24 februari 2022
Ik zie dit nog steeds als een avontuur. Ik slaap en in mijn droom hoor ik het geluid van artillerievuur, voor mijn huisraam zie ik de gloed van een verre ontploffing. Een jaar geleden was mijn toost op het nieuwjaarsfeest in Kyiv: ‘Moge de knallen van het vuurwerk de enige explosies zijn die deze stad in een eeuw zal horen.’ Een jaar later bleek mijn huis slechts vijf kilometer van de frontlinie te liggen.

Andrii Kobaliya

Andrii Kobaliya (25) is tweede luitenant bij de Territoriale Strijdkrachten van Oekraïne, ex-journalist bij de publieke radio, docent aan de democratische school van Maibutni en due diligence-analist. Hij groeide op in Zuid-Oekraïne en woonde acht jaar in Kyiv. Dit stuk schreef hij speciaal voor De Groene.

Ik realiseer me dat het in mijn droom de nacht van 24 februari is. Ik ben in mijn flat en ik ben bang. Tegen die tijd heb ik mijn keuze al gemaakt. Ik ben geen patriottisch type zoals op de posters uit de Tweede Wereldoorlog, maar ik kon niet anders. Ik kon niet ontsnappen aan de stad die me zoveel heeft gegeven. Zoveel mensen waar ik van hou, en plaatsen. Verhalen van mijn korte maar intensieve leven. Ik kon me niet voorstellen dat die stad veroverd en bezet zou worden door Russische troepen, die alle vrijheden zouden vernietigen die we na de revolutie van de Euromaidan hadden bereikt. Het was mijn wereld die ik besloot te beschermen, koste wat het kost.

Ik koos ervoor om bij de Territoriale Strijdkrachten te gaan. Ik zocht een manier om dat te doen in de eerste dagen van de oorlog. Ik kocht wat snacks en water. Maar geen medicijnen, geen kogelvrije vesten, geen wapen. Ik had nauwelijks militaire ervaring, want ik had nooit gedacht dat dit zou kunnen gebeuren. Ik had me niet voorbereid op de Russische belegering met elitetroepen van onze vliegvelden, noch op ballistische raketten die op de wijken van de metropool neerdaalden of op artillerievuur dat de mij bekende straten aan flarden schoot.

Die avond werd ik benaderd door de directeur van de particuliere school waar ik de laatste vijf jaar had gewerkt. Iedereen was bang. Iemand stond op dat moment in de file op een uitvalsweg van Kyiv. Sommige ouders geloofden dat er een invasie zou komen, en een week vóór Donkere Donderdag vertrokken ze naar Lviv, Chernivtsi of Oezjhorod in het westen van Oekraïne. Of ze verhuisden naar hun huisjes in Boetsja, Irpin of Hostomel, omdat ze dachten dat het daar veiliger was. Ze hadden allemaal steun nodig. En ik was de enige uit mijn kring die op die eerste dag besloot ten strijde te trekken.

De waarheid is dat ik er niet in slaagde me die dag aan te melden, hoewel ik langs drie militaire aanmeldingspunten ging. Bij het eerste stond ik vijf uur lang te wachten om uiteindelijk te horen dat er die dag geen wapens zouden zijn. Bij het tweede kreeg ik te horen dat het rekruteringscentrum van de Territoriale Strijdkrachten in Boetsja was gevestigd. Deze kleine en gezellige buitenwijk was nog niet bezet, het was te ver om er te voet heen te gaan. Ook wist niemand precies waar de Russen zich zouden kunnen bevinden. Er waren geruchten dat ze nog maar een paar kilometer van de stadsgrenzen verwijderd waren.

Bij het derde militaire aanmeldingspunt keek een volwassen vrouw naar mij, een 25-jarige man, vroeg of ik echt wilde en zei dat ik op de binnenplaats moest wachten. Op een gegeven moment hoorde ik geschreeuw: ‘De lucht!’ Op dat ogenblik begreep ik niet wat dat betekende. Maar ik wist dat er een klein vliegveld in de buurt was. Een seconde later werd het geraakt door een raket. Hoewel de landingsbaan minstens vijfhonderd meter verderop lag, vielen we allemaal op de grond en lagen we enige tijd in de vuile sneeuw. Die avond zag ik dat honderdtwintig mensen gewapend met geweren op een bus werden gezet en in een onbekende richting werden weggestuurd. Maar op de een of andere manier kreeg ik geen wapen.

