
‘Welkom in de wereld van een superdiverse stad’, zegt de vertrouwde Tegenlicht-stem in de vertrouwde Tegenlicht-introtekst. Gewoon divers was Rotterdam rond 1900 al dankzij Brabanders, Zeeuwen en Vlamingen, maar hier wordt gedoeld op de effecten van de tweede grote golf arbeidsmigratie, begonnen in de jaren zestig, en op de komst van vluchtelingen. Momenteel hebben Rotterdammers roots in 206 landen en heeft van de scholierengeneratie zeventig procent een migratieachtergrond. Wat betekent dat voor een stad, behalve rottigheid in de ogen van Leefbaar en Excellentie Stef Blok?
Rottigheid van een zeer beschaafde soort, dankzij een groepje jongemannen in Delfshaven (Marokkaans, Somalisch, Surinaams, Turks) dat een wat cryptische actie voert bij het standbeeld voor Piet Hein. ‘Oorlogsmisdadiger’, zegt Malique Mohamud, stadmaker. Die laatste term een neologisme voor iemand die zich op allerlei manieren inzet voor een stad waarin het begrip ‘minderheid’ niet langer van toepassing is omdat die, paradoxaal, alleen nog uit minderheden, inclusief een witte, bestaat. Of beter: twee witten, want er is de oorspronkelijke arbeidersbevolking voorzover niet naar buurgemeenten verhuisd, en een bovenlaag die de instituties bemenst. Dat is een van de actiepunten van Malique en geestverwanten: instituties moeten kleuren.
Een concreet voorbeeld levert het HipHopHuis, opgericht en geleid door Aruna Vermeulen. Zij probeert al jaren voet aan de grond te krijgen in de cultuursector, die zich beperkt tot de traditionele, westerse kunst en cultuur, waarmee een te klein deel van de jeugd wordt bereikt. Terwijl hiphop en andere vormen van ‘urban arts’ wel aanslaan. Ze houdt een bevlogen pleidooi voor ‘inclusiviteit’, naar kleur, maar ook leeftijd, waarbij tot mijn verbazing niet over geld wordt gerept, terwijl ik aanneem dat het ook om subsidie draait. Maar inderdaad, het gaat deze jonge idealisten om zoveel meer dan een aandeel in overheidsgelden. Het gaat ze ook om toenemende gentrificatie, waarbij gerenoveerde woningen niet betaalbaar blijven voor oorspronkelijke bewoners. Het gaat ze ook om erkenning van veelkleurigheid in bevolking en cultureel palet, waarbij noodzakelijke integratie inmiddels een eis is die je aan het witte deel zou moeten kunnen stellen. Hier wordt de zaak dus omgedraaid, op een zelfbewuste, prikkelende maar vooralsnog niet radicaal-polariserende manier.
Of hun mars door de instituties zal slagen en of de gentrificatie kan worden gestopt, dat is de vraag, maar aan hen, die zich net als het merendeel van de jeugd meer Rotterdammer dan Nederlander voelen (de warmte voor die caleidoscopische stad is enorm en je vraagt je af of rabiaat 020-hater Gerard Cox zich met hen verwant voelt) zal het niet liggen.
Deze Tegenlicht-aflevering is bepaald geen organisch geheel, maar bevat fraaie portretjes en scènes. Zoals die waarin een oer-Rotterdamse eerst haar geboren en getogen Rotterdams-Marokkaanse buurvrouw, actief in de wijk, ‘geen echte Rotterdamse’ noemt, om dat standpunt net zo makkelijk weer los te laten. En dat met haar lekker getinte kleinzoontje aan de hand!
Halil Ibrahim Özpamuk, VPRO Tegenlicht: Mijn stad is mijn hart, zondag 28 oktober, NPO2, 21.05 uur