Sigrid Kaag, Den Haag, 1 september © David van Dam / De Beeldunie

Sigrid Kaag schetste onlangs in Utrecht de route naar een betere wereld. Op zichzelf was dat niets nieuws, ze is een politicus. Maar deze keer, tijdens een manifestatie van vredesorganisatie Pax in Utrecht, gaf ze naast een toekomstvisie ook cijfers waar moeilijk een speld tussen te krijgen is. Ze toonden een verbluffend simpele manier om een langdurig einde te maken aan gewelddadige conflicten.

Ze haalde het International Peace Institute aan, een onafhankelijke denktank met vestigingen in New York, Wenen en Bahrein, dat 182 vredesakkoorden bestudeerde die tussen 1989 en 2011 zijn getekend. Wat blijkt? Als er vrouwen bij de vredesonderhandelingen zijn betrokken, neemt de kans met twintig procent toe dat ze minstens twee jaar stand houden en de kans stijgt met 35 procent dat ze minstens vijftien jaar duren.

Hier openbaarde zich een shortcut naar een wereld met minder bloedvergieten. Maar, sprak Kaag: ‘Deze waarheid is zowel voor de hand liggend als ontmoedigend. Het is natuurlijk logisch om vertegenwoordigers van de helft van de bevolking rond de onderhandelingstafel te hebben. En toch is het duidelijk eerder de uitzondering dan de regel.’ Wat een gemiste kansen, betoogde ze: ‘Vrouwen uitsluiten van vredesprocessen betekent dat conflicten over de hele wereld langer duren en dat de vrede sneller uit elkaar valt.’

Ze noemde het ‘oneerlijk’, een ‘verspilling’ en nog kernachtiger: ‘gewoon stom’. En daar blijft ze bij, ook maanden later als we elkaar spreken als afsluiting van de serie ‘Vrouwen in oorlog’ in De Groene Amsterdammer, waarin vrouwenrechtenactivisten uit Jemen, Soedan/Oeganda, Colombia en de Democratische Republiek Congo aan het woord kwamen. ‘Vanuit het politiek correcte is het niet inclusief om vrouwen buiten vredesprocessen te houden, maar het is ook niet slim’, zegt Kaag.

De vrouwen uit de serie bewijzen haar punt. Ze waren en zijn verwikkeld in de meest afschuwelijke conflicten in hun land en doen precies wat volgens het onderzoek van het International Peace Institute goed zou zijn: proberen de ellende te stoppen. Het resultaat: bijna niemand luistert. Ze mogen niet meedoen aan vredesonderhandelingen (Jemen), ze moeten constant op hun hoede zijn op straffe van opsluiting of erger (Soedan/Oeganda), ze lopen het risico te worden vermoord (Colombia) of zijn slachtoffer van gruwelijk seksueel geweld (Democratische Republiek Congo).

Het vreemde van de zaak is dat de VN-Veiligheidsraad twintig jaar geleden speciaal voor vrouwen in deze omstandigheden Resolutie 1325 heeft aangenomen, die bepaalt dat ze bescherming krijgen tegen geweld, en betrokken zijn bij conflictpreventie, vredesoverleg en wederopbouw. Het oorspronkelijke idee kwam van vrouwen die de genocides in Rwanda en Bosnië overleefden. Dit nooit weer, was het idee. De resolutie werd unaniem aangenomen en daarna volgden tien resoluties die deelonderwerpen regelden, de twee laatste vorig jaar nog.

Je zou zeggen: het onderwerp leeft enorm binnen de VN en na twintig jaar zou dit effect moeten hebben op al die vrouwenlevens in conflictlanden. Nee dus. Of in elk geval niet genoeg. Kaag zei het in Utrecht zo: ‘Na twintig jaar zien we niet dat de belofte van Resolutie 1325 is vertaald in een betekenisvolle verandering’ – en ook dat herhaalt ze nu.

Hoe kan dit? Waarom is er in de dagelijkse praktijk zo weinig vooruitgang geboekt op het gebied van ‘Vrouwen, Vrede en Veiligheid’ zoals de VN het onderwerp aanduidt? En is dit niet gek als cijfers uitwijzen dat de bemoeienis van vrouwen met deze kwestie de hele mensheid ten goede komt? Daarover gaat het gesprek met Sigrid Kaag (59), minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, tevens D66-lijsttrekker en oud-VN-diplomaat in onder andere Jeruzalem, Khartoem, Nairobi, Syrië en Libanon.

We spreken elkaar via de telefoon, omdat Kaag in quarantaine zit. Het maakt niet uit, het onderwerp gaat haar overduidelijk aan het hart. Binnen drie minuten citeert ze VN-secretaris-generaal António Guterres, die op Internationale Vrouwendag (8 maart), verklaarde: ‘We leven in een door mannen gedomineerde wereld met een door mannen gedomineerde cultuur. Dit moet simpelweg veranderen.’

