Hollandse genre, zul je daar zulke bedeesde meisjes vinden. De jonge vrouwen daar zijn een stuk vrolijker en wulpser. Over Jan Steen hoef ik het nog niet eens te hebben.

Dit schilderij is dus een verzinsel. Omdat het een ingehouden verzinsel is waarin overdreven luxe onderdrukt wordt, maakt het een eerlijke indruk. Liotard was goed in dit soort fabels. In pastel zagen ze er nog verfijnder uit. Dit is een schilderij van olieverf op linnen en klein van formaat. Daardoor zag het er nog Nederlandser uit. Zo werd het verkocht aan Engelsen die ook niet beter wisten. Typischer kon niet: Een Hollands meisje aan het ontbijt. Zo echt proper ook was het. Intussen is het meisje zo wellevend dat we haar niet eens zien eten – alsof ze daar te delicaat voor is. Om echt te eten was de stemming er ook niet naar. Die moest ernstig zijn. Er hangt daar ook niet voor niets een zeventiende-eeuws kerkinterieur in de hoek: een strenge architectuur in vroom licht. Voor op de ronde tafel staat een kom van zwart aardewerk. Daarin zien we, en ook iets verder in de kleine donkere kan, de helderste reflecties van buitenlicht glinsteren. Links buiten beeld is er dus een raam dat het interieur verder een egaal licht geeft – stemmig als in een grisaille. Door hoe het meisje dan op de stoel is neergezet, zien we haar frêle gezicht als een teer profiel. Eigenlijk lijkt ze op een pop die gekleed en gehuld is in een volume aan gepropte plooien. Het is geen portret. Ze ziet er daarvoor te kunstig uit – en zo lijkt het interieur waarin Liotard zich deze Hollandse fictie laat afspelen ook wel op een hoekje in een poppenhuis. Ik weet dat natuurlijk niet; maar wat ik me afvraag is wat voor trucs de schilder gebruikte – ook, ten slotte, om zo slim een klein schilderij te verzinnen. Het meest Hollandse immers aan het ding is misschien wel de bescheiden maat. Italiaanse vrienden van mij bijvoorbeeld, gewend aan veel breder zwaaiende schilderijen, hebben grote moeite om naar zulke kleine en geduldige voorstellingen te kijken.


Vanaf deze week is dit schilderij van Liotard, een trotse nieuwe aankoop, in het Rijksmuseum te zien