Op de avond van 24 februari 2022 probeerde ik mijn bange leerlingen te kalmeren. Ik beschreef hun de sfeer in de stad en sprak over files die geen begin en geen einde kenden. In de verte waren voortdurend explosies te horen. Ondanks dit alles zei ik tegen hen dat alles goed zou komen, en ik voelde me ongelooflijk zelfverzekerd. De oorlog maakte alles makkelijker. Er was geen weg terug voor mij.

De volgende dag sliep ik op de parkeerplaats bij de militaire controlepost in het zuiden van de stad.

Sindsdien is er veel veranderd. Het avontuur sleepte zich voort. En nu zit ik alweer bijna een jaar in het leger. Ik ben tweede luitenant, en ik vecht in de voorhoede tegen de Russische invasie.

Provincie Donetsk. Juli 2022 © privearchief Andrii Kobaliya
Mortier raakte ons huis en onze hond werd gedood in Charkiv provincie. November 2022 © privearchief Andrii Kobaliya
Onze schuilplaats in een klein stadje in de provincie Charkiv. december 2022 © privearchief Andrii Kobaliya
Loopgraven. Augustus 2022 © privearchief Andrii Kobaliya
Oude foto’s in verlaten huis. Augustus 2022 © privearchief Andrii Kobaliya

December 2022
Plotseling besef ik dat deze ontploffing geen droom is. Russische mortieren aan de overkant van de rivier vuren gericht op onze schuilplaats. Ze hebben ons gevonden. Een paar luide knallen, ik schreeuw ‘Zet je schrap!’ naar mijn kameraden. Granaten raken het dak en een auto die boven het huis geparkeerd staat. Maar onze kelder is te sterk om in te storten. We hebben nog een kans.

En toen was het stil in de straten van een klein stadje in de provincie Charkiv. We roken de onaangename geur van buskruit. We leefden nog, zo te zien, en niemand was zelfs maar getraumatiseerd. De dag ervoor had mijn kameraad zijn auto vlak bij het gebouw geparkeerd. Door een wonder had die auto het ook overleefd, ook al waren de ruiten en de carrosserie door tientallen granaatscherven geraakt. De ontploffingen klonken alsof het een automatisch mortier van het type Vasilek was. Dat was uitgevonden in de jaren zeventig toen mijn ouders naar de kleuterschool gingen. Al die sovjetkracht, die decennialang door honderden fabrieken in het hele imperium werd geproduceerd, gebruikt Rusland nu tegen ons.

Die keer hebben we het overleefd. En zo begon mijn maandag. Ik moest wat voorraden leveren aan mijn mannen aan de andere kant van de rivier. Een ‘negatieve divergentie’ deed zich voor bij de brug. Dus was het nodig om het eerste deel ervan af te dalen aan een touw. En dan het tweede deel weer omhoog, zorgvuldig de mijnen vermijdend die in het wegdek vastzaten. Natuurlijk werd dit punt bijna voortdurend door drones in de gaten gehouden, en met of zonder reden beschoten. Ik grapte dat we nu net als in een film ten onder zouden gaan, en bedankte mezelf voor vijf jaar klimervaring. Ik rende langs de weg, pakte het touw. Mortiervuur is echt. Hou je vast.

Het avontuur duurt zo lang dat het lijkt of ik een geschiedenisboek lees en zo diep in de plot ben gedoken dat ik soms vergeet hoe het vroeger was, met uitstapjes naar Amsterdam of Venetië. Met normaal werk, baravonden, hardlopen op zondag (want op zaterdag is dat te wreed om met jezelf te doen) en slapen bij een geliefde.