António Guterres werd om zijn uitspraak op de sociale media bekritiseerd, want hoezo domineren mannen de wereld? Toch zeker niet in het Westen? Maar Kaag onderschrijft Guterres’ boodschap. ‘Het is de reden waarom er zo’n trage voortgang is in de Vrouwen, Vrede en Veiligheid-agenda, ondanks de beste bedoelingen en investeringen’, zegt ze.

Ze benadrukt dat Resolutie 1325 twintig jaar geleden een doorbraak was. Eindelijk was er een richtlijn die bepaalde hoe het leven van vrouwen in conflictsituaties kon verbeteren en alle landen hadden zich eraan gecommitteerd. Sindsdien kunnen betrokkenen, van regeringen tot individuele vrouwen, van niet-gouvernementele organisaties tot vrouwenactivisten, met de resolutie in de hand zeggen: hallo, jullie houden je er niet aan. ‘Het is een meetlat’, zegt Kaag.

‘In mijn VN-tijd heb ik me altijd hard gemaakt voor vrouwen in conflictlanden en dat doe ik nu ook’

Er zijn ook wel degelijk stappen gezet, onder andere door Nederland, al hebben we hier geen oorlog. Sinds 2005 moeten alle landen nationale actieplannen maken op het gebied van Resolutie 1325, en tijdens de looptijd van het laatste vijfjarenplan steunde Nederland vrouwenbewegingen in Libië, Zuid-Soedan, Democratische Republiek Congo, Colombia, Afghanistan, Irak, Jemen en Syrië. De Nederlandse regering buigt zich nu samen met maatschappelijke organisaties over een nieuw actieplan. Het ministerie van Buitenlandse Zaken trekt daarin voor de komende vijf jaar ruim veertig miljoen euro uit, exclusief voor de uitvoering van Resolutie 1325.

Daarnaast geeft Buitenlandse Zaken ook incidenteel geld aan projecten die vrouwen in gewelddadige situaties helpen. Afgelopen zomer zegde Kaag 15,4 miljoen dollar hulpgeld toe aan Jemen, onder andere te besteden aan gezondheidszorg rond geboorte en anticonceptie. In Democratische Republiek Congo heeft Nederland projecten gesteund om seksueel geweld terug te dringen. ‘In mijn VN-tijd heb ik me altijd hard gemaakt voor vrouwen in conflictlanden en dat doe ik nu ook’, zegt Kaag. ‘Maar het blijft een zaak van lange adem, de slag is nog niet gewonnen.’

Dat is dus de andere kant van Resolutie 1325: de meeste vrouwen hebben er in de praktijk nog niet zo veel aan. Sterker, juist zij lijden onder de instabiliteit in hun land. In Utrecht somde Kaag meer veelzeggende cijfers op. Eén op de vijf vluchtelingenvrouwen ondergaat seksueel geweld. Van alle slachtoffers van mensenhandel is 72 procent meisje of vrouw. Tijdens natuurrampen en de naweeën ervan sterven standaard veel meer vrouwen dan mannen.

Tijdens haar internationale carrière van bijna dertig jaar zag Kaag dit beeld overal in het Midden-Oosten en Afrika. ‘Veel vrouwen zitten in een kwetsbare positie. In traditionele samenlevingen worden ze alleen beschermd als de man aanwezig is.’ Maar oorlogen slokken mannen op en laten vrouwen alleen achter, waardoor uithuwelijking, verkrachting en kinderprostitutie enorm toenemen. Ze zag het ook in vluchtelingenkampen. ‘Vrouwen zijn twee keer slachtoffer: één keer als mens en één keer vanwege hun sekse.’

Vrouwen in oorlog

Vrouwen staan anders in een oorlog dan mannen, maar zij worden meestal niet gehoord. Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad bepaalt dat vrouwen bescherming krijgen tegen geweld en betrokken zijn bij conflictpreventie, vredesoverleg en wederopbouw. In 2020 bestaat de resolutie twintig jaar, De Groene Amsterdammer maakt in een serie gesprekken met vrouwen uit conflictgebieden de balans op.

Uit de serie ‘Vrouwen in oorlog’ kwam precies datzelfde beeld naar voren. De Jemenitische vrouwenrechtenactiviste Suha Basharen vertelde dat door de oorlog in haar land veel vrouwen zonder man zijn komen te zitten. ‘Het is een enorme last op hun schouders. Een vrouw weet niet hoe ze zichzelf moet verdedigen en dat is vooral een probleem als ze gevlucht is.’

