Ik heb niet echt een goed jaar wat lezen betreft achter de rug. Ik weet niet of het bestaat, een leesburnout, maar zo ja, dan heb ik dat gehad. Laat ik het maar even in de voltooid verleden tijd stellen. Het heeft bij mij namelijk ook met ordelijkheid te maken, en dat is iets waar je zelf ook weer iets aan kunt doen. Hoop ik.

Ik vind het moeilijk om ‘zomaar’ te lezen. Als ik iets lees, dan is het met een reden en met een doel. Dat lezen deels ook mijn werk is, heeft daarmee op zich niet zoveel te maken. Behalve dan dat ik word bestookt met boeken, en er continu van doordrongen ben hoeveel er is. Ik moet het bijhouden, een beetje. Ik lees altijd meer dan de boeken die ik bespreek, en heb de gewoonte om die dan voor mezelf te noteren en te beschrijven. Maar dat kon ik dus het afgelopen jaar niet opbrengen, waardoor ik ook steeds slonziger begon te lezen. Of draai ik nu de kip en het ei om?

Feit is dat ik bij bijna geen enkel boek mijn aandacht kon houden, en heel veel boeken na een paar bladzijden weglegde. Meestal kan ik het in de vakanties wel inhalen door geabsorbeerd een paar boeken te lezen, maar ook dat is me niet gelukt. Ik had ongeveer tien boeken meegenomen, maar bleef steken in twee dikkerds, dat ene boek van Johan Harstad, Max, Mischa & Het Tetoffensief, waarover ik een stuk moest schrijven. Geheel tegen mijn eigen regels in had ik het meegenomen op vakantie, omdat ik niet wist wanneer ik anders 1000 bladzijden kon lezen. En die tweede was de biografie van Vasalis, door Maaike Meijer, interessant en mooi, maar ik raakte afgeleid door alle details, en begon boven de bladzijden weg te dromen. Ondertussen bleven alle boeken waarin ik zo’n zin had gehad, in de kofferbak liggen.

Cut a long story short! Ik roep dit nu naar mezelf.

Ik heb me voorgenomen om het komende jaar weer gewoon ordelijk te lezen. Het is geen heilige plicht. Het is meer dat ik uit mijn humeur raak als ik het niet doe, en alle lust tot lezen dreig te verliezen. Terwijl ik een paar geweldige boeken heb gelezen, en niet alleen omdat het moest voor mijn werk. Ik doe even een korte inhaalactie de komende tijd, of niet helemaal, misschien kan ik het wel combineren met wat ik nu aan het lezen ben.

Het boek dat ik het afgelopen jaar een tijdlang naast mijn bed had liggen, en waaraan ik in mijn diepste afkeer-van-lezen-momenten heel veel ‘leesvervangend’ plezier heb beleefd, is Burn-out dagboek van Maaike Hartjes. Het is het, grotendeels getekende, verhaal van een illustrator die tegen haar grenzen oploopt. Ze krijgt een grote opdracht, maar is opeens nergens meer toe in staat. Wat zich aanvankelijk laat aanzien als een tijdje wat rustiger aan moeten doen, loopt uit op een lange periode van overwerktheid, en van iedere keer opnieuw moeten bepalen: wat lukt wel, en wat niet. Al vrij snel begint de overspannene in kwestie, Maaike Hartjes, een dagboek over dit proces bij te houden. ‘Van de ene op de andere dag kon ik niets meer,’ schrijft ze ter verklaring in het begin. ‘Dus deed ik wat ik altijd deed: ik zette mezelf aan ’t werk. Ik ging een dagboek tekenen.’

Het resultaat is ongelooflijk mooi, grappig, ontroerend, inzichtelijk. Als ik zie hoe Hartjes te werk gaat, met haar tekeningen, collages, teksten, kan ik me niet anders voorstellen dan dat iemand als zij, met zo’n levendige, haar talent getrouwe geest, op een dag overspannen raakt. Haar heldere tekenstijl blijkt perfect om de duisterste en wanhopigste gemoedsstemmingen vast te leggen. Ik heb het boek nu weer tevoorschijn gehaald, ik wil het niet opnieuw lezen omdat ik het ben gaan associëren met mijn leesmoeheid, maar ik zou het zomaar kunnen doen. De precisie, de details, alles klopt, op iedere pagina. Ik sla er willekeurig eentje op. ‘Toen ik overspannen was, ging ik eens een strandwandeling maken … ’ De rest is iets om op je eentje te lezen/bekijken.