Ik drukte me uit alle macht tegen de koude muur. Een tank richtte zijn kanon op ons. Ik wist nauwelijks meer wie ik was

Ik herinner me hoe eind maart, toen de Russen al waren tegengehouden in de buurt van Kyiv, mijn eenheid op pad werd gestuurd om het vliegveld Zjoeljany van Kyiv te beschermen. De legerleiding was bang voor een Russische landing. Er had er immers al een plaatsgevonden in Hostomel, tien kilometer van Kyiv. We gingen een van de terminals binnen. Er was niet gevochten in het gebied, dus afgezien van de zandzakken was het gebouw in dezelfde staat als vóór de invasie. Ik keek naar het zwarte beeldscherm, de gesloten winkels, reisbureaus, autoverhuurkantoren en naar de incheckbalie. Opeens realiseerde ik me dat een maand geleden precies in deze ruimte mijn reisdocumenten waren gecontroleerd. En dat ik op de tweede verdieping bij de Duty Free had gewacht op mijn vlucht naar Gdansk.

De volgende dagen rende ik met wapens rond over de gladde vloeren van dit vliegveld, toen de luchtaanvallen werden aangekondigd. Het oude leven bestaat niet meer. En met elke nieuwe episode van deze reis verdwijnen de herinneringen eraan steeds meer, evenals de vooroorlogse gewoontes.

Nu heb ik andere genoegens. Ik hou van mijn winterslaapzak, die warm genoeg is, zelfs als we onze kelder niet verwarmen. Ik hou van de handige patronen voor mijn AK-74-aanvalsgeweer, die mijn kansen vergroten om een vuurgevecht te overleven. Ik heb veel goodies en loopgraafkaarsen. Ik heb brieven die me een hart onder de riem steken. Dankzij mijn vrienden en vrijwilligers heb ik zelfs mijn eigen drone voor verkenningsmissies. Ik verkies een diepgelegen kelder boven een comfortabele flat op de zesde verdieping. Ik verkies de mre’s van de Oekraïense strijdkrachten boven een heerlijke lunch in een gezellig restaurant in de binnenstad. Niet een meditatie, maar een extra batterij voor een radio tijdens de nachtdienst maakt me rustig en zelfverzekerd.

De waarheid is dat deze oorlog een nachtmerrie is. Het is stof, bloed, zweet en as. Ik besefte dat ik, nadat ik de realiteit van de oorlog onder ogen had gezien, veranderd was. Hoe sterk en stoïcijns je ook bent, hoeveel ervaring je ook had vóór de invasie, vroeg of laat komt de angst en moet je ermee om zien te gaan. Soms is het zelfs moeilijk te begrijpen op welk punt je de controle verloor en wanhopig op zoek ging naar dekking.

Die angst voelde ik voor het eerst in juli, in de dorpsstraten van Krasnopillya, in het oosten van Oekraïne. De Russen controleerden de helft van de provincie Charkiv. En vanuit de stad Izjoem trokken ze langs de snelweg naar de grote steden van de Donbas: Slovjansk en Kramatorsk. Als ze erin geslaagd waren daar te komen en een beleg te beginnen, zou de slag om de Donbas waarschijnlijk verloren zijn. Wij stonden hun in de weg. Het Territoriale Defensiebataljon, zonder eigen tanks of vliegtuigen, zelfs zonder mortieren. De 95ste luchtaanvalsbrigade was echter dichtbij om ons te helpen. De dorpen Krasnopillya en Dolyna lagen aan weerszijden van deze snelweg.

Om Slovjansk te kunnen benaderen was het voor de Russen simpelweg noodzakelijk om ons te vernietigen. En dat probeerden ze ook, op alle mogelijke manieren. De Russen gebruikten mortieren, kanonnen, mlrs-lanceersystemen, tanks en zelfs helikopters. We werden gebombardeerd met fosfor. En natuurlijk waren er de infanterieaanvallen. Als je langer dan vijf minuten op straat was in Krasnopillya ging je een wisse dood tegemoet.

De angst drong nog niet helemaal door. Voordat we naar de frontlinie gingen, brachten we de nacht door in het bos, niet ver van het plaatselijke klooster, in de slecht gemaakte schuilplaatsen van onze voorgangers. We bespraken de zin van het leven. En aangezien het een vrouwenklooster was, spraken we natuurlijk ook over vrouwen. Die nacht had ik totaal geen angst. Ik viel in slaap zodra we stopten met praten. Wat moest gebeuren, zou gebeuren.