In oostelijk Afrika heeft het lijden van vrouwen weer een ander gezicht. Daar is de greep van mannen op het leven van vrouwen juist toegenomen, vertelde de Soedanees-Oegandese vrouwenrechtenactiviste Hala al-Karib. Er was al een diepgewortelde machocultuur in die regio en er is religieus fundamentalisme bij gekomen. ‘Wat alle fundamentalistische mannen delen, is dat ze een probleem hebben met vrouwen’, zei Al-Karib.

De laatste activiste in de serie was Tatiana Mukanire uit Democratische Republiek Congo, slachtoffer van een groepsverkrachting, die opkomt voor de honderdduizenden overlevers van seksueel geweld in haar land. Ze wil iets van het leven maken, benadrukte ze, maar intussen huilde ze. ‘Vrouwen zijn de pilaren waarop een land is gebouwd. Elke gemeenschap steunt op vrouwen, daarom worden vooral zij kapotgemaakt’, zei ze.

Kaag wijst erop dat veel mannen het evengoed moeilijker hebben gekregen. De laatste twee decennia zijn in het Midden-Oosten en Afrika langdurige crises ontstaan, met de oorlogen in Syrië en Jemen als droevig dieptepunt. Uiteraard lijden de mannen hieronder, maar de kwetsbare positie van vrouwen noemt ze ronduit ‘erbarmelijk’. Daar komt de dreiging van verkrachting als oorlogswapen bij. Kijk naar wat IS met de jezidi-vrouwen heeft gedaan, zegt ze, kijk naar wat in Democratische Republiek Congo gebeurt.

En als er dan vrouwen opstaan die iets aan hun lot willen veranderen, worden ze genegeerd of niet serieus genomen. ‘Vrouwen lijden disproportioneel onder conflicten en worden disproportioneel buitengesloten bij het vinden van oplossingen’, aldus Kaag. ‘En wat me altijd het meest heeft gestoord, is dat er vrouwencomités komen die in een zaaltje apart ook nog hun mening mogen geven over het vredesproces. Er wordt een vrouwenzaak van gemaakt. Dan weet je dat je wordt achtergesteld.’

Het kan nog erger. In de serie ‘Vrouwen in oorlog’ vertelden de Colombiaans-inheemse activisten Celia Umenza en Norka Pareja Ortiz dat ze elke dag het risico lopen te worden vermoord, zoals dat in Colombia vorig jaar gebeurde met 155 andere vrouwelijke mensenrechtenactivisten. ‘Als je een vrouw vermoordt, vermoord je de gemeenschap. Daarom zijn ze doelwit’, zei een inheemse vrouw uit Bolivia die hen tijdens het interview in Brussel vergezelde.

‘Vrouwen die in een zaaltje apart ook nog hun mening mogen geven: dat stoorde me het meest’

De grote vraag is: waarom werken mannen in oorlog de vrouwen die met oplossingen komen tegen? En waarom helpen zelfs veel mannelijke buitenstaanders, bijvoorbeeld van de VN, deze vrouwen veel te weinig? Want dat gebeurt, VN-gezanten die optreden als bemiddelaars laten te vaak toe dat lokale machthebbers vrouwen weren van de onderhandelingstafels. Dan mogen ze hooguit meepraten in een achterafzaaltje waaraan Kaag zo’n hekel heeft.

Kaags verklaring komt neer op wat James Brown al in 1966 zong en wat António Guterres dit jaar in andere woorden herhaalde: it’s a man’s world. ‘Ik heb het zelf vaak gezien’, zegt ze. ‘Ik was in mijn VN-tijd de enige vrouwelijke vredesonderhandelaar in het Midden-Oosten. In de VN-structuur is maar negen procent van de vredesonderhandelaars vrouw en bij de VN-vredesmissies is maar 4,2 procent vrouwelijk militair. Vrouwen zitten bijna nergens aan de knoppen.’

Wat dat betreft is de situatie in Nederland niet heel anders, maakt ze duidelijk. ‘De Nederlandse media vroegen aan geen enkele lijsttrekker of die ook in het Torentje wilde. Ze namen aan dat het zo was. Aan de vrouwelijke lijsttrekker (zijzelf – red.) werd het gevraagd. Dat is Nederland’, zegt ze – waarna haar woordvoerder ingrijpt: we moeten terug naar de vrouwen in andere landen.

Goed, het thema‘ Vrouwen, Vrede en Veiligheid’ van Resolutie 1325 heeft dus nergens de hoogste prioriteit, omdat mannen wereldwijd meer macht hebben dan vrouwen. Wat de zaak de laatste jaren verergert is de conservatieve wind die waait in landen als de Verenigde Staten, Rusland, Polen en Hongarije, zegt Kaag. Dat werd vorig jaar concreet toen de VN-Veiligheidsraad vervolgresolutie 2467 aannam, die gaat over de bescherming van verkrachte vrouwen en de kinderen die hieruit voortkomen. De Verenigde Staten zwakten de tekst af, Rusland en China onthielden zich van stemming.

