In de nieuwe vertaling van The Picture of Dorian Gray (in 1978 vertaalde Anneke Brassinga het boek voor de klassiekenreeks van uitgeverij Het Spectrum) ontbreekt het beroemde woord vooraf. Dat is jammer, want het voorwoord geeft de historische criteria weer waarmee de decadente roman van Wilde beoordeeld moest worden.
Natuurlijk werd The Picture in zijn tijd van verschijnen als een immoreel en verderfelijk boek gezien - net als de boeken van kunstcriticus Walter Pater en A Rebours van de Franse schrijver Huysmans, waar Wilde als een literaire ekster uit heeft gepikt. Maar in Wildes l'art pour l'art-opvatting ging het er niet om kunst ethisch te wegen; kunst moest ondergaan worden, aan kunst moest Schoonheid worden ontleend.
En bij het lezen van The Picture kun je schoonheid ervaren - al is het misschien niet de schoonheid die Wilde voor ogen stond.
De laat-twintigste-eeuwse lezer, althans deze, rilt niet meer van genot om de schokkende immoraliteit van Dorian Gray en zijn kwade genius lord Henry Wotton. De laat-twintigste-eeuwse lezer heeft, mede dankzij Wilde, het afgeleerd boeken moreel te beoordelen. Ik geniet niet zozeer van de bloemen van het kwaad, als wel van Wildes weergaloze spitsvondigheid. Ik ga niet zozeer op in het verhaal, ik verbeeld me dat ik bij Wilde aanzit aan tafel en stil word van zijn talent voor puntige conversatie. Voor de salonconversatie waarin niet belangrijk was wat werd gezegd, maar hoe het werd gezegd.
Dat is wat uiteindelijk blijft staan: The Picture of Dorian Gray is onmiskenbaar ‘well written’.
Want het verhaal van Dorian Gray is snel verteld - Edgar Allen Poe had er maar drie pagina’s voor nodig gehad. Beeldschone jongeman wordt door schilder vereeuwigd. Als hij zijn portret ziet, zegt hij: ‘Wat is het triest! Ik zal oud worden, en afstotelijk en lelijk. Maar dit schilderij zal altijd jong blijven. (…) Was het maar andersom! Was ik het maar die altijd jong mocht blijven, en het portret dat oud moest worden! Daar - daar - daar zou ik alles voor geven! (…) Ik zou er mijn ziel voor geven!’
Zijn wens wordt verhoord en het kost Dorian Gray zijn ziel. Hij blijft een stralende jonge god; zijn portret wordt oud. Niet van zijn gezicht, maar van het schilderslinnen zijn zijn zonden af te lezen: de gebroken harten die hij heeft veroorzaakt, de mensen die hij de dood heeft ingejaagd, het bloed dat aan zijn handen kleeft. Als hij aan het eind van de roman een mes door het hart van het weerzinwekkend geworden portret wil jagen, doodt hij zichzelf.
Het verhaal is sterk, maar de stoet van aforismen in het boek is sterker. En beroemder: ‘Er is maar één ding op de wereld dat erger is dan dat er over je gesproken wordt, en dat is dat er niet over je gesproken wordt.’ En: ‘Mannen trouwen omdat ze vermoeid zijn, vrouwen omdat ze nieuwsgierig zijn; beiden worden teleurgesteld.’ En: ‘Een man kan niet voorzichtig genoeg zijn bij de keuze van zijn vijanden.’
Dichters & Denkers
Stoet aforismen
Bij zijn enige roman, The Picture of Dorian Gray (1891), schreef Oscar Wilde een provocatief voorwoord. ‘The artist is the creator of beautiful things’, heet het daarin. ‘There is no such a thing as a moral or an immoral book. Books are well written, or badly written. That is all.’ Het voorwoord eindigt met de beroemde woorden: ‘All art is quite useless.’
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1998/48
www.groene.nl/1998/48