
‘Als we moeten kiezen tussen compromissen en een genocide op onze mensen, dan kiezen we zeker de levens van onze mensen’, schreef de hoogste commandant van de Syrische Democratische Strijdkrachten (sdf) Mazloum Abdi afgelopen zondag in Foreign Policy. Zijn troepen stonden met de rug tegen de muur. Vanuit het noorden viel Turkije aan, vastbesloten de sdf van de aardbodem te vegen en daarbij de bevolking niet te sparen. Sinds precies een week kon de sdf niet meer rekenen op de Amerikanen, die Turkije en jihadistische milities de vrije hand gaven en zo de Koerden in de onbetrouwbare armen van Rusland en president Assad dreven. Het is het definitieve einde van een democratisch experiment dat de potentie had een oplossing te zijn voor het conflict in Syrië.
De ontwikkelingen in het noordoosten van Syrië, meer precies het gebied ten oosten van de Eufraat, zijn razendsnel gegaan sinds president Trump besloot zijn overgebleven troepen definitief terug te trekken. Binnen een etmaal sloeg het Turkse leger toe. Er werden blokken uit de grensmuur getild om materieel en troepen toegang te verlenen, artilleriebeschietingen begonnen en gevechtsvliegtuigen wierpen bommen. Jihadistische groeperingen, verenigd in wat ze nu het ‘Syrische Nationale Leger’ moeten noemen, rukten op vanuit het gebied ten westen van de rivier. Ze staken hun moorddadige intenties niet onder stoelen of banken. Wie al jaren ongestraft huishoudt, neemt zelfs gewoon een camera mee om executies vast te leggen en de foto’s als onderdeel van de psychologische oorlogsvoering te laten lekken naar social media.
Afgelopen zaterdag, nog geen week nadat de aanval begon, telden de Verenigde Naties honderdduizend ontheemden. Die kwamen vooral uit de steden Ras al-Ayn (Koerdische naam: Serekaniye) en, zo’n honderd kilometer westelijker, Tell Abyad (Gire Spi), de twee steden waar Turkije zich in eerste instantie op richtte. Beschietingen waren er ook veel oostelijker, onder andere bij de grootste Koerdische stad Qamislo. De sdf verzette zich, de inname ging niet zo voorspoedig als Turkije had gehoopt, maar in de loop van het weekend was er geen houden meer aan. Het vluchtelingenkamp bij Ain Issa werd geraakt in een bombardement, wat honderden ISIS-aanhangers, die er in een speciale sectie werden vastgehouden, de kans gaf te ontsnappen.
Op zondag kwam de onder Russische leiding tot stand gekomen deal tussen de sdf en Assad naar buiten. Inmiddels hebben verschillende topbestuurders van de autonome regio laten weten dat het slechts een militaire deal betreft, géén bestuurlijke. Met andere woorden: de troepen van Assad zullen de grens bewaken, van het westen in Kobani tot het oosten bij Derik, maar de administratieve structuren die de Koerden hebben opgezet, zullen blijven bestaan. ‘Syrische soldaten zullen niet in de steden worden gestationeerd maar daarbuiten. Het werk van de Democratische Autonome Administratie zal niet worden verstoord. De lokale raden zullen doorgaan met hun werk’, zei Salih Muslim Muhammad, de co-woordvoerder van de pyd, de belangrijkste politieke partij van Noordoost-Syrië.
Toch is het niet goed voor te stellen dat Assad een dergelijke overeenkomst zal respecteren. Ook de Koerden zelf hebben sterke twijfels over de afspraken met het Syrische regime. Oppercommandant Abdi schreef een dag voor het akkoord: ‘Wij vertrouwen hun beloftes niet.’
Westerse landen hebben het vooral over ISIS omdat ze er zelf (enige) last van hebben, Syriërs weten dat Assad de grootste moordenaar in hun land is. Het overgrote deel van de doden in het nu bijna tien jaar durende conflict staat op zijn conto. Hij is er, met andere woorden, het type niet naar het volk toe te staan zichzelf te besturen in communes en dorps- en stadsraden. De democratie van onderop, waaraan de Koerden gestaag hebben gebouwd sinds regeringstroepen het noorden van het land in 2012 verlieten om zich op fronten elders te richten, lijkt ten dode opgeschreven.
Sommige Syrië-analisten beweren dat het opgaan van de sdf in de Syrische strijdkrachten onderdeel is van de deal. Er zijn inderdaad al maanden gesprekken gaande tussen de sdf en Damascus. Daarin liet de sdf altijd de mogelijkheid open deel uit te gaan maken van de Syrische strijdkrachten. Er waren echter altijd strenge voorwaarden aan verbonden, zoals een vergaande democratisering van Syrië en een leger dat in dienst staat van het volk en niet, zoals het gewend is, het volk opsluit en doodmartelt. Damascus had daar geen oren naar. Nu de sdf geen enkele onderhandelingspositie meer heeft, lijkt het logischer zichzelf op te heffen dan medeplichtig te worden aan Assads moordmachine.