We werden vroeg in de ochtend wakker, we laadden voedsel in een pantserwagen en gingen naar de frontlinie. Het was onaangenaam om in een blikken doos te zitten. Rennen in de zomer bij een temperatuur van dertig graden of meer, in een kogelvrij vest met een rugzak erbij. Maar toen wisten we nog niet waar we waren. Ik en een paar vechtersbazen verstopten ons in een gewone kelder, op de binnenplaats van het huis. Er was een mooi uitzicht op de straat, het veld en het bos waar de Russische infanterie zich schuilhield. En toen begon het bombardement.

In de oude Donbas-kelder, die al voor de oorlog vol zat met scheuren, was het helemaal donker. Precies op dat moment maakte een dierlijke angst zich van mij meester. De dood stond letterlijk voor mijn kelderdeur. In een met zweet doordrenkt T-shirt, een van vuil vergeelde broek, een helm en zware Amerikaanse body armor, drukte ik me uit alle macht tegen de koude muur. Een tank richtte zijn kanon op ons, twee seconden van ons vandaan. Het enige wat tussen zijn kanon en ons stond waren twee verwoeste huizen die ons tot nu toe hadden gered van de dood onder puin en granaatscherven. Ik wist nauwelijks meer wie ik was.

Pas een paar uur later konden we vanuit de kelder zien wat er gebeurd was. In de huizen die ons beschermden tegen de tankgranaten lag iemands munitie. Door de detonatie waren de huizen volledig afgebrand. En nu laaide er boven hen een muur van drie meter vuur. Alleen het toilet stond nog overeind en was vrijwel onbeschadigd, waar we de rest van de dagen dankbaar voor waren.

Hoewel de beschietingen bijna elk uur werden herhaald, raakten we er snel aan gewend. We leerden onderscheid te maken tussen de schoten van onze kanonnen en die van de Russen. Zelfs als ik even de controle over mezelf verloor, wist ik nog wie ik was. Het bleek dat ik anders kon zijn. En dat was oké.

In de kelder van onze schuilplaats terwijl ik Starlink gebruik. Augustus 2022 © privearchief Andrii Kobaliya
Onze oude positie in een huisje in een dorp 200 meter van het front © privearchief Andrii Kobaliya
Verwoeste brug in de provincie Charkiv. Januari 2023 © privearchief Andrii Kobaliya
Onze geliefde schuilkelder van december 2022 tot januari 2023 © privearchief Andrii Kobaliya
Kantine in onze kelder © privearchief Andrii Kobaliya

Februari 2023
Ik schrijf deze tekst terwijl ik op vakantie ben in Kyiv. Morgen neem ik een trein terug naar de oorlog. Nu is mijn bataljon aan het front in de provincie Charkiv. Om eerlijk te zijn ben ik vreselijk nerveus. Je went snel aan het goede leven. Terwijl ik weg was, veroverden Russische troepen het dorp naast ons en naderden zelfs de rivier ten oosten van onze posities. En dat betekent nog meer beschietingen, sabotagegroepen en infanterieaanvallen. Misschien was wat ik in december of januari heb meegemaakt slechts een lichte voorbode van wat nog komen gaat.

Het avontuur duurt nu al een jaar. Veel helden van die koude parkeerplaats in Kyiv leven niet meer. Ik zie de dood van mijn vrienden in onze chats, op Facebook en in het nieuws. Nu is het geen avontuur meer. De oorlog is mijn leven geworden. Desondanks heb ik geen spijt van wat ik die nacht van 24 februari heb besloten. Ik bescherm niet alleen mijn herinneringen aan het verleden, maar ook alle goede dingen die me nog kunnen overkomen. Ik bescherm de spontane ontmoetingen met nieuwe mensen die mijn leven vorm kunnen geven. Visies die hier verwezenlijkt kunnen worden. Ik bescherm mijn mooie toekomst na de overwinning. Dit idee verwarmt me, wat me ook overkomt tijdens dit oneindige avontuur in de verre steden van Oost-Oekraïne.

Meer informatie over Andrii Kobaliya en de mogelijkheid om hem te steunen vindt u op de blog van schrijver Gilles van der Loo. Vertaling: Menno Grootveld