Als een meme of een besmettelijk woord is de term ‘stresstest’ de afgelopen jaren door de wereld gegaan. Misschien uit angst voor de toekomst of zorgen over onze samenlevingen zijn media en wetenschappers grote gebeurtenissen steeds vaker gaan beschrijven als een moment waarop in de praktijk wordt getest hoe sterk een maatschappij werkelijk is. De Europese schuldencrisis was een stresstest voor ons economisch systeem, Trump en rechts-populisme een test voor de democratie, covid een test voor de zorg, de politiek of de wereld in het algemeen. Maar de term suggereert te veel dat het een examen is waarvoor je slaagt of niet, en dat we door kunnen met business as usual als het goed uitvalt.

Wat er eerder gebeurt, is dat een samenleving door een heftige gebeurtenis een soort contrastvloeistof ingegoten krijgt, die helder zichtbaar maakt wat de realiteit is en hoe de dingen werken. Rusland en Oekraïne, bijvoorbeeld. Voor de invasie, bijna een jaar geleden, was het mogelijk om eindeloos te filosoferen over de vraag of Oekraïne wel een echt land was, verenigd of juist gespleten, of Europa in essentie een familie of een kippenhok was, die bij gevaar de rijen zou sluiten of uiteen zou stuiven; of Rusland op zijn eigen, hobbelige pad zat richting een stabiele en vreedzame toekomst, en of Europa Rusland via economische vervlechting op dat pad kon houden. Poetin goot zijn eigen systeem vervolgens van bovenaf contrastvloeistof in, en misschien wel een miljoen Russen (die tot dat moment nog hun eigen illusies konden koesteren) verlieten daarop het land.

De aardbeving in Turkije en Syrië doet hetzelfde. Het is geen verrassing wat dit in Noordwest-Syrië opleverde: het beeld kon niet nog scherper zijn dan het al was. Wat de bevolking daar heeft meegemaakt is onvoorstelbaar: oorlog, vatbommen en chemische aanvallen door het Syrische leger, Russische bombardementen op hun ziekenhuizen, armoede, isolatie en bestuur door een voormalige tak van al-Qaeda. Het gevoel door iedereen in de steek te zijn gelaten is volkomen terecht.

Ook de nasleep van rampen is door en door politiek

In Turkije werkt de contrastvloeistof des te schokkender, te oordelen aan wat daar nu opborrelt. Het sterke, stabiele Turkije dat president Erdogan deels bouwde en deels projecteerde was al jarenlang langzaam aan het ontrafelen. Maar met media in handen van bevriende zakenmensen en een ijzeren greep op de samenleving had Erdogan dat nog best een tijd kunnen rekken. Deze aardbeving maakt echter kraakhelder dat Turkije onder Erdogan geen reuzenstappen heeft gemaakt in efficiënt bestuur. Dat de vriendjespolitiek en belangenverstrengeling waar de Turken Erdogans voorgangers twintig jaar geleden op afrekenden misschien van gedaante zijn veranderd maar niet verdwenen; dat politieke controle de zuurstof van het systeem is. ‘De aardbeving heeft iets verpulverd in Turkije’s collectieve psyche’, observeerde schrijfster Elif Shafak. Het kan niet anders dan dat dit politieke gevolgen gaat hebben.

Er is veel studie gedaan naar de politieke gevolgen van natuurrampen. En al snel verschijnen daarin de ‘natuurlijke’ rampen tussen aanhalingstekens. Want slachtofferaantallen en respons hebben niet alleen te maken met de Richter-schaal, maar ook met ongelijkheid, corruptie en rechtvaardigheid, zoals de onlangs overleden schrijver Mike Davis aantoonde over Los Angeles. Ook de nasleep van rampen is door en door politiek: het systeem reageert zoals het geconditioneerd is, maar ditmaal des te zichtbaarder, vanwege die contrastvloeistof die er nu bij zit. Na rampen volgt daarom vaak een politieke vernieuwing – Turkije is er zelf, na de aardbeving van 1999, een helder voorbeeld van.

Dat hoeft niet een radicaal beter land op te leveren. Turkse schrijvers kijken nu vooral bitter terug op wat de honger naar politieke vernieuwing van twintig jaar geleden heeft opgeleverd. Maar het kan een samenleving ook transformeren. In 1755 maakte een aardbeving Lissabon met de grond gelijk. Dat wordt soms, met schaamteloze overdrijving, ‘de ramp die Europa de Verlichting gaf’ genoemd, omdat schrijvers en denkers zoals Voltaire, Kant en Rousseau er inkt over plengden. Destijds vertrok de koning met acute claustrofobie voorgoed naar een (koninklijke) tent, en zijn plaatsvervanger maakte van Portugal een ander land. De kansen daarop zijn in Syrië en Turkije misschien niet groot. Maar de deur staat open.