Turijn is vol van weidse pleinen en prachtige koffiehuizen. De schilder De Chirico vergaarde er inspiratie. Onder de wijnrood gepleisterde smalle galerijen zoals in de via Italia en via Condotti.
Ik at tomatensoep in restaurant Il Gato Nero. Die soep was mij aangeraden door de ober en ik was er niet alleen. Ik zat daar met de schrijver W.F. Hermans. Ook met auteur en dichter Cees Nooteboom. Wij waren, niet geheel toevallig, in elkaars gezelschap geraakt.
Op weg naar het restaurant had Hermans zich onderweg door een zigeunerin de hand laten lezen en nadat hij en Nooteboom vergeefs hadden geprobeerd een nieuwe stropdas te kopen, arriveerden we in De Zwarte Kat. Het kan best zijn dat Nietzsche daar ook tomatensoep heeft gegeten. Want luttele meters verderop is een plaquette te vinden waarop diens aanwezigheid in Torino omstandig wordt herdacht. Na de lunch maakte Wim er een foto van. Ik maakte een foto van Wim die de foto maakte en Cees liep, een serieus deuntje fluitend, maar wat heen en weer.
Diezelfde avond kon je ons vinden in restaurant Adriana. Cees wilde stokvis (omdat hij daar te zijner tijd een boek over wil schrijven), maar dat hadden ze niet. In plaats daarvan vitello tonnato. «Niet slecht», zei hij. Op tafel stond ook iets met komkommer. Hoewel alledrie behept met verspreide kennis van de taal konden we niet op de Italiaanse vertaling komen. Wim ging naar de keuken om het te vragen en het duurde erg lang voordat hij weer terugkwam. Misschien stond hij daar wel eigenhandig saltim bocca te bakken. Zoals een toerist in Amsterdam vraagt of hij het draaiorgel een slinger mag geven.
Komkommer is cetriolo in het Italiaans, vertelde Wim bij terugkomst. De rest verzweeg hij.
De volgende dag lieten wij ons naar Milaan vervoeren. We bezochten er de Santa Maria delle Grazie om Da Vincis Laatste Avondmaal te aanschouwen. Waarvan de restauratie, onder leiding van Pinin Brambilla, juist begonnen was. Wim maakte er een foto van. Ik maakte nog maar eens een foto van Wim die een foto maakte.