Waarom zou je stoppen met werken? Toen Philip Roth in 2012 verklaarde met pensioen te gaan, vond ik dat onbegrijpelijk. Een zelfstandig kunstenaar heeft geen werkgever die hem de deur wijst, zodra de zeven-en-zestig of straks misschien zeventig kaarsjes op een veel te zoete slagroomtaart zijn uitgeblazen. Hij kan voor eeuwig elk gevoel van nutteloosheid van zich af schrijven. Ik kan me niet voorstellen dat je dat zou willen opgeven, maar misschien heeft dat meer te maken met mijn eigen angst voor stilstand.

Een paar weken geleden verscheen in The New Yorker opeens weer een artikel van Roth. Het voelde als een kleine overwinning. Zie je nou, dacht ik, je kúnt helemaal niet stoppen met schrijver-zijn. Deze troostende gedachte kwam precies op het juiste moment want diezelfde dag berichtte het UWV dat mijn zwangerschapsverlof binnenkort zou ingaan, en dat de uitkering (gelijk aan minimumloon) meer is dan wat ik normaal gesproken als zelfstandige verdien.

Dat de noodzaak die ik voel om te werken niet zoveel met geld te maken heeft, wist ik natuurlijk wel, maar het werd nog eens bevestigd toen ik een paar dagen later aanbelde bij een haptonomiepraktijk aan huis. Een oud vrouwtje deed open. Ze droeg een doktersjas en witte ziekenhuisklompen en dirigeerde me naar een statige hal die als wachtkamer dienstdeed. In de aangrenzende keuken viel het zomerlicht door de ramen naar binnen.

Toen het oude vrouwtje me even later voorging naar de praktijkruimte leek het alsof we een tijdreis maakten. De kamer was ingericht volgens de regels van De Stijl. Op het plafond danste een geometrische tekening in primaire kleuren en zelfs de treden van het klimrek aan de wand waren okergeel en Rietveldgrijs. ‘Ik had nog niet gezegd dat je mocht gaan liggen’, zei de therapeute. ‘Maar blijf nu maar liggen.’ Zelf ging ze op een kruk zitten en terwijl ik me op de krakende behandeltafel probeerde te ontspannen, vuurde ze in hoog tempo vragen op me af. Nauwkeurig werd elk antwoord in een notitieblok genoteerd, alsof deze afspraak het begin was van een lang behandeltraject.

Ik was al langer geïnteresseerd in haptonomie, maar eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik deze afspraak vooral had gemaakt omdat een vriend had verteld dat zijn oma zo opleeft als ze patiënten heeft. Ze is al in de negentig maar wil niet stoppen met werken, dus behandelt ze soms patiënten pro deo. Net als de praktijkruimte kwam haar werktenue uit een andere tijd. Ze moest gekrompen zijn. De schouders van haar doktersjas slobberden om haar bovenarmen, maar haar handen waren verrassend sterk. Moeiteloos gaf ze een beknopte les in de leer van Frans Veldman, grondlegger van de haptonomie, terwijl ze mijn benen kneedde.

Juist toen ik de eerste oefeningen onder de knie dacht te hebben, werd de behandeling onderbroken door de deurbel. Het was de trombosedienst. Een potige verpleegster stormde het huis binnen en begon haar instrumenten uit te stallen in de hal annex wachtkamer. Ze had duidelijk haast. De therapeute kreeg de kans niet om ons gesprek af te ronden, dus kleedde ik me aan en voegde me bij hen in de hal. Daar was weinig over van de kranige haptonoom die zojuist nog aan de behandeltafel had gestaan. Een breekbaar vrouwtje had zich aan de verpleegster overgeleverd en gaf gewillig antwoord op alle vragen. Ze was zo kwetsbaar, en juist daardoor zo sterk.

Philip Roth parafraseerde de beroemde bokser Louis Prima toen hij aankondigde dat zijn laatste boek geschreven was. ‘I did the best I could with what I had.’ Op je hoogtepunt stoppen lijkt nobel – waarom zou je mensen lastigvallen met minder dan je beste werk – maar het zet ook iets buitenspel. De haptonoom was misschien niet zo scherp, snel en secuur als in haar hoogtij-jaren, maar ze durfde kwetsbaar te zijn en haar levenswijsheid in te zetten. Ze weigerde haar werkzame leven in te pakken en op te ruimen. Philip Roth schreef de laatste jaren veel over ouder worden, en dat deed hij zo goed mogelijk, met de grootste controle. Toch vind ik het eeuwig zonde dat we nooit een boek zullen lezen dat het verval van de schrijver letterlijk belichaamt.