Wie meekijkt naar wat er gebeurt in Venezuela denkt waarschijnlijk dat zich daar iets voltrekt wat we al vaak hebben gezien. Leider met mooie plannen vervalt in corruptie, houdt via vervalste verkiezingen de macht, wordt omvergeworpen door opstand of blijft met harde hand overeind. Maar de werkelijkheid is dramatischer en heeft ook meer met ons te maken. We kijken naar een land waarin bijna elk recept voor vooruitgang in de twintigste eeuw is geprobeerd, dat een nieuw pad voor de voormalige koloniën en armere landen probeerde te vinden, en nooit werd geaccepteerd in de liberale wereldorde. En een land, ten slotte, waarvan de economische en politieke stabiliteit te afhankelijk bleken van de mondiale brandstofeconomie. Dat land mag nu misschien een laatste vooruitgangsrecept van de twintigste eeuw ondergaan: een door de VS gesteunde staatsgreep.
Venezuela was eerst een product van kolonialisme, werd daarna onafhankelijk en werd begin twintigste eeuw nog door Duitse kanonneerboten bewerkt in een hoofdstuk imperialisme. Vanaf de jaren veertig waren er staatsgrepen en experimenten met democratie. En toen kwam er geld, vanaf de jaren zestig. ‘Saoedi Venezuela’ bleek van olie te bulken en dat maakte de elite steenrijk. Ook probeerde het land, aan de hand van Amerikaanse politicologen, economische groei en politieke stabiliteit te krijgen, volgens in die tijd hippe ideeën over ontwikkeling. In praktijk werd dat een patronagesysteem om stemmen te kopen, plus publieke voorzieningen betaald met oliegeld.
Venezuela ontdekte vervolgens ‘de olievloek’. Dat werkt zo: een land lijkt gezegend met olie, waarvan iedereen profiteert. Maar het makkelijke geld drijft de prijzen op, waardoor het goedkoper wordt om te importeren dan zelf te maken. De binnenlandse productie verdwijnt en het land wordt zo afhankelijk van olie als een patiënt van een infuus. In het rijke Venezuela begonnen rond de mondaine metropool Caracas de sloppenwijken tegen de omringende bergen aan te groeien.
Roer om en socialistische ideeën, in de jaren zeventig. Niet alleen binnenlands: president Pérez wilde via Opec met oliedonaties aan zijn buren en derdewereldsolidariteit een nieuwe bevrijding van Latijns-Amerika en de Niet-Gebonden Landen der wereld dienen. Maar andere olielanden gingen voor eigen kassa en Venezuela’s linkse experiment liep uit op corruptie, wanbeheer en terugkeer van de elite. Vervolgens kwamen de Chicago-boys, nota bene in de jaren tachtig binnengelaten door een herkozen Pérez, die het Internationaal Monetair Fonds (IMF) ‘een neutronenbom die mensen doodt maar de gebouwen overeind laat’ had genoemd en Wereldbank-economen ‘genocide-medewerkers in dienst van economisch totalitarisme’. Aldus werden de zegeningen van het neoliberalisme over Venezuela uitgerold.
Als reactie kozen de Venezolanen in 1999 voor de paratrooper en oud-couppleger Hugo Chávez, die zijn links-populisme in praktijk bleef brengen nadat hij aan de macht was gekomen (een uitzondering in Latijns-Amerika) in plaats van zich bij de roofklasse te voegen. Ook probeerde Chávez weer met oliegeld de solidariteit onder ontwikkelingslanden te wekken, net als een reeks organisaties die de greep van rijke landen en multinationals over de infrastructuur van de wereld moesten breken: teleSUR (nieuws), Banco del Sur (in plaats van de Wereldbank en IMF), Petrosur (olie), Unasur (een VN zonder vetorecht voor het noorden). Het bracht hem natuurlijk in conflict met de Verenigde Staten (George W. Bush steunde in 2002 een coup tegen Chávez) en andere landen die de liberale wereldorde schragen. Maar Chávez overleed aan kanker (in 2013) en de olieprijs stortte in. De ‘Bolivariaanse revolutie’ in Venezuela ook: er bleef alleen een wrede grap onder Nicolás Maduro over.
We kijken derhalve naar een land dat in theorie alles had en waar alles is geprobeerd, maar waar alles is stukgelopen op de werkelijkheid, de menselijke natuur en de krachten om alles te laten zoals het is. Dat land wordt dan nu gedisciplineerd met een ander beproefd recept: al het opgepompte geld dat onder alle omstandigheden bij westerse banken mag worden gestald, wordt in naam der democratie bevroren terwijl de gevestigde families, de VS, Rusland en China de commandanten in het inheemse leger achter de schermen bewerken. Dat zag er ranzig uit in de twintigste eeuw, en dat doet het nu nog steeds.