Het enige waar de sdf en het Syrische leger het altijd over eens zijn geweest, is dat de grenzen van Syrië moeten worden gerespecteerd. De sdf is ook nooit van plan geweest zich af te scheiden van Syrië. Het is, of was, geen ‘terroristisch-separatistische’ organisatie, zoals Turkije organisaties van Koerden altijd omschrijft. Doel van de sdf en het bestuurlijke systeem was om door vergaande decentralisatie de staat steeds minder relevant te maken, zodat lokale gemeenschappen daadwerkelijk zichzelf kunnen besturen. Het systeem moet recht doen aan de religieuze, etnische en taalkundige diversiteit van niet alleen Syrië, maar het hele Midden-Oosten.
Om Turkije’s opmars te stuiten, nam het Syrische leger als eerste de stad Tell Tamer over, twintig kilometer van Ras al-Ayn, waar het zwaartepunt van de Turkse aanval ligt. Ook Ain Issa, een flink stuk naar het westen en vijfendertig kilometer ten zuiden van de Turkse grens, is nu in handen van het regime en de eerste Syrische militairen zijn naar verluidt in Raqqa, de voormalige ‘hoofdstad’ van ISIS, gesignaleerd. Vanuit Ain Issa rukt het leger verder op naar Kobani. Maandag werd er gevochten om Manbij, een in meerderheid Arabische stad waar al jaren veel om te doen is. Turkije eiste dat de sdf daar zou vertrekken want de VS hadden beloofd dat het gebied ten westen van de Eufraat sdf-vrij zou blijven, maar er werd toch een militaire raad opgezet die aan de sdf gelieerd bleef. De laatste berichten melden dat het Syrische leger Manbij nu in handen heeft.
Maar bij die grensstrook blijft het natuurlijk niet. Assad wil het héle land weer onder zijn controle krijgen en de sdf kan er niets meer tegenin brengen. De vraag is wat Turkije gaat doen. Het gebied tussen Tell Abyad en Ras al-Ayn, tot aan Minbij, wordt in meerderheid door Arabieren bewoond en het is vooral daar waar Erdogan Syrische vluchtelingen die nu nog in Turkije zijn wilde huisvesten. De kans dat die vluchtelingen zullen terugkeren naar het land waar degene die ze ontvluchtten weer zijn brute scepter zwaait, is echter minimaal.
De kans is aanwezig dat de Turkse president Erdogan er genoegen mee neemt dat het democratische experiment in Noordoost-Syrië eindigt. Dáár was het hem immers om te doen, niet om de zogenaamde terroristische dreiging, want die was er de afgelopen jaren niet. Het is de ideologische link tussen de sdf/ypg en de pkkdie hij het meest vreest. Zoals de sdf Syrië wilde decentraliseren, streeft de pkk er in Turkije naar om macht naar regio’s over te hevelen en inwoners werkelijk zeggenschap te geven in lokale raden. Alle minderheden hebben in dat systeem politieke en culturele rechten en vrouwen hebben een evenredige vertegenwoordiging. Erdogan weet dat het werkelijk oplossen van de Koerdische kwestie in zijn land het einde van zijn macht betekent. Suggesties dat de Turkse president een vredesproces in eigen land zou willen beginnen nu hij de Koerdische beweging ernstig verzwakt heeft, lijken dan ook uit de lucht gegrepen.
Wat staat de strijders van de SDF en ypg nu te doen? Een deel zal de oversteek naar Irak proberen te maken en van daaruit proberen naar de bergen in het noorden en noordoosten te komen, waar de pkk haar basiskampen heeft – die trouwens ook door Turkije worden gebombardeerd. In de afgelopen decennia sloten veel Koerden uit Syrië zich aan bij de pkk en een deel van hen keerde naar hun geboorteland terug om te vechten tegen ISIS en bij te dragen aan wat zij de ‘revolutie’ noemden. Binnen de pkk zullen ze vermoedelijk eerst de tijd krijgen om hun ervaringen in Syrië in perspectief te zetten, vooral door het volgen van onderwijs. Dat is bij deze gewapende groepen de vaste manier om na een ‘taak’ van een aantal jaren te recupereren.
Alles lijkt verloren, maar dat is het niet. De Koerdische beweging staat erom bekend om grote tegenslagen te kunnen verwerken. Het leiderschap en de leden stellen tijdens interviews voortdurend dat zij hun strijd zien als eentje van lange adem. De grote idealen maken dat ook noodzakelijk: de natiestaat, het patriarchaat en het kapitalisme zijn wereldwijd immers niet zomaar afgebroken.
De ervaring die de Koerdische beweging sinds 2012 in het noorden van Syrië heeft opgedaan, gaat hen helpen verder aan die idealen te werken. Er is geëxperimenteerd met lokaal bestuur en met het organiseren van verschillende bevolkingsgroepen, er zijn fouten gemaakt om van te leren. Maar vooral ook hebben inwoners na decennia van dictatuur de vrijheid kunnen proeven. Mensen hebben zonder schroom en met trots Koerd kunnen zijn. Dat is geleefd en dat neemt niemand ze meer af.
Fréderike Geerdink bracht een jaar door met Koerdische strijders en schreef er een boek over, Dit vuur dooft nooit (uitgeverij Spectrum)