Voeg hieraan toe de coronacrisis en het mag duidelijk zijn dat Resolutie 1325 in de hoofden van de belangrijkste leiders niet leeft en ook is weggezakt in de publieke opinie, zegt Kaag: ‘Er zijn heel veel resoluties aangenomen waarop geen vooruitgang is geboekt of die meetbare achteruitgang hebben ondergaan, maar deze is wel verstrekkend.’

Daarom vindt ze het ‘niet alleen onverstandig, maar ook gevaarlijk’ dat Resolutie 1325 uit beeld verdwijnt. ‘Je laat slachtoffers in de steek en geeft ruimte aan traditionele machtsstructuren om te zeggen: zie je wel, die resolutie was een ideetje van het Westen en de VN, laat maar waaien, we komen er wel mee weg. Dit onderwerp vergt continue aandacht en steun.’

Mannen zouden moeten inzien dat de be-trokkenheid van vrouwen bij vredesoverleg geen vrouwenzaak is, vindt Kaag, maar een normale zaak. Vrouwen vormen de helft van de bevolking. Los daarvan staan ze anders in vredesonderhandelingen, vermoedt ze – en dat wordt gestaafd door onderzoek, bijvoorbeeld in het artikel ‘Women’s Participation in Peace Negotiations and the Durability of Peace’ dat in 2018 verscheen in het tijdschrift International Interactions.

Ook vrouwenorganisaties ervaren dat er een verschil is, dat door de bank genomen hierop neerkomt: mannen denken aan hun persoonlijke belangen, vrouwen aan de gemeenschap. Mannen willen weten hoe na een staakt-het-vuren de posities van de strijdende partijen zijn verdeeld, vrouwen hoe het samenleven zich herpakt. Vrouwen vinden het belangrijk dat de spanningen tussen bevolkingsgroepen afnemen, dat iedereen van dezelfde waterput gebruik kan maken, dat kinderen weer veilig naar school kunnen en zijzelf naar de markt. Vandaar dat de vredesverdragen waarin zij een substantiële stem hebben langer duren.

Wat moet er gebeuren zodat vrouwen in kwesties van oorlog en vrede worden gehoord? Resolutie 1325 is niet afdwingbaar en VN-gezanten hebben vaak niet voldoende macht en middelen om de partijen vrede te laten sluiten, legt Kaag uit. Maar helemaal machteloos zijn ze niet. VN-gezanten zijn tegenwoordig verplicht de deelname van vrouwen aan vredesoverleg actief te bevorderen. Dat betekent ook: vrouwen niet weg laten stoppen in achterafzaaltjes.

Het allerbelangrijkste is dat vrouwen op politieke sleutelposities terechtkomen en zo meer macht krijgen. Toen Kaag van 2015 tot 2017 speciaal VN-gezant was in Libanon probeerde ze politieke deelname van vrouwen te bevorderen. ‘Ik heb me actief met de lokale verkiezingen bemoeid, om door campagnes, ondersteuning en training van vrouwen te zorgen dat ze zich kandidaat durfden te stellen. Je kunt er als VN-gezant van alles aan doen.’

Ze beseft dat de statistieken haar tegenspreken, maar Kaag is optimistisch. Ze ziet een kentering, ze merkt dat vooral jonge mensen een andere wereld voorstaan. Kijk hoe ze de straten van Khartoem of Minsk bevolkten om politieke verandering af te dwingen, hoe ze de frontlinie vormden van klimaatprotesten en de Black Lives Matter-beweging, hoe ze een steeds luidere stem krijgen in politiek en media. ‘Er is een nieuwe lente, jongere generaties pikken het niet meer en uiteraard horen daar veel jonge vrouwen bij.’

Haar toespraak in Utrecht sloot ze af met een persoonlijke oproep. ‘Ik zou iets willen delen dat mij na aan het hart ligt en voortkomt uit mijn eigen ervaring, iets waarvan ik denk dat het waar is voor vrouwen, en voor jongeren in het algemeen. Als je opstaat, krijg je vaak te horen dat je je mond moet houden. Als je erop staat toch te spreken, word je gezien als te ambitieus, te luid, te mooi, te dom. Er wordt je verteld dat je onderdaniger en minder uitgesproken moet zijn.’

Het is genoeg geweest, sprak Kaag. ‘Want wat mensen eigenlijk zeggen is dat je afwijkt van de norm, van wat wordt verwacht en dat je moet stoppen. Welnu, daarop zeg ik: stop niet, sta op en spreek luider. Want het punt met normen is dat ze veranderen. Als er genoeg vrouwen opstaan om rekening mee te houden, zal de norm veranderen.’ Ze besloot: ‘Dát is hoe je de wereld verandert.’